De cel DT2
Hoofdstuk 11
Membranen
-bacterie heeft enkel buitenmembraan, eukaryoten ook binnen membraan
Functies
-informatie ontvangen
-moleculen transporteren
-beweging en expansie capaciteit
Opbouw
-fosfolipiden bilaag met eiwitten
-glycerolbackbone, fosfaat, choline en vetstaart
-amfipatisch -> hydrofiel en hydrofoob
Verschil in fosfolipiden
-hoofdgroep kan verschillen, aminozuren anders!
-dus niet altijd choline groep erop
-ook andere moleculen, zoals cholesterol en glycolipiden in membranen
-elk celtype heeft een andere compositie aan lipiden in membranen
Vouwing membranen
-energetisch gunstig
-stabiele vorm is een bol membraan, vetzuurstaarten naar elkaar toe
-bij doorprikken membraan sluit dit dus uit zichzelf weer
1
,Vloeibaarheid membranen
-belangrijk zodat ze niet scheuren, te vloeibaar laat het los van elkaar
-bepaald door:
-samenstelling van vetzuren en cholesterol (lengte en verzadiging)
-temperatuur
-hoe hoger de temperatuur, hoe minder dubbele bindingen en hoe langer de
staarten, dus minder vloeibaar
-minder knikken in staarten, dus fosfolipiden liggen dichter bij elkaar
-bij koude temperatuur dus meer onverzadigd en vloeibaarder, ook kleinere
vetzuurstaart voor minder contact andere vetten, ook vloeibaarder
-cholesterol
-maakt vloeibare membranen minder vloeibaar en vaste membranen vloeibaarder
-is dus een buffer
-fosfolipiden kunnen veel bewegen (alleen flip flop komt weinig voor)
Hoe worden fosfolipiden gemaakt?
-vetzuren lossen niet op in cytosol, daarom een vetzuur bindingseiwit
-gemaakt op het endoplasmatisch reticulum aan de cytosol kant
-fosfolipiden dus alleen aan cytosol kant, maar moeten ook aan andere kant komen
-daarom het scramblase enzym
-gooit willekeurig fosfolipiden naar de andere kant (flipflop reactie)
2
,Lagen cytosol kant en niet-cytosol kant verschillen
-andere fosfolipiden
-asymmetrie aanwezig
-daarom sorteringssysteem na ER in het Golgi systeem
-flippase verplaatst nieuw membraan (ongesorteerd) en zorgt voor de asymmetrie
-asymmetrie zorgt voor herkenning
Beweging en experimenten
-kunnen ook niet flip-floppen, wel bewegen door membraan
-experiment muizen cel en mensen cel: bij fusie krijg je hybride cel met verdeling, eiwitten
kunnen dus bewegen!
-FRAP experiment: fluorescente tags aan membraaneiwitten, laser op membraan zodat
fluorescente stuk gaat op bepaalde plek (maakt gebleekte omgeving), als de fluorescentie
terugkomt betekent dat dat membraaneiwitten kunnen bewegen in membranen
3
, -voorbeelden membraaneiwitten:
Hoe zitten eiwitten vast in membraan?
-integrale eiwitten zijn hieronder weergeven
-perifere eiwitten plakken hier aan vast
-bij behandeling membraan met ureum blijven integrale zitten, perifere laten los
-transmembrane domeinen bevinden zich in het hydrofobe midden (moeten dus hydrofoob zijn)
4
Hoofdstuk 11
Membranen
-bacterie heeft enkel buitenmembraan, eukaryoten ook binnen membraan
Functies
-informatie ontvangen
-moleculen transporteren
-beweging en expansie capaciteit
Opbouw
-fosfolipiden bilaag met eiwitten
-glycerolbackbone, fosfaat, choline en vetstaart
-amfipatisch -> hydrofiel en hydrofoob
Verschil in fosfolipiden
-hoofdgroep kan verschillen, aminozuren anders!
-dus niet altijd choline groep erop
-ook andere moleculen, zoals cholesterol en glycolipiden in membranen
-elk celtype heeft een andere compositie aan lipiden in membranen
Vouwing membranen
-energetisch gunstig
-stabiele vorm is een bol membraan, vetzuurstaarten naar elkaar toe
-bij doorprikken membraan sluit dit dus uit zichzelf weer
1
,Vloeibaarheid membranen
-belangrijk zodat ze niet scheuren, te vloeibaar laat het los van elkaar
-bepaald door:
-samenstelling van vetzuren en cholesterol (lengte en verzadiging)
-temperatuur
-hoe hoger de temperatuur, hoe minder dubbele bindingen en hoe langer de
staarten, dus minder vloeibaar
-minder knikken in staarten, dus fosfolipiden liggen dichter bij elkaar
-bij koude temperatuur dus meer onverzadigd en vloeibaarder, ook kleinere
vetzuurstaart voor minder contact andere vetten, ook vloeibaarder
-cholesterol
-maakt vloeibare membranen minder vloeibaar en vaste membranen vloeibaarder
-is dus een buffer
-fosfolipiden kunnen veel bewegen (alleen flip flop komt weinig voor)
Hoe worden fosfolipiden gemaakt?
-vetzuren lossen niet op in cytosol, daarom een vetzuur bindingseiwit
-gemaakt op het endoplasmatisch reticulum aan de cytosol kant
-fosfolipiden dus alleen aan cytosol kant, maar moeten ook aan andere kant komen
-daarom het scramblase enzym
-gooit willekeurig fosfolipiden naar de andere kant (flipflop reactie)
2
,Lagen cytosol kant en niet-cytosol kant verschillen
-andere fosfolipiden
-asymmetrie aanwezig
-daarom sorteringssysteem na ER in het Golgi systeem
-flippase verplaatst nieuw membraan (ongesorteerd) en zorgt voor de asymmetrie
-asymmetrie zorgt voor herkenning
Beweging en experimenten
-kunnen ook niet flip-floppen, wel bewegen door membraan
-experiment muizen cel en mensen cel: bij fusie krijg je hybride cel met verdeling, eiwitten
kunnen dus bewegen!
-FRAP experiment: fluorescente tags aan membraaneiwitten, laser op membraan zodat
fluorescente stuk gaat op bepaalde plek (maakt gebleekte omgeving), als de fluorescentie
terugkomt betekent dat dat membraaneiwitten kunnen bewegen in membranen
3
, -voorbeelden membraaneiwitten:
Hoe zitten eiwitten vast in membraan?
-integrale eiwitten zijn hieronder weergeven
-perifere eiwitten plakken hier aan vast
-bij behandeling membraan met ureum blijven integrale zitten, perifere laten los
-transmembrane domeinen bevinden zich in het hydrofobe midden (moeten dus hydrofoob zijn)
4