Inhoudsopgave
Visie op zorg ................................................................................................................................................... 3
Historiek .............................................................................................................................................................. 3
Historiek terminologie ................................................................................................................................... 3
Stoornis, beperking, handicap ....................................................................................................................... 3
Historische visie op mensen met een beperking ........................................................................................... 3
Paradigmaverschuiving ...................................................................................................................................... 4
Het medisch-zorgparadigma en segrega;e.................................................................................................... 5
Ontwikkelingsparadigma en normalisa;e ...................................................................................................... 5
Burgerschapsparadigma en integra;e/inclusie.............................................................................................. 6
Huidige visies op kinderen met specifieke onderwijsbehoe<en: diversiteitsdenken vs. deficit- of
stoornisdenken.................................................................................................................................................... 9
Stoornisdenken .............................................................................................................................................. 9
Diversiteitsdenken ......................................................................................................................................... 9
Labelen van kinderen ........................................................................................................................................ 10
Het kind achter het label.............................................................................................................................. 11
Visie op testen binnen de handelingsgerichte diagnosFek ............................................................................... 11
Het M-decreet en leersteundecreet uitgelegd ............................................................................................... 13
Wat is het M-decreet? ...................................................................................................................................... 13
Waarom het M-decreet? .................................................................................................................................. 13
Wat zijn krachtlijnen van het M-decreet? ......................................................................................................... 14
MindshiG: eerst gewoon, dan buitengewoon .............................................................................................. 14
Meesterschap: recht op redelijke aanpassingen .......................................................................................... 14
Meer inclusie: recht op inschrijven in een gewone school .......................................................................... 18
Modernisering: nieuwe types buitengewoon onderwijs ............................................................................. 18
Medezeggenschap: nieuwe toela;ngsvoorwaarden ................................................................................... 19
Middelen: ondersteuning voor het gewoon onderwijs ............................................................................... 19
Discussie rond het M-decreet ........................................................................................................................... 19
Van M-decreet naar leersteundecreet, van ondersteuningsmodel naar leersteunmodel ................................. 20
Het zorgcon7nuüm uitgediept....................................................................................................................... 22
Wat is het zorgconFnuüm? ............................................................................................................................... 22
Het handelingsgericht werken binnen het zorgconFnuüm ............................................................................... 26
HGW is doelgericht ...................................................................................................................................... 26
HGW gaat om wisselwerking en afstemming .............................................................................................. 26
OnderwijsbehoeGen staan centraal............................................................................................................. 27
Leerkrachten maken het verschil, ouders doen er evenzeer toe ................................................................. 27
Posi;eve aspecten van leerlingen, leerkrachten en ouders zijn van groot belang ...................................... 27
