samenvatting leidraad hoofdstuk 8 amphibia

VIII. Salamanders, kikkers en wormsalamanders

10.1. Amphibiën

 Tetrapoden met een vochtige en schubloze huid
 3 evolutionaire lijnen
o Anurans (kikkers)
o Urodeles (salamanders)
o Gymnophionans (wormsalamander)
 4 goed ontwikkelde ledenmaten
 Salamanders lange staart, wormsalamanders zeer korte staart en kikkers geen staart
 Elks een specifieke aanpassing aan motoriek
 Vochtige, doorlaatbare huid
 Salamanders
o 4 goed ontwikkelde ledenmaten
o Bewegen dr laterale plooiing (zoals vissen)
o Zelfde spieren als vissen
o Aquatische larve  verlies vn kieuwen tijdens metamorfose
o Neotenie: behoud vn larvale kenmerken
 Behoud vn kieuwen
 Speciale omstandigheden meestal
o Soorten in grotten meestal geen ogen en behoud vn kieuwen
o Terrestrische soorten behouden enkele kenmerken vn aquatische soorten, maar ademen dr huid
 Kikkers en padden
o Lichaam gespecialiseerd vr het springen
o Geenstaarten
o Sterk ontwikkelde achterpoten met zeer gespierde dijbenen
o Kikkers vr aquatische soorten
o Padden vr terrestrische soorten
o Grote vingertoppen vr het plakken aan bomen
 Wormsalamanders
o Gereduceerde ogen bedekt dr huid of bot
o Soms ogen volledig afwezig
o Uitsteekbare tentakels
o