Samenvatting Uitwerking college het hart pompt

College het hart pompt (1): druk-volume-tid relatei
 Hartcyclui
o In het algemeen: vullingsfase  contracte atrium  contracte ventrikel  uitstroom bloed (ejectefase) 
relaxatefase  vullen
 Belangriik
o Tijdens verschillende fasen zijn kleppen gesloten of open
o AV-kleppen: tussen atria en ventrikels
o Kleppen in aorta en a. pulmonalis




 4 verichillende faien
o 1b: Contracte van atrium  geen aparte fase maar deel vulfase  hartcycli worden benoemd vanuit perspectef
van ventrikel
o 1: Bloed stroomt passief het atrium binnen en gaat in eerste instante passief naar de ventrikels
o 2: Isometrische contracte: (actef proces; contracte van atrium)  laatste deel bloed van atrium in ventrikel in.
 Atriumcontracte is niet heel belangrijk in rust, draagt 5-10% aan bloed dat in ventrikel komt. Wordt pas
belangrijk als hart heel veel inspanning moet leveren. Inspanning  frequente gaat omhoog  minder
tjd om te vullen  contracte atrium wordt belangrijk  bloed snel in ventrikel krijgen.
o 3. Iiovolumetriiche contracte: geen verandering in volume  alle kleppen zijn dus dicht.
Hart gaat contraheren  ventrikels contraheren  druk neemt toe. (Volume van bloed wat in de ventrikels (want
is bijna helemaal gevuld en wil kleiner worden waardoor druk omhoog gaat, maar kan niet kleiner worden) en van
atria zit blijf dus gelijk  VB. volume van ballon blijf gelijk bij druk erop.
 Eiectefaie: druk in kamer wordt groter dan in aorta of longslagader. (Druk in ventrikel hoger)  druk
drukt klep open. Het openen en sluiten van kleppen zijn geen acteve processen  komt doordat bloed
tegen de klep drukt.
o 4: Iiovolumetriiche relaxate: geen verandering in volume. Relaxate ontstaat doordat bloed uit het ventrikel
komt en hart probeert te contraheren  druk gaat omhoog  linker ventrikel zo klein dat het niet meer genoeg
kracht kan genereren. Spier wordt korter en kan steeds minder kracht genereren  op een gegeven moment te
weinig kracht genereren om zo’n hoge druk te generen waardoor bloed eruit blijf gaan. Dus: druk naar beneden
doordat spier niet genoeg kracht kan genereren  ontspannen van spier  bloed terug van aorta naar ventrikels
 tegen kleppen aan  een soort hangmatjes gaan tegen elkaar doordat ze gevuld worden  kleppen sluiten
(passief proces). Er blijf altjd wat bloed over in de kamer.
o 1: Ventriculaire vulling  cyclus begint opnieuw.
 Hoe ontstaat de hartcyclus  relate AP en contracte
o Het hart pompt iedere seconde en een trigger komt uit de SA-knoop. De relate tussen het elektrische fenomeen
(AP) en de vulfase:
 Hartipiervezelcel links en rechts zijn met elkaar verbonden door een gapiuncton  kanaal tussen cellen
om ionen van ene naar andere kant te laten stromen.
 Wanneer linkse cel wordt gedepolariseerd  ionen gaan stromen  vooral natrium naar binnen  kan
via gapjuncton naar rechter cel  in rechter cel AP genereren




1

, o De grafek
 0: snelle infux van natrium via kanaaltjes naar binnen.
 1: kalium naar binnen en natriumkanalen worden inactef.
 2: plateaufase  calcium bindt het elektrische fenomeen met het mechanische fenomeen van de
contracte. Dit is de belangrijke fase want calciumafankelijke calciumkanalen gaan open  calcium gaat
naar binnen  triggert de vrijmaking van nog meer calcium uit het sarcoplasmatsch retculum.
 SR zit in spierweefsels en hartspierweefsels. In het SR zit heel veel calcium opgeslagen
 Endoplasmatsch retculum = sarcoplasmatsch retculum in spiercel.
 3: Release van calcium wordt bij 3 getriggerd  dit is nodig voor spiercontracte  bindt aan troponine
 nodig omdat als het gebonden is dan kunnen actne en myosine flamenten met elkaar reageren tot
een kruisbrug en gaan ze tegen elkaar aanschuiven  spiercel wordt zo korter. Dit gebeurt precies
hetzelfde bij hartspieren als bij gewone spieren.
 Verschil met vorig jaar: bij hartspiervezel komt calcium deels van buiten (extracellulair) en
calcium wat via extracellulair binnenkomt triggert ook calcium afgife uit SR. Bij spieren komt alle
calcium uit SR wat getriggerd wordt door een AP.
o Hartspieren cirkelen rond het hart.
 Beginnen in de apex en binden op een ander bindweefselpunt. Lopen dus niet als een streep van boven
naar beneden.
 Bij contracte worden de hele ventrikels uitgeperst (net zoals een sinaasappel op een pers)  door het
persen wordt al het bloed eruit naar boven gedrukt en gaat het omhoog naar de aorta toe.




 Belangrijke stappen voor hartspierweefsel i.v.m. spierweefsel (1,3,4,7)  AP komt van naastgelegen cel en komt door
calcium. AP wordt gegenereerd door AP in eindplaat van zenuw (spier) en bij hartspierweefsel (door naastgelegen
ipiercel).




2