Methoden en Technieken 2
Definitie onderzoek = onderzoek is iets wat mensen ondernemen en iets om een
systematische manier uit te zoeken, waardoor hun kennis toeneemt.
Kenmerken van een onderzoek
1. Gegevens worden systematisch verzameld
2. Gegevens worden systematisch geïnterpreteerd
3. Er is een duidelijk doel: er moet iets worden uitgezocht
Fundamenteel onderzoek: Universiteit om meer inzicht te krijgen zonder praktisch doel.
Kennis verzamelen.
Praktijkgericht onderzoek: HBO er is een probleem in de praktijk dat met onderzoek
opgelost moet worden.
Probleemomschrijving
De complete probleemomschrijving van een onderzoek bestaat uit:
- Doelstelling
- Probleemstelling
- Deelvragen
Doelstelling: Onderzoek doen naar … om inzicht te krijgen in … zodat ….
Ingedeeld naar doelstelling
- Beschrijvend onderzoek (in kaart brengen) inzicht krijgen wat er gebeurt (proces)
- Verkennend onderzoek (explorerend) advies aanbevelingen doen aan een
organisatie
- Verklarend onderzoek (toetsend) een verband tussen twee verschijnselen toetsen.
Vaak wetenschappelijk onderzoek.
- Evaluerend onderzoek (beoordeling) terugkijken op plannen / campagnes/ acties
Goede probleemstelling
1. Haalbaar: niet te ruim geformuleerd (binnen gestelde tijd en budget)
2. Meetbaar: onderzoek ≠ gegevens verzamelen. Analyse noodzakelijk
3. Relevant (voor jouw opdrachtgever/lezers)
4. Niet alleen beschrijven, maar ook aanbevelingen geven (hoe-vraag)
5. Open vraagstelling (geen ja/nee-vraag)
6. Enkelvoudig GEEN en / of in de vraag
7. Hoofdvraag en deelvragen opgedeeld
- Als de probleemstelling met ‘in hoeverre’ begint, is het onderzoek vaak nog niet 100%
zeker gepland om te doen.
Probleemstelling: Op welke wijze kan / In hoeverre….
Deelvragen (afgeleide vraag) die een deel van de probleemstelling beantwoord. Wanneer
je de antwoorden hebt op de deelvragen kun je ook de probleemstelling / hoofdvraag
beantwoorden.
Drie soorten deelvragen:
- Theoretisch deelvraag antwoord moet gevonden worden in encyclopedie, modellen,
theorieën. (begrippen verklaren d.m.v. literatuuronderzoek)
- Interne deelvraag antwoord moet gevonden worden in huidige organisatie / huidige
klanten (micro analyse; huidige situatie ten aanzien van het probleem)
- Contextuele deelvraag antwoord moet gevonden worden buiten het bedrijf. Wat
doen concurrenten, welke trends zijn er, wie zijn de potentiele klanten? (macro analyse)
,Een onderzoeksopdracht / hoofdonderdelen afstudeervoorstel
Wanneer je afspraken maakt over een (stage)onderzoek schrijf je eerst een voorstel = de
opdrachtomschrijving
- Algemene informatie / aanleiding
- Probleemstelling / deelvragen
- Doelstelling
- Aanpak / methoden
- Planning
- Literatuurlijst
Literatuuronderzoek Waarom? (contextanalyse)
- Kennis nemen van eerder onderzoek
- Begrippen verduidelijken
- Modellen en theorieën begrijpen
- Probleem kunnen plaatsen in juiste context waar gaat het eindelijk over?
