VHT leerjaar 1
Onderdelen:
- Bloeddruk meten
- Fysisch diagnostisch onderzoek
- UZO
- Capillaire bloedafname
- Baring in A.a.v.
- Onderzoek neonaat
- Medicijntoediening
- Reanimatie volwassene
, Bloeddruk meten
Temperatuur meten
● Rectaal
- Thermometer fixeren om zo onverwachte bewegingen op te vangen
● Oraal (0,3 ℃ optellen)
● Axillair (oksel) (0,5 ℃ optellen)
● Voorhoofd
● Oor (niet bij kinderen jonger dan 3 maanden)
- Bij kinderen, jonger dan 1 jaar, plat op hun rug, draai hun hoofd opzij en trek de oorschelp
voorzichtig recht naar achteren
- De oorschelp wat naar achteren en omhoog trekken en zo de gehoorgang recht te maken.
Pols tellen
* Cliënt informeren
* a. radialis palperen
Polsslag beoordelen op:
- Frequentie (60-100 bpm)
- Regelmaat (regulair of irregulair)
- Gelijkmatigheid (equaal in inequaal)
- Vulling (grote- of kleine pols)
- Spanning (sterke- of zwakke pols)
Bloeddruk meten
Vooraf:
* Controleren of manchet leeg is
* Controleren nulstand van de meter
* Cliënt informeren en zorgen voor zittende houding met beide voeten op de grond
Bovendruk ➔ Systolische bloeddruk
Onderdruk ➔ Diastolische bloeddruk (Korotkoff 5 (of 4))
Normale bloeddruk ➔ 120/80 mmHg
Hypertensie ➔ 160/90 mmHg
Hypotensie ➔ 90/60 mmHg
* Oordopjes stethoscoop desinfecteren
* Bevindingen noteren
Wegen
* Gebruik steeds dezelfde weegschaal
* Werking controleren (ijken)
* Let op kleding cliënt
* Cliënt informeren
* Controleren of weegschaal op 0 staat
* Gewicht aflezen en noteren
Onderdelen:
- Bloeddruk meten
- Fysisch diagnostisch onderzoek
- UZO
- Capillaire bloedafname
- Baring in A.a.v.
- Onderzoek neonaat
- Medicijntoediening
- Reanimatie volwassene
, Bloeddruk meten
Temperatuur meten
● Rectaal
- Thermometer fixeren om zo onverwachte bewegingen op te vangen
● Oraal (0,3 ℃ optellen)
● Axillair (oksel) (0,5 ℃ optellen)
● Voorhoofd
● Oor (niet bij kinderen jonger dan 3 maanden)
- Bij kinderen, jonger dan 1 jaar, plat op hun rug, draai hun hoofd opzij en trek de oorschelp
voorzichtig recht naar achteren
- De oorschelp wat naar achteren en omhoog trekken en zo de gehoorgang recht te maken.
Pols tellen
* Cliënt informeren
* a. radialis palperen
Polsslag beoordelen op:
- Frequentie (60-100 bpm)
- Regelmaat (regulair of irregulair)
- Gelijkmatigheid (equaal in inequaal)
- Vulling (grote- of kleine pols)
- Spanning (sterke- of zwakke pols)
Bloeddruk meten
Vooraf:
* Controleren of manchet leeg is
* Controleren nulstand van de meter
* Cliënt informeren en zorgen voor zittende houding met beide voeten op de grond
Bovendruk ➔ Systolische bloeddruk
Onderdruk ➔ Diastolische bloeddruk (Korotkoff 5 (of 4))
Normale bloeddruk ➔ 120/80 mmHg
Hypertensie ➔ 160/90 mmHg
Hypotensie ➔ 90/60 mmHg
* Oordopjes stethoscoop desinfecteren
* Bevindingen noteren
Wegen
* Gebruik steeds dezelfde weegschaal
* Werking controleren (ijken)
* Let op kleding cliënt
* Cliënt informeren
* Controleren of weegschaal op 0 staat
* Gewicht aflezen en noteren