College 1 (18/03/2024) Thermisch comfort door Boerstra
• Thermisch comfort/ thermisch binnenklimaat
• Binnenluchtkwaliteit
• Geluid
• Licht & uitzicht
Binnenmilieu: Alle invloeden die tot zintuigelijke waarneming kunnen leiden of die het fysiologisch
functioneren van de mens beïnvloeden.
Thermisch comfort: Geen wens voor hogere of lagere temperatuur. Relatie tussen temperatuur en
relatieve vochtigheid. Onderdeel van het binnenmilieu.
Factoren die thermisch comfort beïnvloeden (tentamenvraag)
• Luchttemperatuur
• Luchtvochtigheid (zweten)
• Luchtsnelheid
• Stralingstemperatuur (verwarmingen)
• Activiteitenniveau/ metabolisme (denk aan hogere temperatuur sportschool)
• Kledingisolatie
Per persoon verschilt de beïnvloedbare thermoneutrale zone: Laagste en hoogste temperatuur
waarbinnen je lichaam zich comfortabel voelt).
Evenwicht als: interne warmteproductie = arbeid + warmteverlies naar omgeving
Geen evenwicht → zweten, ademen, vasoconstrictie, vasodilatatie
• Vasoconstrictie = vernauwen van bloedvaten
o Als je t koud krijgt
o Rillen: spierbewegingen maken die energie opwekken
• Vasodilatatie = verwijden van bloedvaten
o reguleren hoeveel warmte je kwijtraakt
,Thermisch comfort voorspellen → Veel laboratorische studies naar gedaan, langzaam een model uit
ontstaan.
Fanger model (1970): Gebaseerd op warmtebalans van menselijk lichaam, ‘gefit’ met tests met mensen
in een klimaatkamer. Geeft voorspelling voor de PVE-waarde. Gaat alleen over fysiologische invloed.
Dus NIET psychologische.
Predicted Mean Vote (PMV-waarde): volgens algoritme van Fanger gemiddelde score van de thermische
sensatie op een 7-puntsschaal van -3 (koud) tot +3 (warm).
➔ Luchtsnelheid, stralingstemperatuur, lucht temperatuur & luchtvochtigheid
Warmtebalans: De warmte die de mens produceert (metabolisme) is gelijk aan de warmte die je kwijt
kan raken.
Warmtebalans menselijk lichaam hangt o.a. af van metabolisme, kledingweerstand, luchttemperatuur,
stralingstemperatuur, luchtsnelheid en relatieve vochtigheid.
Metabolisme: stofwisseling, warmteproductie menselijk lichaam. Vuistregel 100 W per persoon in rust.
Warmte die een mens kwijt moet raken = metabolisme – externe arbeid
Uitgedrukt in W of W per m2 lichaamsoppervlakte of in de eenheid ‘met’. 1 met = 58 W/m2. Komt
overeen met gemiddeld persoon.
Kledingweerstand: Clo waarde. 1 Clo = 0,155 m2 * K/W
• Winter: 1,0 Clo
• Zomer: 0,5 Clo
,Luchtsnelheid
• Winter → verhoogde luchtsnelheid → tocht
• Zomer → briesje, wat positief is
• 2 graden in temperatuur afnemen → luchtsnelheid tot 0,6 m/s verhogen
Stralingstemperatuur: Je bent omringd door vlakken in een gebouw die stralen, alles bij elkaar geeft je
een gemiddelde stralingstemperatuur.
• Plaatsafhankelijk
• Zichtfactoren φ * stralingstemperatuur
Operatieve temperatuur = gemiddelde van luchttemperatuur en stralingstemperatuur
• Meest bepalend voor temperatuur beleving
• Klasse A: zeer goed
• Klasse B: goed
• Klasse C: matig
• Kantoren & scholen: 20 graden vaak goede ondergrens in winter
• Kantoren & scholen: 26 graden vaak goede bovengrens in zomer
➔ Niet zomaar heel veel koelen, maar kijken wat realistisch is rekening houdend met de huidige
buitentemperatuur
, College 2 (20/03/2024) Thermisch comfort door Boerstra
1-2 weken aan een bepaalde hoge temperatuur blootgesteld worden betekent dat je je hier aan aanpast
en uiteindelijk zelfs de voorkeur geeft aan hogere temperaturen.
Soorten adaptieve acties
• Aanpassen eigen metabolisme
• Aanpassen van kleding
• Aanpassen van directe omgeving (temperatuur, luchtsnelheid, etc.)
• Naar elders gaan (bijv. koelere ruimte in zelfde gebouw)
• Iets warms/ koud eten/ drinken
Voorwaarden hanteren adaptief model (buiten stookseizoen) = flexibel
• Toegang tot (effectief) te openen ramen
• Geen strikt kledingprotocol
• Gemiddeld metabolisme niet te hoog (< 1,4 à 1,6)
• Geen actieve koeling zichtbaar
➔ α-gebouw (free running gebouw). Zie tabel 2 blz. 95 Bouwfysica onderste lijnen
➔ β-gebouw (volledig airconditioned, geen of te weinig te openen ramen / actieve koeling. “ 1
Lokaal discomfort
• Tocht (negatief in winter, briesje in zomer)
• Temperatuur gradiënt (verschil in temperatuur over hoogte van de ruimte)
• Vloertemperatuur
• Stralingsasymmetrie (koude glasoppervlakken, radiatoren, plafondverwarming)
• Thermisch comfort/ thermisch binnenklimaat
• Binnenluchtkwaliteit
• Geluid
• Licht & uitzicht
Binnenmilieu: Alle invloeden die tot zintuigelijke waarneming kunnen leiden of die het fysiologisch
functioneren van de mens beïnvloeden.
