Samenvatting (NL) - Inleiding in de Arbeids- en Organisatiepsychologie van P.E. Spector

Welke 5 technieken worden gebruikt voor de beoordeling van capaciteiten/karaktertrekken m.b.t. het bepalen of iemand geschikt is voor een functie?

Réponse: 1) Psychologische test 2) Formulier mbt biografische informatie 3) Interview (werkgever/werknemer) 4) Work sample (nagebootste baan) 5) Assessment center (nagebootste situatie)

Waarom is het belangrijk om een volledige psychologische test te doen ipv losse items bij het bepalen of iemand geschikt is voor bijv. een bepaalde functie?

Réponse: Door de meervoud van items wordt de betrouwbaarheid en validiteit van de indicator verhoogd. Losse/enkele items geven een lage betrouwbaarheid omdat een persoon gemakkelijk een fout kan maken die heel bepalend is voor de uitslag.

Wat houdt een psychologische test precies in?

Réponse: Een psychologische test is een gestandaardiseerde reeks van problemen of vragen die een bijzonder individueel kenmerk inschat.

Welke onderdelen heeft een psychologische test? (voor de beoordeling van capaciteiten/karaktertrekken)

Réponse: - Groep vs individueel afgenomen tests - Closed-ended vs open-ended tests (multiple-choice vs open vragen) - Papier-en-potlood vs performance tests (bv. typevaardigheid) - Power vs snelheid tests (onbeperkt tijd vs beperkte tijd)

Wat wordt er gemeten met een Capaciteiten-tests (ability)?

Réponse: Ability of geschiktheid is het vermogen van een persoon om een bepaalde taak of vaardigheid uit te voeren of aan te leren.

Er zijn twee even belangrijke aspecten binnen de arbeids- en organisatiepsychologie, namelijk:

Réponse: 1. Wetenschappelijke onderzoek 2. De toepassing van de bevindingen van het wetenschappelijk onderzoek

I / O-psychologie is ...(1)...., oftewel: het is (net als klinische psychologie) gebaseerd op ...(2)...

Réponse: 1) evidence-based 2) (de toepassing van) wetenschappelijke methodes en principes

Welk verschil zou je kunnen bedenken tussen klinische psychologie en I/O psychologie?

Réponse: Klinische psychologie gaat over het onderzoek naar en de behandeling van psychologische stoornissen; I / O-psychologie is smaller en groeit sneller: het betreft niet direct emotionele of persoonlijke problemen van de mensen (tenzij gerelateerd aan de werksituatie).

Omschrijf wat Arbeidspsychologie inhoudt en wat de oorspronkelijke naam hiervoor was

Réponse: - Oorspronkelijke naam: personeelspsychologie. - Het is de oudere tak en gaat meer over het managementperspectief van de organisatie - de juiste inzet van medewerkers en middelen dmv efficiënt job design - selectie van werknemers - opleiding van werknemers - beoordeling van prestaties

Omschrijf wat Organisatiepsychologie inhoudt

Réponse: Organisatiepsychologie gaat meer over de medewerker zelf: het begrijpen van het gedrag en het verbeteren van het welzijn van de werknemers op de werkplek - werknemers attitudes en gedrag - werkstress en supervisie praktijken Het gaat over ‘echte’ problemen: overmatige stress op het werk of slecht presteren.

Wat onderscheidt een werkgroep van slechts een \"gewone\" verzameling van mensen?

Réponse: Een werkgroep een verzameling van twee of meer mensen die met elkaar interageren en een aantal met elkaar samenhangende taakdoelen delen. Deze twee kenmerken - interactie en verwevenheid – onderscheidt een groep van slechts een verzameling van mensen (docenten zijn een werkgroep, maar alle studenten samen niet, ieder heeft zijn/ haar eigen doel).

Een werkteam is een soort werkgroep, maar een team heeft drie specifieke eigenschappen. Namelijk...

Réponse: 1. De acties van individuen moeten onderling afhankelijk van elkaar zijn en op elkaar afgestemd. 2. Elk lid heeft een bepaalde gespecificeerde rol. 3. Er moeten gemeenschappelijke taakdoelen en doelstellingen zijn.

Een groep bestaat uit mensen die samenwerken, maar die hun werk kunnen doen zonder elkaar. Een team is een groep mensen die hun werk .....(1).... Elk team is een groep, maar ....(2)...

Réponse: 1) niet kunnen doen, in ieder geval niet effectief, zonder de andere leden van hun team. 2) niet elke groep is een team

Een meta-analyse van 52 studies vergeleken face-to-face met virtuele groepen en daaruit blijkt dat de virtuele groepen ....

Réponse: een slechtere taakuitvoering hebben, meer tijd nemen om taken te voltooien en een lagere tevredenheid per groepslid kennen. Bij het gebruik van enkel teksten, bleek dat het gebruik van meer soorten media resulteert in betere prestaties.

Er zijn vier belangrijke groep- en twee belangrijke teamconcepten die aan veel groeps- en teamgedrag ten grondslag liggen. Benoem deze.

Réponse: 4 Groepconcepten: De eerste drie (rollen, normen en groepscohesie) beschrijven belangrijke aspecten van groepen en teams die ons helpen te begrijpen hoe ze werken. De vierde (procesverlies) gaat over alles dat in een team gebeurt, buiten de ‘core’-taken. 2 Teamconcepten: Team-commitment en het team-mentaal-model zijn belangrijk in teams, maar gelden niet voor groepen.