Literatuur zoeken
1. Primaire literatuurbronnen eerste keer dat een werk verschijnt (nieuwsartikel)
2. Secundaire literatuurbronnen de volgende publicatie van primaire literatuur (tijdschrift)
3. Tertiaire literatuurbronnen zoekmiddelen om literatuur te vinden (encyclopedie)
➢ NIET geschikt = Twitter / Wikipedia / Krantenartikelen
➢ WEL geschikt = EBSCO / Bibliotheek / Vakbladen
Primair onderzoek = nieuw onderzoek
o Eigen onderzoek
o Eigen waarneming
Secundair onderzoek = opnieuw gebruiken van bestaand onderzoek
o Literatuur
o Onderzoeksrapporten van anderen
o Databestanden van ander onderzoek
o Meta-analyse (opnieuw analyseren van meerdere bronnen die je samenvoegt tot één bestand)
Hoe zet je een zoekactie op?
• Verzin trefwoorden
• Bepaal waar je gaat zoeken (EBSCO / Goole Scholar)
• Bepaal criteria om literatuur af te laten vallen
Literatuur beoordelen
- Hoe recent?
- Hoe betrouwbaar is de bron?
- Is het relevant voor je probleemstelling?
Literatuurlijst / Bibliografie (APA regels, American Psychology Association)
- Naam auteur, jaar van publicatie, titel, editie, plaats van uitgave, naam uitgeverij
- Maak een korte samenvatting van de inhoud
Plagiaat: het overnemen van andermans werk zonder correcte bronvermelding! Beter is om teksten in
eigen woorden samen te vatten. En de APA regels toe te kennen.
Literatuur studie (opbouwen) = doorlopend / herhalend proces = iteratief proces
Je eerste bron brengt je naar een tweede en derde. Daardoor ga je weer nadenken over je
eerste bron. Je krijgt steeds meer kennis en gaat daardoor weer opzoek naar nieuwe
bronnen. Je gaat ook schrijven en schrappen en zoekt steeds opnieuw naar informatie.
,Onderzoeksui = hulpmiddel
Een hulpmiddel om op te schrijven HOE je je onderzoek hebt opgezet.
1. Filosofie Epistemologie / Ontologie / Axiologie
2. Benadering Inductief / Deductief
3. Strategie Hoe je aan je gegevens komt, waar vandaan
4. Kwantitatief of Kwalitatief Kwantitatief / Kwalitatief / Trangulatie
5. Tijdhorizonten Doorsnede / Longitudinaal
6. Technieken en procedures Welke software of drukwerk = details
De onderzoekfilosofie bevat belangrijke aannames over de manier waarop je de wereld
bekijkt!!
STAP 1 Filosofie
Ontologie Epistemologie Axiologie
Denken na hoe je Houdt zich bezig met de vraag: wat is Houdt zich bezig met de vraag
onderzoek moet doen aanvaardbare kennis? ‘hoe kan een onderzoeker
naar sociale ECHT objectief zijn /
verschijnselen. Wanneer kan je zeggen: dit is waar, onpartijdig’.
en dat de andere het ook gelooft.
Wanneer neemt een ander mens van
jou aan dat het onderzoek waar is.
Ontologie = de theorie voer de beginselen die de werkelijkheid tot strand brengen en
structureren.
Objectivisme Subjectivisme Pragmatisme
Epistemologie = houdt zich bezig met aanvaardbare kennis
Positivisme (nerd) Interpretivisme (hippie) Realisme (tussenin)
De waarheid bestaat en De waarheid bestaat niet. Het hangt van het onderwerp
moet je METEN. Cijfers kunnen Het is heel persoonlijk. af. Soms moet je verhalen EN
bewijzen hoe het zit. Je kunt cijfers verzamelen. Som alleen
modellen maken van de Wat mensen vinden cijfers OF ververhalen om
werkelijkheid. veranderd steeds. waarheid te vinden.
Kwantitatief Kwalitatief Trangulatie
Axiologie = houdt zich bezig met de vraag ‘hoe kan een onderzoeker ECHT objectief zijn /
onpartijdig.
- Een onderzoeker van Trump vindt andere waarheden dan een onderzoeker van Clinton.
STAP 2 Benadering
Hoe begon het onderzoek?
