NEUROPEDAGOGIEK
--- P0S66A --- professor Bert de Smedt & Elien Bellon
Samenvatting
academiejaar 2022-2023
schakeljaar pedagogie
KULeuven
, Pagina 2
Neuropedagogiek KULeuven
, Pagina 3
SAMENVATTING
Inleiding: Waarom neuropedagogiek?
Als pedagoog worden we geconfronteerd met breinargumenten (bv. politieke besluitvorming) + kan
gebruikt worden om pedagogische praktijk te motiveren
>> Belangrijk om kennis te hebben van hersenonderzoek om deze zinnig te kunnen
beargumenteren.
Aantal stellingen:
- “We gebruiken maar 10% van onze hersenen.”
o NIET WAAR: 100%, zowel wakker als slapend
▪ Wijze waarop hersenresultaten gepresenteerd worden > hersenbeeld: ene
hersengebied meer actief dan het andere tijdens bepaalde taak
• Blokjes coveren niet veel waardoor mensen verkeerdelijk denken dat alleen
dat deel van de hersenen actief is
- “Het regelmatig inoefenen van bepaalde cognitieve vaardigheden verandert de structuur van de
hersenen.”
o WAAR: de hersenen zijn plastisch, de structuren en functies veranderen constant obv
bepaalde ervaringen, weliswaar binnen bepaalde grenzen
- “Verschillen in de dominante hersenhelft (links vs rechts denken) kunnen prestaties in leren
verklaren.”
o NIET WAAR (neuromythe): idee “mensen die links vs rechts denken, ene denken heeft nood
aan ander soort instructie dan ander denken”, wil niet zeggen dat die problemen verklaart!!
- “Leerproblemen die het gevolg zijn van een verstoorde hersenontwikkeling kunnen niet
geremedieerd worden in het onderwijs.”
o WAAR: de hersenen zijn plastisch dus we kunnen remediëren, ook aan kdn met bv. leer- of
ontwikkelingsproblemen
- “De hersenen zijn volledig ontwikkeld zodra lln naar de middelbare school gaan.”
o NIET WAAR: hersenen kunnen blijven ontwikkelen, maar de anatomische ontwikkeling
loopt tot +/- 25 jaar
0.1 Waarom neuropedagogiek?
1) Neurobiologische verklaringen voor ontwikkelingsstoornissen zijn niet nieuw (rol van het biologische
in opvoeding en ontwikkeling)
- Minimal Brain Dysfunction = label om kdn met aandachts- en concentratieproblemen aan te
duiden (cf. huidige ADHD)
o Directe verwijzing naar hersenen!
- Dyslexie: in eerste beschrijving in literatuur wordt verwezen naar “aangeboren woordblindheid”, kdn
komen niet ‘per ongeluk op gesprek’, er is een oorzaak in de hersenen (= hersenprobleem)
- Dyscalculia (oude definitie): klemtoon op erfelijke, aangeboren karakter en aantasting hersenen
o “Aantasting hersenen die belangrijk is voor uitvoering wiskundige functies”
Neuropedagogiek KULeuven
, Pagina 4
>> Doorbraak: niet-invasieve methoden (eind jaren 90)
- Voorheen kennis obv patiënten met hersenletsel (bv. Broca, Wernicke): “Waar zit het letsel, wat
kunnen deze mensen niet meer en wat vertelt ons dat over de hersenen?”
- Nu: niet meer afhankelijk van patiënten, diverse soorten groepen onderzoeken, geen radioactieve
stoffen vereist…
2) Kennisexplosie obv cognitieve neurowetenschappen
- Functie én structuur in beeld brengen (op niet-invasieve manier) > kennisexplosie als gevolg
- Nieuw veld ‘cognitieve neurowetenschappen’: biologische/mentale basis van hersenfuncties
onderzoeken
o “Wat gebeurt in hersenen bij uitvoering bepaalde
taak, hoe structuur linken aan bepaalde
vaardigheid…” > vragen beantwoorden adhv
cognitieve neurowetenschappen
- Voordelen: meerdere mensen testen + uiteenlopende
generaties
3) Ontstaan van een nieuw wetenschapsdomein
- Brug neurowetenschappen en neuropedagogiek: gezamenlijke focus op leren
o Cognitieve neurowetenschappen: Hoe werken hersenen van mensen die dingen leren?
o Pedagogische aspect: Hoe op leren inspelen, remediëren, interveniëren, optimaliseren?
