BEGRIPPENLIJST CONSUMENTENGEDRAG
H1: INLEIDING CONSUMENTENGEDRAG
B2C e-commerce Bedrijven die verkopen aan consumenten.
C2C e-commerce Transacties tussen consumenten onderling.
Consumentenbeleid Bezorgdheid over het welzijn van consumenten. Beleid van de
overheid gericht op het verbeteren van de positie van de
consument in zijn economische omgeving.
Consumentengedrag De studie van processen die individuen of groepen doorlopen als ze
producten, diensten of ideeën kopen, kiezen, gebruiken, er
ervaringen mee opdoen of er weer afstand van doen in het kader
van de bevrediging van hun behoeften en wensen.
Consumentisme Het streven van consumenten om zich zo te organiseren dat zij zich
kunnen beschermen tegen producenten alsook hun belangen
kunnen verdedigen.
Databasemarketing Nagaan van koopgewoonten van consumenten en het maken van
producten en informatie op maat voor hun wensen en behoeften.
Demografische gegevens De waarneembare metingen van de kenmerken van een bevolking,
zoals verdeling naar leeftijd en inkomen.
Emisch perspectief Verklaring van cultuur vanuit categorieën en ervaringen van insiders
(van binnenuit).
Etisch perspectief Perspectief van buitenaf, de marketeer richt zich op de
overeenkomsten tussen culturen.
Gedragscriterium Segmentatie op basis van bepaalde gedragskenmerken.
Geografisch criterium Segmentatiecriterium waarbij het gebied, streek of land bepalend is
voor de indeling van de markt.
Maatschappelijk verantwoorde Promotie van redenen en ideeën (sociale producten) zoals
marketing bijvoorbeeld liefdadigheid en energiebesparing.
Marktsegmentatie Afbakenen van groepen individuen die gemeenschappelijke
kenmerken hebben die bepalend zijn voor hun consumentengedrag
en daarin verschillen van andere groepen.
Mondiale consumentencultuur Gedragingen, handelingen en manieren van reageren door
consumenten onder invloed van hun omgeving.
Populaire cultuur Muziek, films, sporten, beroemdheden en andere vormen van
entertainment die door de massamarkt worden geconsumeerd.
Psychografische kenmerken Niet objectief meetbare verschillen in persoonlijkheid en smaak.
Relatiemarketing Proces waarmee een duurzame en waardevolle relatie tussen
aanbieder en klant wordt ontwikkeld (benadrukken van de
langetermijn- en menselijke kant van koper-verkoperinteracties)
Roltheorie Het idee dat consumentengedrag lijkt op actie in een toneelstuk.
U-commerce We gebruiken overal aanwezige (ubiquitous) netwerken die deel
van ons gaan uitmaken, in de vorm van op of in lichaam gedragen
(wearable) computers of aangepaste reclame die naar onze
smartphone worden verzonden
H2: KIJKEN EN VERGELIJKEN – KOPEN EN EVALUEREN
Basisfactor De kwaliteit die impliciet en vanzelfsprekend van een product of
dienst wordt verwacht.
Beingspace Soort commerciële woonkamer waar je kunt ontspannen met
vrienden, even ontsnapt aan het alledaagse.
1
, Co-creatie Een consumptieomgeving waarbij de nadruk ligt op het
gezamenlijk creëren van de ervaring door de producent en de
(actieve) consument.
Consumptiesituatie Wordt bepaald door persoonskenmerken én productkenmerken.
Crowding (drukte) Dichtheid (aantal mensen in een ruimte) zo groot dat het als
negatief ervaren wordt.
Economisch tijdsperspectief Wijze waarop economische middelen verdeeld worden over
diverse activiteiten.
E-commerce Zakelijke transacties waarbij de interactie tussen beide partijen
elektronisch plaatsvindt: kopen en verkopen via het internet.
Hedonistische winkelmotivaties Winkelen met aangename of niet-tastbare motieven.
Impulsaankoop Een proces dat optreedt wanneer de consument een plotselinge
behoefte ervaart iets te kopen dat hij/zij niet kan weerstaan.
ISO-normen Reeks kwaliteitscriteria om de productkwaliteit te regelen.
Kanomodel Model waarin klanttevredenheid gemeten kan worden.
Narrowcasting Rechtstreeks gerichte informatie communiceren naar een of
meer specifieke doelgroepen (d.m.v. audiovisuele displays).
Oriëntatie t.a.v. winkelen Algemene attitudes en motivaties van de consument met
betrekking tot de koopdaad.
