SPIEREN: BOVENSTE LIDMAAT
1. Schoudergordelspieren (p.82)
a. spieren vd romp nr de schoudergordel
Eerste groep: dorsale groep
M. TRAPEZIUS
info - grote, platte, driehoekige, waaiervormige spier
- meest oppervlakkig in nek en rug
- veelzijdige werking door verschillende vezelrichtingen
oorsprong zeer lange oorsprong, langs de middellijn: os occipitale schedel tot T12
insertie clavicula + scapula
- pars descendens → clavicula
- pars transversa → acromion
- pars ascendens → spina scapulae
werking/functie 3 delen:
- pars descendens: dunne vezels, elevatie van de scapula
(schouders ophalen)
- pars transversa: retractie van de scapula (spier
samentrekken/verkorten, scapula w nr middellijn getrokken)
- pars ascendens: exorotatie van de scapula (angulus inferior
draait naar buiten, cavitas glenoidalis naar buiten (exorotatie))
1 geheel: retractie + elevatie van de scapula
ook nog:
- fixeren schouderblad
- belet scapulaire exorotatie tijdens het opheffen ve VW of
dragen ve last
- extensie v hoofd en nek als schouderblad gefixeerd is
- werkt bv ook als armen boven hoofd geheven worden of wnr
last boven hoofd gehouden wordt
innervatie N. accessorius (hersenzenuw) + C3-C4
1
,M. LEVATOR SCAPULAE
info - onder M. trapezius
- doet tegengestelde beweging met M. trapezius →
antagonistische werking
oorsprong C1-C4
insertie angulus superior scapulae + margo medialis vd scapula (bovenaan)
verloop de ≠ oorsprongskoppen lopen samen in 1 spier die nr lateraal en nr
caudaal loopt, de kopjes convergeren in angulus superior scapulae
werking/functie - heft scapula = elevatie
- endorotatie van de scapula → cavitas glenoidalis w caudaal
gericht
innervatie N. dorsalis scapulae (C4-C5-plexus brachialis); nn cervicales C3-C4
M. RHOMBOIDEUS MAJOR & MINOR
info - vormen samen ruitvormige, brede, parallelvezelige spier
- wordt overdekt door M. trapezius
oorsprong van laag cervicaal tot hoog thoracaal
insertie margo medialis scapulae
werking/functie - elevatie (hoofdfunctie)
- retractie van de scapula
- lichte endorotatie zodat cavitas nr caudaal kantelt
- spier is synergisch tijdens bv. het nr beneden drukken vd
schouder (cavitas glenoidalis zal hierbij nr caudaal gericht
worden)
innervatie N. dorsalis scapulae (C4)-C5
2
,Tweede groep: ventrale groep
M. SUBCLAVIUS
info - kleine spoelvormige spier
- kan bijdragen tot scherpe compressie in bloedvaten --> kan
klachten geven, verder heeft het niet zo een grote functie, het
helpt niet zo neig bij de ademhaling
oorsprong 1ste rib mediaal tegen ribkraakbeen
insertie sulcus op clavicula (sulcus m. subclavii)
verloop tss eerste rib en clavicula, ongeveer parallel met clavicula
werking/functie - fixeert clavicula tegen sternum
- hulpademhalingsspier
innervatie N. subclavius C5-C6
M. PECTORALIS MINOR
info - platte, driehoekige spier
- wordt lateraal geheel overdekt door M. pectoralis major
- overdekt zelf gedeeltelijk M. serratus anterior
oorsprong rib 2-5, lateraal van ribkraakbeen
insertie processus coracoideus vd scapula, m.a.w. spier loopt van ventrale
oorsprong aan ribben naar proc. coracoideus
verloop vd oorsprong loopt de spier schuin nr craniolateraal
werking/functie - depressie en protractie vd scapula (nr voor en beneden trekken
vd scapula)
- hulpademhalingsspier
innervatie N. pectoralis medialis C8-T1
3
, M. SERRATUS ANTERIOR
info - grote, platte spier
- gedeeltelijk oppervlakkig gelegen aan laterale zijde vd thorax
- invloed positie en beweging vd scapula
oorsprong oorsprongskopjes op rib 1-9, lateraal
insertie margo medialis van de scapula
verloop - onder de scapula door (tussen M. subscapularis en ribben
door)
- raakt aan zijde M. subscapularis, deze hangt tegen de scapula,
dus de serratus anterior raakt de scapula zelf niet
werking/functie - protractie scapula (bovenste en middelste vezels)
→ antagonist vd M. rhomboideus en vd pars transversa vd M.
