BIOMECHANICA
1. Introductie
2. Inleiding tot de biomechanica
● Bio: toegepast op het menselijk lichaam
mechanica: wetenschap die zich bezighoudt met krachten en hun effect op vaste,
vloeibare en gasvormige lichamen
● Mechanica van:
○ Starre lichamen: onvervormbare lichamen
○ vervormbare vaste lichamen
○ vloeistoffen
● Toepassingsgebieden
○ Basiswetenschap: het begrijpen van de menselijke houding en beweging
(iedereen stapt en staat op een andere manier)
○ Patho-mechanica: het begrijpen en verklaren van het ontstaan van klachten
(proberen te weten waarom de klacht is ontstaan → oorzaak)
○ Ondersteuning van therapie: het opstellen van individueel behandelingsplan,
het aanwenden van trainingstoestellen
○ Ergonomie: aanpassen van werkhoudingen en preventie van klachten (bv.
zithouding)
● Kinematica
○ = beschrijven van de beweging van een lichaam of een verzameling van
lichamen in de ruimte en in de tijd
○ positie, verplaatsing, snelheid, versnelling, hoekversnelling
● Kinetica
○ = beschrijven van de oorzaak van een beweging
○ kracht, draaimoment, impuls, power
○ er zit altijd een kracht aan de oorzaak
→ bv. spierkracht, zwaartekracht, externe krachten (die de beweging kan
verstoren)
● Statica vs dynamica
○ bewegingen analyseren → toepassen vd fysica op momentopnames
○ verandering v momentopname 1 tov momentopname B zegt iets over de
beweging
● Osteokinematica
○ = beschrijven vd kinematica vd botstukken of hun massamiddelpunten
○ elk lichaam heeft een massamiddelpunt → waar alle massa gelijk is in dat
punt (in arm, been…)
1
, → bv. flexie-abductie en exorotatie gleno-humeraal
● Artrokinematica
○ = beschrijven van hetgeen intra-articulair gebeurt tijdens een beweging
→ bv. in een gewricht, tussen de 2 botstukken
● Andere namen voor biomechanica
○ Toegepaste anatomie
○ Kinesiologie
○ Bewegingsanalyse
2
, 3. Artrokinematica
● Botstukken bewegen tov elkaar
1. rotatiebeweging of angulaire beweging
● 2 botten die tov elkaar bewegen rond een rotatieas + hoekvorming
● elk punt van een lichaam zal zich over een andere afstand en met een
andere snelheid verplaatsen
2. translatiebeweging of schuifbeweging
● schuiven, geen hoekvorming, geen rotatieas
● elk punt verplaatst zich over dezelfde snelheid
● In realiteit
○ Osteokinematisch: rotatie
○ Arthrokinematisch: rotatie en translatie
⇒ gekromd, niet gekromd, convex, concaaf, vlak
● Ligging van een as
○ wordt bepaald door de vorm en de kromming van het gewrichtsoppervlak
● Bepalen van de as
○ gewricht: bijna altijd een bolle en een holle kant
○ CONVEX (bolle kant)
1. Raaklijn
2. Kromtestraal = loodlijn → loodrecht op de raaklijnen
3. Kromtemiddelpunt = punt waar de loodlijnen elkaar kruisen → ligt in
het convexe botstuk
3
1. Introductie
2. Inleiding tot de biomechanica
● Bio: toegepast op het menselijk lichaam
mechanica: wetenschap die zich bezighoudt met krachten en hun effect op vaste,
vloeibare en gasvormige lichamen
● Mechanica van:
○ Starre lichamen: onvervormbare lichamen
○ vervormbare vaste lichamen
○ vloeistoffen
● Toepassingsgebieden
○ Basiswetenschap: het begrijpen van de menselijke houding en beweging
(iedereen stapt en staat op een andere manier)
○ Patho-mechanica: het begrijpen en verklaren van het ontstaan van klachten
(proberen te weten waarom de klacht is ontstaan → oorzaak)
○ Ondersteuning van therapie: het opstellen van individueel behandelingsplan,
het aanwenden van trainingstoestellen
○ Ergonomie: aanpassen van werkhoudingen en preventie van klachten (bv.
zithouding)
● Kinematica
○ = beschrijven van de beweging van een lichaam of een verzameling van
lichamen in de ruimte en in de tijd
○ positie, verplaatsing, snelheid, versnelling, hoekversnelling
● Kinetica
○ = beschrijven van de oorzaak van een beweging
○ kracht, draaimoment, impuls, power
○ er zit altijd een kracht aan de oorzaak
→ bv. spierkracht, zwaartekracht, externe krachten (die de beweging kan
verstoren)
● Statica vs dynamica
○ bewegingen analyseren → toepassen vd fysica op momentopnames
○ verandering v momentopname 1 tov momentopname B zegt iets over de
beweging
● Osteokinematica
○ = beschrijven vd kinematica vd botstukken of hun massamiddelpunten
○ elk lichaam heeft een massamiddelpunt → waar alle massa gelijk is in dat
punt (in arm, been…)
1
, → bv. flexie-abductie en exorotatie gleno-humeraal
● Artrokinematica
○ = beschrijven van hetgeen intra-articulair gebeurt tijdens een beweging
→ bv. in een gewricht, tussen de 2 botstukken
● Andere namen voor biomechanica
○ Toegepaste anatomie
○ Kinesiologie
○ Bewegingsanalyse
2
, 3. Artrokinematica
● Botstukken bewegen tov elkaar
1. rotatiebeweging of angulaire beweging
● 2 botten die tov elkaar bewegen rond een rotatieas + hoekvorming
● elk punt van een lichaam zal zich over een andere afstand en met een
andere snelheid verplaatsen
2. translatiebeweging of schuifbeweging
● schuiven, geen hoekvorming, geen rotatieas
● elk punt verplaatst zich over dezelfde snelheid
● In realiteit
○ Osteokinematisch: rotatie
○ Arthrokinematisch: rotatie en translatie
⇒ gekromd, niet gekromd, convex, concaaf, vlak
● Ligging van een as
○ wordt bepaald door de vorm en de kromming van het gewrichtsoppervlak
● Bepalen van de as
○ gewricht: bijna altijd een bolle en een holle kant
○ CONVEX (bolle kant)
1. Raaklijn
2. Kromtestraal = loodlijn → loodrecht op de raaklijnen
3. Kromtemiddelpunt = punt waar de loodlijnen elkaar kruisen → ligt in
het convexe botstuk
3