Polychrone tijdsdimensie Meerdere dingen tegelijk doen (multitasken).
POP-prikkels Promotiematerialen die in winkels of andere verkooppunten
worden ontwikkeld om consumenten te beïnvloeden:
beslissingen op het moment dat de producten worden gekocht.
Pop-upwinkel Provisorische aangelegenheid waar enkele dagen of weken iets
wordt aangeboden (verdwijnen voordat ze oud worden).
Prestatiefactoren De mate waarin een product de verwachting waarmaakt.
Situationeel zelfbeeld Beeld dat iemand op een bepaald moment van zichzelf heeft.
Situationele segmentatie Indeling van een heterogene groep mensen in subgroepen die
qua situatie aan elkaar gelijk zijn.
Sociale koopomgeving Koopbeslissingen die sterk worden beïnvloed door de groepen of
sociale omgeving waarin ze plaatsvinden. Soms kan de aan- of
afwezigheid van andere consumenten bepalende factor zijn.
Sociale tijdsperspectief Heeft betrekking op sociale processen, ritmes en de mate waarin
onze levens worden bepaald door bv. openingstijd, etenstijd, …
Stimulans (arousal) Toestand waarin de zintuigen van iemand openstaan voor
invloeden van buitenaf.
Temporale tijdsdimensie Schetst de relatieve betekenis die individuen hechten aan
verleden, heden of toekomst.
Tevredenheid/ontevredenheid Algehele attitude van een persoon over product na de aankoop.
Theaterperspectief Winkelen is een toneelstuk (de consument speelt allerlei rollen)
Themawinkels Winkels die denkbeeldige omgevingen creëren die klanten naar
fantasiewerelden moeten brengen of anderszins prikkelen.
Tijdarmoede Het gevoel onder grote tijdsdruk te staan.
Tijdstijl Indeling van tijd bepaald door de prioriteiten van een individu.
Uitwisselingstheorie Iedere interactie heeft betrekking op uitwisseling van waarde
(iets geven aan de ander en hopen iets terug te krijgen).
Utilitaire winkelmotivaties Winkelen met functionele of tastbare motieven.
Winkelgestalt De globale beoordeling van een winkel door de consument.
Winkelimago De ‘persoonlijkheid’ van een winkel, samengesteld uit attributen
zoals locatie, kennis en vriendelijkheid personeel.
2
H1: INLEIDING CONSUMENTENGEDRAG
B2C e-commerce Bedrijven die verkopen aan consumenten.
C2C e-commerce Transacties tussen consumenten onderling.
Consumentenbeleid Bezorgdheid over het welzijn van consumenten. Beleid van de
overheid gericht op het verbeteren van de positie van de
consument in zijn economische omgeving.
Consumentengedrag De studie van processen die individuen of groepen doorlopen als ze
producten, diensten of ideeën kopen, kiezen, gebruiken, er
ervaringen mee opdoen of er weer afstand van doen in het kader
van de bevrediging van hun behoeften en wensen.
Consumentisme Het streven van consumenten om zich zo te organiseren dat zij zich
kunnen beschermen tegen producenten alsook hun belangen
kunnen verdedigen.
Databasemarketing Nagaan van koopgewoonten van consumenten en het maken van
producten en informatie op maat voor hun wensen en behoeften.
Demografische gegevens De waarneembare metingen van de kenmerken van een bevolking,
zoals verdeling naar leeftijd en inkomen.
Emisch perspectief Verklaring van cultuur vanuit categorieën en ervaringen van insiders
(van binnenuit).
Etisch perspectief Perspectief van buitenaf, de marketeer richt zich op de
overeenkomsten tussen culturen.
Gedragscriterium Segmentatie op basis van bepaalde gedragskenmerken.
Geografisch criterium Segmentatiecriterium waarbij het gebied, streek of land bepalend is
voor de indeling van de markt.
Maatschappelijk verantwoorde Promotie van redenen en ideeën (sociale producten) zoals
marketing bijvoorbeeld liefdadigheid en energiebesparing.
Marktsegmentatie Afbakenen van groepen individuen die gemeenschappelijke
kenmerken hebben die bepalend zijn voor hun consumentengedrag
en daarin verschillen van andere groepen.
Mondiale consumentencultuur Gedragingen, handelingen en manieren van reageren door
consumenten onder invloed van hun omgeving.
Populaire cultuur Muziek, films, sporten, beroemdheden en andere vormen van
entertainment die door de massamarkt worden geconsumeerd.
Psychografische kenmerken Niet objectief meetbare verschillen in persoonlijkheid en smaak.