trapezius en vd M. latissimus
→ synergist vd M. pectoralis minor
- exorotatie scapula (onderste vezels) zodat cavitas naar craniaal
kantelt
- trekt de arm naar voor bij het duwen tegen bv. muur
- fixatie van de scapula tegen de ribben
je gebruikt deze spier als je je arm strekt recht voor je, kun je je
schouder nog meer naar voren/achteren duwen
je kunt ook met gestrekte armen tegen de muur gaan staan en ook zo
je schouders naar voor of achteren brengen
innervatie N. thoracicus longus C5-7
4
1. Schoudergordelspieren (p.82)
a. spieren vd romp nr de schoudergordel
Eerste groep: dorsale groep
M. TRAPEZIUS
info - grote, platte, driehoekige, waaiervormige spier
- meest oppervlakkig in nek en rug
- veelzijdige werking door verschillende vezelrichtingen
oorsprong zeer lange oorsprong, langs de middellijn: os occipitale schedel tot T12
insertie clavicula + scapula
- pars descendens → clavicula
- pars transversa → acromion
- pars ascendens → spina scapulae
werking/functie 3 delen:
- pars descendens: dunne vezels, elevatie van de scapula
(schouders ophalen)
- pars transversa: retractie van de scapula (spier
samentrekken/verkorten, scapula w nr middellijn getrokken)
- pars ascendens: exorotatie van de scapula (angulus inferior
draait naar buiten, cavitas glenoidalis naar buiten (exorotatie))
1 geheel: retractie + elevatie van de scapula
ook nog:
- fixeren schouderblad
- belet scapulaire exorotatie tijdens het opheffen ve VW of
dragen ve last
- extensie v hoofd en nek als schouderblad gefixeerd is
- werkt bv ook als armen boven hoofd geheven worden of wnr
last boven hoofd gehouden wordt
innervatie N. accessorius (hersenzenuw) + C3-C4
1
,M. LEVATOR SCAPULAE
info - onder M. trapezius
- doet tegengestelde beweging met M. trapezius →
antagonistische werking
oorsprong C1-C4
insertie angulus superior scapulae + margo medialis vd scapula (bovenaan)
verloop de ≠ oorsprongskoppen lopen samen in 1 spier die nr lateraal en nr
caudaal loopt, de kopjes convergeren in angulus superior scapulae
werking/functie - heft scapula = elevatie
- endorotatie van de scapula → cavitas glenoidalis w caudaal
gericht
innervatie N. dorsalis scapulae (C4-C5-plexus brachialis); nn cervicales C3-C4
M. RHOMBOIDEUS MAJOR & MINOR
info - vormen samen ruitvormige, brede, parallelvezelige spier
- wordt overdekt door M. trapezius
oorsprong van laag cervicaal tot hoog thoracaal
insertie margo medialis scapulae
werking/functie - elevatie (hoofdfunctie)
- retractie van de scapula
- lichte endorotatie zodat cavitas nr caudaal kantelt
- spier is synergisch tijdens bv. het nr beneden drukken vd
schouder (cavitas glenoidalis zal hierbij nr caudaal gericht
worden)
innervatie N. dorsalis scapulae (C4)-C5
2
,Tweede groep: ventrale groep
M. SUBCLAVIUS
info - kleine spoelvormige spier
- kan bijdragen tot scherpe compressie in bloedvaten --> kan
klachten geven, verder heeft het niet zo een grote functie, het
helpt niet zo neig bij de ademhaling
oorsprong 1ste rib mediaal tegen ribkraakbeen
insertie sulcus op clavicula (sulcus m. subclavii)
verloop tss eerste rib en clavicula, ongeveer parallel met clavicula
werking/functie - fixeert clavicula tegen sternum
- hulpademhalingsspier
innervatie N. subclavius C5-C6
M. PECTORALIS MINOR
info - platte, driehoekige spier
- wordt lateraal geheel overdekt door M. pectoralis major
- overdekt zelf gedeeltelijk M. serratus anterior
oorsprong rib 2-5, lateraal van ribkraakbeen
insertie processus coracoideus vd scapula, m.a.w. spier loopt van ventrale
oorsprong aan ribben naar proc. coracoideus
verloop vd oorsprong loopt de spier schuin nr craniolateraal
werking/functie - depressie en protractie vd scapula (nr voor en beneden trekken
vd scapula)
- hulpademhalingsspier
innervatie N. pectoralis medialis C8-T1
3
, M. SERRATUS ANTERIOR
info - grote, platte spier
- gedeeltelijk oppervlakkig gelegen aan laterale zijde vd thorax
- invloed positie en beweging vd scapula
oorsprong oorsprongskopjes op rib 1-9, lateraal
insertie margo medialis van de scapula
verloop - onder de scapula door (tussen M. subscapularis en ribben
door)
- raakt aan zijde M. subscapularis, deze hangt tegen de scapula,
dus de serratus anterior raakt de scapula zelf niet
werking/functie - protractie scapula (bovenste en middelste vezels)
→ antagonist vd M. rhomboideus en vd pars transversa vd M.
trapezius en vd M. latissimus
→ synergist vd M. pectoralis minor
- exorotatie scapula (onderste vezels) zodat cavitas naar craniaal
kantelt
- trekt de arm naar voor bij het duwen tegen bv. muur
- fixatie van de scapula tegen de ribben
je gebruikt deze spier als je je arm strekt recht voor je, kun je je
schouder nog meer naar voren/achteren duwen
je kunt ook met gestrekte armen tegen de muur gaan staan en ook zo
je schouders naar voor of achteren brengen
innervatie N. thoracicus longus C5-7
4