De betrokkenen werken construc;ef samen ............................................................................................... 27
De werkwijze is systema;sch en transparant .............................................................................................. 27
,Het zorgbeleid op een basisschool ................................................................................................................ 27
Bouwstenen van een zorgbeleid ....................................................................................................................... 27
Het team ........................................................................................................................................................... 28
Het beleid.......................................................................................................................................................... 28
Digitale kindvolgsystemen ............................................................................................................................ 29
Wat zijn digitale kindvolgsystemen? ................................................................................................................. 29
Hoe zijn digitale kindvolgsystemen opgebouwd? ............................................................................................. 29
Wat zijn de voordelen van digitale kindvolgsystemen? .................................................................................... 30
Wat zijn de nadelen of valkuilen van digitale kindvolgsystemen? .................................................................... 30
Digitale kindvolgsystemen en privacywetgeving (GDPR/AVG) .......................................................................... 31
,Visie op zorg
Wijzigingen in overheidsbeleid en visie op onderwijs aan lln met beperking
-> te maken met visie op mensen met beperking (segrega:e1, integra:e2, inclusie3)
=> eigen maatschappelijk en wetenschappelijk kader
Historiek
Historiek terminologie
Handicaps -> veelsoor:g (fysiek, zintuiglijk, mentaal en intellectueel vlak)
Term verandert -> draagt visie van hoe men tegen mensen met beperking aankijkt
21ste eeuw: handicap -> beperking (mensen met mogelijkheden)
Onderwijsperspec:ef: lln met leerproblemen of met specifieke onderwijsbehoeHen
Stoornis, beperking, handicap
Interna3onale Classifica3e van Stoornissen, Beperkingen en Handicaps (ICIDH)
S, B en H -> gevolgen van ziekten en aandoeningen op 3 niveaus/deelclassifica:es:
• Stoornissen = afwijkingen op orgaanniveau
• Beperkingen worden ondervonden bij het uitvoeren van ac:viteiten
• Handicaps = sociale nadelen die persoon ondervindt als gevolg van
gezondheidsproblemen (oorspronkelijke betekenis, geen eufemisme voor gebrek)
Stoornis = iedere afwezigheid of afwijking van een psychologische, fysiologische of
anatomische structuur of func:e (niet lePen op oorzaak)
-> func:es van het lichaam
Beperking = onvermogen om een ac:viteit normaal te verrichten
= iedere vermindering of afwezigheid van de mogelijkheid tot een voor de mens normale
ac:viteit zowel betreH de wijze als de reikwijdte van de uitvoering
-> ac:viteiten van het individu
Handicap = nadelige posi:e van een persoon als gevolg van een stoornis of beperking, welke
de normale rolvervulling van de betrokkene begrenst of verhindert
-> mate van nadeel in sociaal opzicht (gevolg ondervinden)
NIET ‘gehandicapten, invaliden, mensen met een gebrek’
• Mensen vallen niet samen met hun handicap, ze zijn veel meer
• Handicap niet relevant? Niet benoemen
• Beperking = rela:ef, beperking is pas handicap als je er last van hebt (onaangepast
omgeving)
Historische visie op mensen met een beperking
Kijk op beperking hebben -> voortdurend in beweging
• Archeologische vondsten van 45 000 jaar geleden -> aanvaard in samenleving
1
Gescheiden
2
Gemengd, maar meer met eigen groep
3
Iedereen gemengd
, • Oude Grieken en Romeinen & Middeleeuwen
o In teksten ‘idioot’ en ‘monster’
o Kindermoord en te vondeling leggen -> sociaal aanvaard
• Na Middeleeuwen & opkomst van Christendom
o Krijgen van kind met beperking = straf van God
o Met medelijden behandelen
(beter, maar nog benadeelde posi:e)
• 1ste helH 19de eeuw
o Kreupele die medelijden opwekt -> pa:ënt die genezen moet worden
o Internaten -> met therapieën proberen genezen
• Midden 19de eeuw
o Genezen was onmogelijk => medisch paradigma ontstond
o Nadruk op verzorgen en afschermen
o Opvangen in ins:tuten buiten samenleving
• Tot midden 20ste eeuw
o Last voor de maatschappij
o Wanneer mens? & hypotheses over euthanasie (uitgevoerd :jdens naziregime)
Paradigmaverschuiving
Afgelopen 100 jaar -> 3 paradigma’s4 op oorzaak van handicap (& posi:e van mensen MB en
rol van hulpverlening)
• Medisch-zorgparadigma of defectparadigma
• Ontwikkelingsparadigma
• Burgerschapsparadigma
Paradigma’s bewegen zich tussen 2 polen.
(geen vloeiende overgang, oude en nieuwe paradigma’s kunnen naast elkaar bestaan)
Handicap is een individuele Handicap is veroorzaakt
stoornis of func:onele door omgeving en eisen die
beperking, komt voort uit maatschappelijke omgeving
individuele beschadiging aan persoon MB stelt
4
Samenhangend stelsel van modellen en theorieën waarbinnen de werkelijkheid beschreven wordt (dominante
wetenschappelijke visies)