Deductief Inductief
= Een theorie toetsen = Een theorie opstellen
- Starten met theorie en dan beoordelen - Starten met gegevens verzamelen en
of de theorie klopt dan een theorie afleiden
- Meestal toegepast onderzoek - Meestal fundamenteel onderzoek
STAP 3 Strategie (kiezen)
- Wat moet je onderzoeken?
- Doelstelling
- Wat is er al onderzocht / bekend?
- Hoeveelheid tijd, geld en andere middelen heb je?
- Volgens welke filosofie wil je onderzoek doen?
, Onderzoeksstrategieën
1. Experiment Het effect van een actie bestuderen.
- Controleer ook op andere factoren
- Effecten meetbaar
- Hawthorne effect: als je weet dat het een experiment is, reageer je misschien anders (=
het testeffect)
2. Enquête (Survey) Een goedkope manier om grote hoeveelheid gegevens uit een
omvangrijke populatie verzamelen.
- Kwantitatieve gegevens
- Deductief
- Analyse door middel van statistiek
- Representatieve resultaten mogelijk
3. Case study Onderzoeksstrategie waarin een hedendaags verschijnsel binnen de
actuele context wordt onderzocht. Onderzoek naar 1 case of meervoudige cases.
4. Action research
- Onderzoek in actie, bijvoorbeeld door het probleem op te lossen
- De onderzoeker is deel van de organisatie
- Action research spiraal
• Diagnose stellen
• Plannen
• Actie ondernemen
• Beoordelen
5. Grounded theory Het opbouwen van een theorie.
6. Etnografie Het onderzoek van andere stammen; beschrijven en verklaren van de
maatschappelijke wereld waarin de onderzochte personen leven. Vaak doormiddel van
waarneming.
7. Archiefonderzoek Onderzoek administratieve gegevens en documenten (analyseren).
STAP 4 kwantitatief of kwalitatief
Kwantitatief Kwalitatief
Numerieke gegevens verzamelen en Niet-numerieke gegevens, letters verzamelen en
verwerken (enquête, turflijsten) verwerken (interviews, verhalen)
Multimethode Gemengde methoden
Twee of meer methoden Kwantitatief EN kwalitatief = Triangulatie
Monomethode = één manier om je gegeven te verzamelen
STAP 5 Tijdhorizonten
Doorsnedeonderzoek = cross-sectional Longitudinaal onderzoek
Op 1 moment meten, gemiddeld vinden de Op meerdere momenten weten, vorig jaar
deelnemers …. was de uitkomst …, nu is de uitkomst.
STAP 6 Techniek en procedures
Werkwijze / details:
- Welke software gebruikt?
- Welke hulpmiddelen?
- Werden er prijzen verloot onder deelnemers?
- Zijn de enquêtes handmatig verwerkt of gescand?
- Op welke dagen is er onderzoek gedaan?
- Waar, met hoeveel mensen etc..
Definitie onderzoek = onderzoek is iets wat mensen ondernemen en iets om een
systematische manier uit te zoeken, waardoor hun kennis toeneemt.
Kenmerken van een onderzoek
1. Gegevens worden systematisch verzameld
2. Gegevens worden systematisch geïnterpreteerd
3. Er is een duidelijk doel: er moet iets worden uitgezocht
Fundamenteel onderzoek: Universiteit om meer inzicht te krijgen zonder praktisch doel.
Kennis verzamelen.
Praktijkgericht onderzoek: HBO er is een probleem in de praktijk dat met onderzoek
opgelost moet worden.
Probleemomschrijving
De complete probleemomschrijving van een onderzoek bestaat uit:
- Doelstelling
- Probleemstelling
- Deelvragen
Doelstelling: Onderzoek doen naar … om inzicht te krijgen in … zodat ….
Ingedeeld naar doelstelling
- Beschrijvend onderzoek (in kaart brengen) inzicht krijgen wat er gebeurt (proces)
- Verkennend onderzoek (explorerend) advies aanbevelingen doen aan een
organisatie
- Verklarend onderzoek (toetsend) een verband tussen twee verschijnselen toetsen.
