1.Selectieve aandacht
=filteren van prikkels (anders teveel)
- Aandacht: bewustzijn (relevantie door filter)
- Geen aandacht: dringt niet door tot bewustzijn
Wanneer filteren? -> vroeg selectiemodel
->laat selectiemodel
Cocktailparty effect (Cherry, 1953)
iedereen in gesprek met elkaar enkel aandacht voor eigen gesprek
Veel prikkels Aandacht naar 1 persoon door
spraakschaduw (geen aandacht aan anderen)
Wat wordt opgepikt? Van de Wat wordt niet opgepikt? Van
genegeerde boodschap de genegeerde boodschap
Fysieke kenmerken: Inhoudelijke kenmerken:
-geslacht stem -verandering taal
-toon -achterstevoren of niet
-intensiteit -herhaling
Vroege selectie
Filtermodel Broadbent (1958)
Sensorisch geheugen Selectieve selectie Korte termijn geheugen
Inhoudelijk Fysiek Maar je merkt je naam op in een ander
Fysiek gesprek, dus inhoudelijke komt toch
door
Late selectie
Sensorisch geheugen Selectieve selectie Korte termijn geheugen
Inhoudelijk Inhoudelijk Veel onbewuste verwerking
Fysiek fysiek
Attenuatietheorie van Treisman (1964)
Sensorisch geheugen Attenuatie = verzwakking , geen filter Korte termijn geheugen
Inhoudelijk Inhoudelijk MINDER
Fysiek Fysiek MINDER
Andere functies van selectieve aandacht:
-attenuatie
-aandacht en zoeken: doel zoeken tussen afleiders
Neisser (1967): a.d.h.v. visuele zoektaken
Overeenkomst in kenmerken tussen doel en afleiders
=>kenmerkzoeken: ≠ tussen doel en afleider is 1 kenmerk
Pop-out effect: automatisch, vraagt geen aandacht
Wordt niet beïnvloed door aantal afleiders