- Boeken ontstaan, wetenschappelijke tijdschriften… in andere landen zelfs masterprogramma’s
Neuropedagogiek KULeuven
--- P0S66A --- professor Bert de Smedt & Elien Bellon
Samenvatting
academiejaar 2022-2023
schakeljaar pedagogie
KULeuven
, Pagina 2
Neuropedagogiek KULeuven
, Pagina 3
SAMENVATTING
Inleiding: Waarom neuropedagogiek?
Als pedagoog worden we geconfronteerd met breinargumenten (bv. politieke besluitvorming) + kan
gebruikt worden om pedagogische praktijk te motiveren
>> Belangrijk om kennis te hebben van hersenonderzoek om deze zinnig te kunnen
beargumenteren.
Aantal stellingen:
- “We gebruiken maar 10% van onze hersenen.”
o NIET WAAR: 100%, zowel wakker als slapend
▪ Wijze waarop hersenresultaten gepresenteerd worden > hersenbeeld: ene
hersengebied meer actief dan het andere tijdens bepaalde taak
• Blokjes coveren niet veel waardoor mensen verkeerdelijk denken dat alleen
dat deel van de hersenen actief is
- “Het regelmatig inoefenen van bepaalde cognitieve vaardigheden verandert de structuur van de
hersenen.”
o WAAR: de hersenen zijn plastisch, de structuren en functies veranderen constant obv
bepaalde ervaringen, weliswaar binnen bepaalde grenzen
- “Verschillen in de dominante hersenhelft (links vs rechts denken) kunnen prestaties in leren
verklaren.”
o NIET WAAR (neuromythe): idee “mensen die links vs rechts denken, ene denken heeft nood
aan ander soort instructie dan ander denken”, wil niet zeggen dat die problemen verklaart!!
- “Leerproblemen die het gevolg zijn van een verstoorde hersenontwikkeling kunnen niet
geremedieerd worden in het onderwijs.”
o WAAR: de hersenen zijn plastisch dus we kunnen remediëren, ook aan kdn met bv. leer- of
ontwikkelingsproblemen
- “De hersenen zijn volledig ontwikkeld zodra lln naar de middelbare school gaan.”
o NIET WAAR: hersenen kunnen blijven ontwikkelen, maar de anatomische ontwikkeling
loopt tot +/- 25 jaar
0.1 Waarom neuropedagogiek?
1) Neurobiologische verklaringen voor ontwikkelingsstoornissen zijn niet nieuw (rol van het biologische
in opvoeding en ontwikkeling)
- Minimal Brain Dysfunction = label om kdn met aandachts- en concentratieproblemen aan te
duiden (cf. huidige ADHD)
o Directe verwijzing naar hersenen!
- Dyslexie: in eerste beschrijving in literatuur wordt verwezen naar “aangeboren woordblindheid”, kdn
komen niet ‘per ongeluk op gesprek’, er is een oorzaak in de hersenen (= hersenprobleem)
- Dyscalculia (oude definitie): klemtoon op erfelijke, aangeboren karakter en aantasting hersenen
o “Aantasting hersenen die belangrijk is voor uitvoering wiskundige functies”
Neuropedagogiek KULeuven
, Pagina 4
>> Doorbraak: niet-invasieve methoden (eind jaren 90)
- Voorheen kennis obv patiënten met hersenletsel (bv. Broca, Wernicke): “Waar zit het letsel, wat
kunnen deze mensen niet meer en wat vertelt ons dat over de hersenen?”
- Nu: niet meer afhankelijk van patiënten, diverse soorten groepen onderzoeken, geen radioactieve
stoffen vereist…
2) Kennisexplosie obv cognitieve neurowetenschappen
- Functie én structuur in beeld brengen (op niet-invasieve manier) > kennisexplosie als gevolg
- Nieuw veld ‘cognitieve neurowetenschappen’: biologische/mentale basis van hersenfuncties
onderzoeken
o “Wat gebeurt in hersenen bij uitvoering bepaalde
taak, hoe structuur linken aan bepaalde
vaardigheid…” > vragen beantwoorden adhv
cognitieve neurowetenschappen
- Voordelen: meerdere mensen testen + uiteenlopende
generaties
3) Ontstaan van een nieuw wetenschapsdomein
- Brug neurowetenschappen en neuropedagogiek: gezamenlijke focus op leren
o Cognitieve neurowetenschappen: Hoe werken hersenen van mensen die dingen leren?
o Pedagogische aspect: Hoe op leren inspelen, remediëren, interveniëren, optimaliseren?
- Boeken ontstaan, wetenschappelijke tijdschriften… in andere landen zelfs masterprogramma’s
Neuropedagogiek KULeuven