Hoorcollege 2: factoranalyse ...................................................................................................2
Factoranalyse – 3 vragen ......................................................................................................5
Huiswerkopdrachten – theorie .................................................................................................8
Hoofdstuk 4 Test dimensionaliteit en factoranalyse ................................................................ 10
Factoranalyse: Het Onderzoeken van de Dimensionaliteit van een Test ............................ 14
Exploratieve Factoranalyse (EFA) .................................................................................... 15
,Hoorcollege 2: factoranalyse
(Onthouden uit vorige college: composite score = totale score)
3 kernvragen over dimensionaliteit
1. Uit hoeveel dimensies bestaat de test?
2. Zijn de dimensies gecorreleerd?
3. Wat is de psychologische betekenis van de dimensies?
Factoranalyse = of een test uni of multidimensioneel is
Unidimensionaliteit
➢ Conceptuele homogeniteit
= antwoorden op de items zijn een functie van hetzelfde psychologische attribuut
➢ Indien unidimensioneel: composite score (totale score) van alle items
➢ Betrouwbaarheid en validiteit wordt onderzocht voor de totaalscore
Multidimensionaliteit – gecorreleerde factoren
➢ Hogere orde factor: Opvoedvertrouwen is een hogere orde factor
= dat concept wat boven alle dimensies staat
➢ Scores per subschaal/dimensie en totaalscore
➢ Betrouwbaarheid en validiteit wordt onderzocht voor de subscores én totaalscore
Multidimensionaliteit – ongecorreleerde factoren
➢ Scores per factor
➢ Betrouwbaarheid en validiteit wordt onderzocht voor de scores per factor
➢ Geen hogere orde factor die boven de dimensies staat
➢ VB. CBCL (gaat over internaliserende en externaliserende gedragsproblemen. Deze twee
gedragsproblemen hoeven niet per se met elkaar gecorroleerd te zijn)
➢ VB. de Big-5 persoonlijkheid (die 5 persoonlijkheidskenmerken hoeven niet aan elkaar
gecorreleerd te zijn
, Overlap in variantie
➢ Via VennDiagrammen
➢ Samenhang tussen items en factoren
➢ Door de samenhang van de items kan je zien hoeveel factoren er zijn
Item 1 en 2 en factor 1 Factor 1 en 2 en item 1 en 2 Item 1 en 2, en factor 1 en 2
Item 1 en 2: covariantie Factoren onderling gecorreleerd – Item 1 en 2 corrleren een klein
(=een mate van correlatie tussen de delen variantie – covariatie beetje met elkaar, maar item 1
2 items) hoort vooral bij factor 1 en item
Item 1 en 2 correleren met factor 1 Item 1 hangt het meest samen met 2 vooral bij factor 2
Item 1 en 2 delen allenbei variantie factor 1, want hiermee deelt het de 2 factoren die onderling niet
met factor 1 meeste variantie (en minder met overlappen (factor 1 en factor 2
= Het zijn 2 indicatoren van dezelfde item 2). Zelfde geldt voor item 2, correleren niet)
factor maar dan met factor 2 → 2 dimensioneel,
ongecorreleerde dimensies)
Inter-item correlatiematrix
Plaatje links Plaatje midden Plaatje rechts
Unidimensioneel Multidimensioneel met Multidimensioneel met ongecorreleerde
gecorreleerde dimensies dimensies
Correlaties zijn hoog Items 1-3 correrleren Items 1-3 correrleren onderling hoog
onderling hoog Items 4-6 correleren onderling hoog
Items 4-6 correleren Tussen de 2 subsets is totaal geen
onderling hoog correlatie
Alle correlaties zijn hoog: Tussen de 2 subsets is enige Tussen de 2 subsets is totaal geen
homogeen concept lage correlatie correlatie
Simple structure Simple structure
Dimensies en ADHD: Uit hoeveel dimensies bestaat ADHD eigenlijk?
Aandachtstekorten (AD) en hyperactiviteit(HD)? Hoe onderzoek ik
dat?’’
➢ ADHD is dus twee dimensioneel: AD en HD