Vaak wetenschappelijk onderzoek.
- Evaluerend onderzoek (beoordeling) terugkijken op plannen / campagnes/ acties
Goede probleemstelling
1. Haalbaar: niet te ruim geformuleerd (binnen gestelde tijd en budget)
2. Meetbaar: onderzoek ≠ gegevens verzamelen. Analyse noodzakelijk
3. Relevant (voor jouw opdrachtgever/lezers)
4. Niet alleen beschrijven, maar ook aanbevelingen geven (hoe-vraag)
5. Open vraagstelling (geen ja/nee-vraag)
6. Enkelvoudig GEEN en / of in de vraag
7. Hoofdvraag en deelvragen opgedeeld
- Als de probleemstelling met ‘in hoeverre’ begint, is het onderzoek vaak nog niet 100%
zeker gepland om te doen.
Probleemstelling: Op welke wijze kan / In hoeverre….
Deelvragen (afgeleide vraag) die een deel van de probleemstelling beantwoord. Wanneer
je de antwoorden hebt op de deelvragen kun je ook de probleemstelling / hoofdvraag
beantwoorden.
Drie soorten deelvragen:
- Theoretisch deelvraag antwoord moet gevonden worden in encyclopedie, modellen,
theorieën. (begrippen verklaren d.m.v. literatuuronderzoek)
- Interne deelvraag antwoord moet gevonden worden in huidige organisatie / huidige
klanten (micro analyse; huidige situatie ten aanzien van het probleem)
- Contextuele deelvraag antwoord moet gevonden worden buiten het bedrijf. Wat
doen concurrenten, welke trends zijn er, wie zijn de potentiele klanten? (macro analyse)
,Een onderzoeksopdracht / hoofdonderdelen afstudeervoorstel
Wanneer je afspraken maakt over een (stage)onderzoek schrijf je eerst een voorstel = de
opdrachtomschrijving
- Algemene informatie / aanleiding
- Probleemstelling / deelvragen
- Doelstelling
- Aanpak / methoden
- Planning
- Literatuurlijst
Literatuuronderzoek Waarom? (contextanalyse)
- Kennis nemen van eerder onderzoek
- Begrippen verduidelijken
- Modellen en theorieën begrijpen
- Probleem kunnen plaatsen in juiste context waar gaat het eindelijk over?
Literatuur zoeken
1. Primaire literatuurbronnen eerste keer dat een werk verschijnt (nieuwsartikel)
2. Secundaire literatuurbronnen de volgende publicatie van primaire literatuur (tijdschrift)
3. Tertiaire literatuurbronnen zoekmiddelen om literatuur te vinden (encyclopedie)
➢ NIET geschikt = Twitter / Wikipedia / Krantenartikelen
➢ WEL geschikt = EBSCO / Bibliotheek / Vakbladen
Primair onderzoek = nieuw onderzoek
o Eigen onderzoek
o Eigen waarneming
Secundair onderzoek = opnieuw gebruiken van bestaand onderzoek
o Literatuur
o Onderzoeksrapporten van anderen
o Databestanden van ander onderzoek
o Meta-analyse (opnieuw analyseren van meerdere bronnen die je samenvoegt tot één bestand)
Hoe zet je een zoekactie op?
• Verzin trefwoorden
• Bepaal waar je gaat zoeken (EBSCO / Goole Scholar)
• Bepaal criteria om literatuur af te laten vallen
Literatuur beoordelen
- Hoe recent?
- Hoe betrouwbaar is de bron?
- Is het relevant voor je probleemstelling?
Literatuurlijst / Bibliografie (APA regels, American Psychology Association)
- Naam auteur, jaar van publicatie, titel, editie, plaats van uitgave, naam uitgeverij
- Maak een korte samenvatting van de inhoud
Plagiaat: het overnemen van andermans werk zonder correcte bronvermelding! Beter is om teksten in
eigen woorden samen te vatten. En de APA regels toe te kennen.
