5.1 Onderscheid tussen verbintenissenrecht en goederenrecht
Het vermogensrecht wordt onderverdeeld in het verbintenissenrecht en het goederenrecht.
Goederenrecht: Dat deel van het vermogensrecht dat in de eerste plaats de
juridische relatie tussen een persoon en een goed regelt.
Verbintenissenrecht Goederenrecht
Relatie tussen (2 of meer) partijen staan Relatie tussen persoon en goed staat centraal
centraal
Boek 6 BW staat centraal Boek 3 en 5 BW staan centraal
5.2 Absoluut en relatief recht
Relatief recht: Recht dat uitsluitend ten opzichte van één of meer met name genoemde
personen kan worden gehandhaafd. De verbintenis is een relatief recht. Relatieve rechten
hebben een prestatie tot object.
Absoluut recht: Recht dat niet alleen ten opzichte van een bepaald persoon maar in
beginsel tegenover iedereen te handhaven is. Absolute rechten hebben een goed als
object.
5.3 Goed, zaak en (vermogens)recht
Goed (Art. 3:1 BW): Goederen zijn alle zaken en vermogensrechten.
Zaken (Art. 3:2 BW): Zaken zijn de voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten.
Dieren zijn geen zaken (Art. 3:2a lid 1 BW).
Onroerende zaken (Art. 3:3 BW):
Grond
Nog niet gewonnen delfstoffen
Met de grond verenigde beplantingen
Gebouwen en werken die rechtstreeks of indirect duurzaam met de grond verenigd
zijn
o Alle zaken die niet onroerend zijn, zijn roerend (Art. 3:3 lid 2 BW)
Vermogensrecht: Recht dat een financiële waarde in zich draagt. (Art. 3:6 BW)
Rechten die overdraagbaar zijn
Rechten die ertoe strekken de rechthebbende stoffelijk voordeel te verschaffen
Rechten die verkregen zijn in ruil voor verstrekt stoffelijk voordeel
Rechten die verkregen zijn in ruil voor in het vooruitzicht gesteld stoffelijk voordeel
Niet voor menselijke beheersing vatbaar
Goederen
Zaken Vermogensrechten
Onroerende Roerende
zaken zaken
, Registergoederen (art. 3:10 BW): goederen voor welker overdracht of vestiging inschrijving
in daartoe bestemde openbare registers noodzakelijk is.
Niet-registergoederen: Geen inschrijving in openbare registers (Auto RDW
ingeschreven, maar dat is niet openbaar)
Natrekking (art. 5:3 en art 5:14 BW) de eigenaar van een zaak is eigenaar van al haar
bestanddelen.
De eigendom van een roerende zaak die een bestanddeel wordt van een andere
roerende zaak die als hoofdzaak is aan te merken, gaat over aan de eigenaar van
deze hoofdzaak.
Vermenging (art. 5:15 en art. 5:14 BW) samensmelting/vermenging van roerende zaken
Vermenging zaken van gelijke waarde: eigenaren van oorspronkelijke zaken worden
mede-eigenaar van de nieuwe zaak.
Verschil in waarde: eigenaar meest waardevolle zaak wordt eigenaar nieuwe zaak.
5.4 Uitwerking absoluut recht
Absolute rechten:
Eigendomsrecht: alleen te vestigen op een zaak (Boek 5, titel 1 t/m 5 BW)
Pandrecht: te vestigen op een zaak en op een vermogensrecht (Boek 3, titel 9 BW)
Hypotheekrecht: te vestigen op een zaak en op een vermogensrecht (Boek 3, titel 9
BW)
5.5 Absolute rechten
5.5.1 Eigendom
Eigendom is het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan hebben, aldus
art. 5:1 BW.
Absoluut recht
Exclusief gebruik
Eigenaar van afgescheiden vruchten
Revindicatie (Art. 5:2 BW je mag iets opeisen als iemand anders iets bezit dat van
jou is)
Eigendom van alle bestanddelen
Art. 5:1 lid 2 BW Het staat de eigenaar met uitsluiting van een ieder vrij van de zaak
gebruik te maken, mits dit gebruik niet strijdt met de rechten van anderen en de op
wettelijke voorschriften en regels van ongeschreven recht gegronde beperkingen daarbij in
acht worden genomen.
Inbreuk op eigendomsrecht:
o Rechten van anderen
o Wettelijke voorschriften
o Regels van ongeschreven recht Hinder en misbruik van eigendomsrecht
Hinder
Last van anderen hebben we allemaal wel eens. A! die storende elementen hebben we te
accepteren. Er zijn echter grenzen. Niet alles hoeft te worden geduld.
Art. 5:37 bepaalt dan ook: de eigenaar van een erf mag niet in een mate of op een
wijze die volgens art. 6:162 BW onrechtmatig is, aan eigenaren van andere erven
Het vermogensrecht wordt onderverdeeld in het verbintenissenrecht en het goederenrecht.
