Handschriftontwikkeling in de praktijk
Hoofdstuk 1, de pengreep
Een goede pengreep is belangrijk als leerkracht, het moet niet pijnlijk zijn. Dit vasthouden
van pen/potlood doe je met de driepuntsgreep (drie vingers: de topjes van duim en
wijsvinger houden de pen vast en de middelvinger biedt ondersteuning de penpunt moet
goed te zien zijn, je moet hem dus ongeveer 2cm van de penpunt vasthouden).
Er zijn nog een aantal correcte pengrepen:
Dynamische driepuntsgreep
Dit is de greep die hierboven ook beschreven is,
deze wordt aangeleerd aan de kinderen. Dynamisch
verwijst naar het bewegen van de vingers tijdens
het schrijven (buigen en strekken), je ziet dit terug in
de achterkant van de pen die meebeweegt. Deze
greep geeft optimale bewegingsvrijheid en de
minste kans op overbodige spanning.
Dynamische vierpuntsgreep/viervingergreep
In dit geval staat de middelvinger ook op de pen, maar de
ringvinger neemt de ondersteunende functie van de
middelvinger over (veel mensen schrijven met deze
vierpuntsgreep). Met deze pengreep kun je ontspannen
schrijven.
Laterale greep
Bij deze greep wordt de duim niet geheel in oppositie
gebracht (opponeren wil zeggen ‘tegenover iets plaatsen’).
Bij een laterale greep breng je de duim tegen de zijkant
van de wijsvinger, zoals je een sleutel beetpakt als je een
slot opendraait. Je kunt de duim bij de driepunts- en bij de
vierpuntsgreep zowel in oppositie als lateraal houden. Met
deze greep kan er ontspannen geschreven worden, maar
de duim schuift makkelijk te ver door tot hij over de pen
heen op de wijs- of middelvinger rust (dit is dus een risico).
Ook wordt de mobiliteit van de vingers erg klein en strekt
de duim extra en dat geeft extra spanning.
Statische greep
Tijdens het schrijven met een statische greep bewegen de
vingers, en soms ook zelfs de pols, niet mee. De hand
beweegt als geheel met de pen, in het verlengde van de
onderarm, vanuit de schouder en de elleboog. Deze
manier wordt wel gebruikt als je sierschrift moet schrijven
met een brede pen/penseel, maar verder is dit een lastige
greep. Het schrijven is moeilijk en daarom is het van
belangr om een dynamische pengreep aan te leren.
Posities van de hand
1. De hand ligt onder de schrijfregel (zie je het meeste bij rechtshandigen, maar werkt
ook bij linkshandigen);
2. De hand naar buiten of naar binnen wijzen (extensie). Bij een lichte extensie kan je
fijn schrijven, een zware extensie moet gecorrigeerd worden;
3. De hand ligt boven de schrijfregel. Deze handstand noem je de inverted of
geïnverteerde positie. Een populaire benaming is het ‘bokkenpootje’. Veel
1
, linkshandigen en een enkele rechtshandige schrijven op deze manier. Het geeft wel
onnodig veel spanning op de pols, dus wordt deze manier afgeraden.
Ligt de hand tijdens het schrijven op de schrijflijn, dan spreken we van ‘veegpositie’.
Linkshandigen vegen door hun pas geschreven werk heen, dat geeft dus vlekken.
Er wordt onderscheid gemaakt in greepdruk (de kracht waarmee iemand in zijn pen knijpt)
en pendruk (de kracht waarmee iemand de pen op het papier drukt).
meestal gaan deze twee samen. Als iemand teveel druk gebruikt is dit te zien aan het
dikke schrijfspoor, aan de hand (nagels/vingergewrichten kleuren wit) en sommige kinderen
gaan met de handen wapperen.
Het schrift dat de kinderen wordt aangeleerd vraagt geen wisselende druk maar juist
gelijkmatig. Schrijven de kinderen met een gespannen druk, dan is dit op latere leeftijd
moeilijk te corrigeren. Hier enkele tips om te corrigeren:
Rol een slangetje van plasticine/klei en wikkel dit om de pen (op de gripplaats);
Bind de pen met een elastiekje, plakbandje of klittenbandje aan de wijsvinger
(schrijvende vinger), zo ervaren ze dat duim en middelvinger niet zoveel kracht
hoeven te zetten;
Leg een velletje carbonpapier tussen twee blanco blaadjes met de donkere kant naar
beneden;
Vulpotlood (die knapt bij teveel druk);
Kleine figuren tekenen met toonovergangen, van donker naar licht.
Corrigeren van verkeerde pengrepen
Varkenspootje 1.24: een deel van het probleem zit in
de duim, de pols is teveel naar binnen gekanteld en de
handhouding is vrij horizontaal (pijnlijk en verbetering is
noodzakelijk). Richt bij het corrigeren/oefenen op het
naar buiten kantelen van de pols en het buigen/strekken
van de vingers.
Laterale flexiegreep 1.25: veel aandacht nodig omdat
de pen met de duim tegen de gesloten vuist wordt
geklemd. Kom je vaak tegen in het SBO (misschien
ontwikkelingsprobleem?). Observeer het manipuleren in
de klas/buiten, kan het kind de verschillende aspecten
van de handfunctie goed gebruiken? Zo nee?
Raadpleeg een remedial teacher/intern begeleider.
2