Thermisch comfort: Geen wens voor hogere of lagere temperatuur. Relatie tussen temperatuur en
relatieve vochtigheid. Onderdeel van het binnenmilieu.
Factoren die thermisch comfort beïnvloeden (tentamenvraag)
• Luchttemperatuur
• Luchtvochtigheid (zweten)
• Luchtsnelheid
• Stralingstemperatuur (verwarmingen)
• Activiteitenniveau/ metabolisme (denk aan hogere temperatuur sportschool)
• Kledingisolatie
Per persoon verschilt de beïnvloedbare thermoneutrale zone: Laagste en hoogste temperatuur
waarbinnen je lichaam zich comfortabel voelt).
Evenwicht als: interne warmteproductie = arbeid + warmteverlies naar omgeving
Geen evenwicht → zweten, ademen, vasoconstrictie, vasodilatatie
• Vasoconstrictie = vernauwen van bloedvaten
o Als je t koud krijgt
o Rillen: spierbewegingen maken die energie opwekken
• Vasodilatatie = verwijden van bloedvaten
o reguleren hoeveel warmte je kwijtraakt
,Thermisch comfort voorspellen → Veel laboratorische studies naar gedaan, langzaam een model uit
ontstaan.
Fanger model (1970): Gebaseerd op warmtebalans van menselijk lichaam, ‘gefit’ met tests met mensen
in een klimaatkamer. Geeft voorspelling voor de PVE-waarde. Gaat alleen over fysiologische invloed.
Dus NIET psychologische.
Predicted Mean Vote (PMV-waarde): volgens algoritme van Fanger gemiddelde score van de thermische
sensatie op een 7-puntsschaal van -3 (koud) tot +3 (warm).
➔ Luchtsnelheid, stralingstemperatuur, lucht temperatuur & luchtvochtigheid
Warmtebalans: De warmte die de mens produceert (metabolisme) is gelijk aan de warmte die je kwijt
kan raken.
Warmtebalans menselijk lichaam hangt o.a. af van metabolisme, kledingweerstand, luchttemperatuur,
stralingstemperatuur, luchtsnelheid en relatieve vochtigheid.
Metabolisme: stofwisseling, warmteproductie menselijk lichaam. Vuistregel 100 W per persoon in rust.
Warmte die een mens kwijt moet raken = metabolisme – externe arbeid
Uitgedrukt in W of W per m2 lichaamsoppervlakte of in de eenheid ‘met’. 1 met = 58 W/m2. Komt
overeen met gemiddeld persoon.
Kledingweerstand: Clo waarde. 1 Clo = 0,155 m2 * K/W
• Winter: 1,0 Clo
• Zomer: 0,5 Clo
,Luchtsnelheid
• Winter → verhoogde luchtsnelheid → tocht
• Zomer → briesje, wat positief is
• 2 graden in temperatuur afnemen → luchtsnelheid tot 0,6 m/s verhogen
Stralingstemperatuur: Je bent omringd door vlakken in een gebouw die stralen, alles bij elkaar geeft je
een gemiddelde stralingstemperatuur.
• Plaatsafhankelijk
• Zichtfactoren φ * stralingstemperatuur
Operatieve temperatuur = gemiddelde van luchttemperatuur en stralingstemperatuur
• Meest bepalend voor temperatuur beleving
• Klasse A: zeer goed
• Klasse B: goed
• Klasse C: matig
• Kantoren & scholen: 20 graden vaak goede ondergrens in winter
• Kantoren & scholen: 26 graden vaak goede bovengrens in zomer
➔ Niet zomaar heel veel koelen, maar kijken wat realistisch is rekening houdend met de huidige
buitentemperatuur
, College 2 (20/03/2024) Thermisch comfort door Boerstra
1-2 weken aan een bepaalde hoge temperatuur blootgesteld worden betekent dat je je hier aan aanpast
en uiteindelijk zelfs de voorkeur geeft aan hogere temperaturen.
Soorten adaptieve acties
• Aanpassen eigen metabolisme
• Aanpassen van kleding
• Aanpassen van directe omgeving (temperatuur, luchtsnelheid, etc.)
• Naar elders gaan (bijv. koelere ruimte in zelfde gebouw)
• Iets warms/ koud eten/ drinken
Voorwaarden hanteren adaptief model (buiten stookseizoen) = flexibel
• Toegang tot (effectief) te openen ramen
• Geen strikt kledingprotocol
• Gemiddeld metabolisme niet te hoog (< 1,4 à 1,6)
• Geen actieve koeling zichtbaar
➔ α-gebouw (free running gebouw). Zie tabel 2 blz. 95 Bouwfysica onderste lijnen
➔ β-gebouw (volledig airconditioned, geen of te weinig te openen ramen / actieve koeling. “ 1
Lokaal discomfort
• Tocht (negatief in winter, briesje in zomer)
• Temperatuur gradiënt (verschil in temperatuur over hoogte van de ruimte)
• Vloertemperatuur
• Stralingsasymmetrie (koude glasoppervlakken, radiatoren, plafondverwarming)