Goederenrecht: Dat deel van het vermogensrecht dat in de eerste plaats de
juridische relatie tussen een persoon en een goed regelt.
Verbintenissenrecht Goederenrecht
Relatie tussen (2 of meer) partijen staan Relatie tussen persoon en goed staat centraal
centraal
Boek 6 BW staat centraal Boek 3 en 5 BW staan centraal
5.2 Absoluut en relatief recht
Relatief recht: Recht dat uitsluitend ten opzichte van één of meer met name genoemde
personen kan worden gehandhaafd. De verbintenis is een relatief recht. Relatieve rechten
hebben een prestatie tot object.
Absoluut recht: Recht dat niet alleen ten opzichte van een bepaald persoon maar in
beginsel tegenover iedereen te handhaven is. Absolute rechten hebben een goed als
object.
5.3 Goed, zaak en (vermogens)recht
Goed (Art. 3:1 BW): Goederen zijn alle zaken en vermogensrechten.
Zaken (Art. 3:2 BW): Zaken zijn de voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten.
Dieren zijn geen zaken (Art. 3:2a lid 1 BW).
Onroerende zaken (Art. 3:3 BW):
Grond
Nog niet gewonnen delfstoffen
Met de grond verenigde beplantingen
Gebouwen en werken die rechtstreeks of indirect duurzaam met de grond verenigd
zijn
o Alle zaken die niet onroerend zijn, zijn roerend (Art. 3:3 lid 2 BW)
Vermogensrecht: Recht dat een financiële waarde in zich draagt. (Art. 3:6 BW)
Rechten die overdraagbaar zijn
Rechten die ertoe strekken de rechthebbende stoffelijk voordeel te verschaffen
Rechten die verkregen zijn in ruil voor verstrekt stoffelijk voordeel
Rechten die verkregen zijn in ruil voor in het vooruitzicht gesteld stoffelijk voordeel
Niet voor menselijke beheersing vatbaar
Goederen
Zaken Vermogensrechten
Onroerende Roerende
zaken zaken
, Registergoederen (art. 3:10 BW): goederen voor welker overdracht of vestiging inschrijving
in daartoe bestemde openbare registers noodzakelijk is.
Niet-registergoederen: Geen inschrijving in openbare registers (Auto RDW
ingeschreven, maar dat is niet openbaar)
Natrekking (art. 5:3 en art 5:14 BW) de eigenaar van een zaak is eigenaar van al haar
bestanddelen.
De eigendom van een roerende zaak die een bestanddeel wordt van een andere
roerende zaak die als hoofdzaak is aan te merken, gaat over aan de eigenaar van
deze hoofdzaak.
Vermenging (art. 5:15 en art. 5:14 BW) samensmelting/vermenging van roerende zaken
Vermenging zaken van gelijke waarde: eigenaren van oorspronkelijke zaken worden
mede-eigenaar van de nieuwe zaak.
Verschil in waarde: eigenaar meest waardevolle zaak wordt eigenaar nieuwe zaak.
5.4 Uitwerking absoluut recht
Absolute rechten:
Eigendomsrecht: alleen te vestigen op een zaak (Boek 5, titel 1 t/m 5 BW)
Pandrecht: te vestigen op een zaak en op een vermogensrecht (Boek 3, titel 9 BW)
Hypotheekrecht: te vestigen op een zaak en op een vermogensrecht (Boek 3, titel 9
BW)
5.5 Absolute rechten
5.5.1 Eigendom
Eigendom is het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan hebben, aldus
art. 5:1 BW.
Absoluut recht
Exclusief gebruik
Eigenaar van afgescheiden vruchten
Revindicatie (Art. 5:2 BW je mag iets opeisen als iemand anders iets bezit dat van
jou is)
Eigendom van alle bestanddelen
Art. 5:1 lid 2 BW Het staat de eigenaar met uitsluiting van een ieder vrij van de zaak
gebruik te maken, mits dit gebruik niet strijdt met de rechten van anderen en de op
wettelijke voorschriften en regels van ongeschreven recht gegronde beperkingen daarbij in
acht worden genomen.
Inbreuk op eigendomsrecht:
o Rechten van anderen
o Wettelijke voorschriften
o Regels van ongeschreven recht Hinder en misbruik van eigendomsrecht
Hinder
Last van anderen hebben we allemaal wel eens. A! die storende elementen hebben we te
accepteren. Er zijn echter grenzen. Niet alles hoeft te worden geduld.
Art. 5:37 bepaalt dan ook: de eigenaar van een erf mag niet in een mate of op een
wijze die volgens art. 6:162 BW onrechtmatig is, aan eigenaren van andere erven