Relatiemarketing Proces waarmee een duurzame en waardevolle relatie tussen
aanbieder en klant wordt ontwikkeld (benadrukken van de
langetermijn- en menselijke kant van koper-verkoperinteracties)
Roltheorie Het idee dat consumentengedrag lijkt op actie in een toneelstuk.
U-commerce We gebruiken overal aanwezige (ubiquitous) netwerken die deel
van ons gaan uitmaken, in de vorm van op of in lichaam gedragen
(wearable) computers of aangepaste reclame die naar onze
smartphone worden verzonden
H2: KIJKEN EN VERGELIJKEN – KOPEN EN EVALUEREN
Basisfactor De kwaliteit die impliciet en vanzelfsprekend van een product of
dienst wordt verwacht.
Beingspace Soort commerciële woonkamer waar je kunt ontspannen met
vrienden, even ontsnapt aan het alledaagse.
1
, Co-creatie Een consumptieomgeving waarbij de nadruk ligt op het
gezamenlijk creëren van de ervaring door de producent en de
(actieve) consument.
Consumptiesituatie Wordt bepaald door persoonskenmerken én productkenmerken.
Crowding (drukte) Dichtheid (aantal mensen in een ruimte) zo groot dat het als
negatief ervaren wordt.
Economisch tijdsperspectief Wijze waarop economische middelen verdeeld worden over
diverse activiteiten.
E-commerce Zakelijke transacties waarbij de interactie tussen beide partijen
elektronisch plaatsvindt: kopen en verkopen via het internet.
Hedonistische winkelmotivaties Winkelen met aangename of niet-tastbare motieven.
Impulsaankoop Een proces dat optreedt wanneer de consument een plotselinge
behoefte ervaart iets te kopen dat hij/zij niet kan weerstaan.
ISO-normen Reeks kwaliteitscriteria om de productkwaliteit te regelen.
Kanomodel Model waarin klanttevredenheid gemeten kan worden.
Narrowcasting Rechtstreeks gerichte informatie communiceren naar een of
meer specifieke doelgroepen (d.m.v. audiovisuele displays).
Oriëntatie t.a.v. winkelen Algemene attitudes en motivaties van de consument met
betrekking tot de koopdaad.
Polychrone tijdsdimensie Meerdere dingen tegelijk doen (multitasken).
POP-prikkels Promotiematerialen die in winkels of andere verkooppunten
worden ontwikkeld om consumenten te beïnvloeden:
beslissingen op het moment dat de producten worden gekocht.
Pop-upwinkel Provisorische aangelegenheid waar enkele dagen of weken iets
wordt aangeboden (verdwijnen voordat ze oud worden).
Prestatiefactoren De mate waarin een product de verwachting waarmaakt.
Situationeel zelfbeeld Beeld dat iemand op een bepaald moment van zichzelf heeft.
Situationele segmentatie Indeling van een heterogene groep mensen in subgroepen die
qua situatie aan elkaar gelijk zijn.
Sociale koopomgeving Koopbeslissingen die sterk worden beïnvloed door de groepen of
sociale omgeving waarin ze plaatsvinden. Soms kan de aan- of
afwezigheid van andere consumenten bepalende factor zijn.
Sociale tijdsperspectief Heeft betrekking op sociale processen, ritmes en de mate waarin
onze levens worden bepaald door bv. openingstijd, etenstijd, …
Stimulans (arousal) Toestand waarin de zintuigen van iemand openstaan voor
invloeden van buitenaf.
Temporale tijdsdimensie Schetst de relatieve betekenis die individuen hechten aan
verleden, heden of toekomst.
Tevredenheid/ontevredenheid Algehele attitude van een persoon over product na de aankoop.
Theaterperspectief Winkelen is een toneelstuk (de consument speelt allerlei rollen)
Themawinkels Winkels die denkbeeldige omgevingen creëren die klanten naar
fantasiewerelden moeten brengen of anderszins prikkelen.
Tijdarmoede Het gevoel onder grote tijdsdruk te staan.
Tijdstijl Indeling van tijd bepaald door de prioriteiten van een individu.
Uitwisselingstheorie Iedere interactie heeft betrekking op uitwisseling van waarde
(iets geven aan de ander en hopen iets terug te krijgen).
Utilitaire winkelmotivaties Winkelen met functionele of tastbare motieven.
Winkelgestalt De globale beoordeling van een winkel door de consument.
Winkelimago De ‘persoonlijkheid’ van een winkel, samengesteld uit attributen
zoals locatie, kennis en vriendelijkheid personeel.
2