Literatuur studie (opbouwen) = doorlopend / herhalend proces = iteratief proces
Je eerste bron brengt je naar een tweede en derde. Daardoor ga je weer nadenken over je
eerste bron. Je krijgt steeds meer kennis en gaat daardoor weer opzoek naar nieuwe
bronnen. Je gaat ook schrijven en schrappen en zoekt steeds opnieuw naar informatie.
,Onderzoeksui = hulpmiddel
Een hulpmiddel om op te schrijven HOE je je onderzoek hebt opgezet.
1. Filosofie Epistemologie / Ontologie / Axiologie
2. Benadering Inductief / Deductief
3. Strategie Hoe je aan je gegevens komt, waar vandaan
4. Kwantitatief of Kwalitatief Kwantitatief / Kwalitatief / Trangulatie
5. Tijdhorizonten Doorsnede / Longitudinaal
6. Technieken en procedures Welke software of drukwerk = details
De onderzoekfilosofie bevat belangrijke aannames over de manier waarop je de wereld
bekijkt!!
STAP 1 Filosofie
Ontologie Epistemologie Axiologie
Denken na hoe je Houdt zich bezig met de vraag: wat is Houdt zich bezig met de vraag
onderzoek moet doen aanvaardbare kennis? ‘hoe kan een onderzoeker
naar sociale ECHT objectief zijn /
verschijnselen. Wanneer kan je zeggen: dit is waar, onpartijdig’.
en dat de andere het ook gelooft.
Wanneer neemt een ander mens van
jou aan dat het onderzoek waar is.
Ontologie = de theorie voer de beginselen die de werkelijkheid tot strand brengen en
structureren.
Objectivisme Subjectivisme Pragmatisme
Epistemologie = houdt zich bezig met aanvaardbare kennis
Positivisme (nerd) Interpretivisme (hippie) Realisme (tussenin)
De waarheid bestaat en De waarheid bestaat niet. Het hangt van het onderwerp
moet je METEN. Cijfers kunnen Het is heel persoonlijk. af. Soms moet je verhalen EN
bewijzen hoe het zit. Je kunt cijfers verzamelen. Som alleen
modellen maken van de Wat mensen vinden cijfers OF ververhalen om
werkelijkheid. veranderd steeds. waarheid te vinden.
Kwantitatief Kwalitatief Trangulatie
Axiologie = houdt zich bezig met de vraag ‘hoe kan een onderzoeker ECHT objectief zijn /
onpartijdig.
- Een onderzoeker van Trump vindt andere waarheden dan een onderzoeker van Clinton.
STAP 2 Benadering
Hoe begon het onderzoek?
Deductief Inductief
= Een theorie toetsen = Een theorie opstellen
- Starten met theorie en dan beoordelen - Starten met gegevens verzamelen en
of de theorie klopt dan een theorie afleiden
- Meestal toegepast onderzoek - Meestal fundamenteel onderzoek
STAP 3 Strategie (kiezen)
- Wat moet je onderzoeken?
- Doelstelling
- Wat is er al onderzocht / bekend?
- Hoeveelheid tijd, geld en andere middelen heb je?
- Volgens welke filosofie wil je onderzoek doen?
, Onderzoeksstrategieën
1. Experiment Het effect van een actie bestuderen.
- Controleer ook op andere factoren
- Effecten meetbaar
- Hawthorne effect: als je weet dat het een experiment is, reageer je misschien anders (=
het testeffect)
2. Enquête (Survey) Een goedkope manier om grote hoeveelheid gegevens uit een
omvangrijke populatie verzamelen.
- Kwantitatieve gegevens
- Deductief
- Analyse door middel van statistiek
- Representatieve resultaten mogelijk
3. Case study Onderzoeksstrategie waarin een hedendaags verschijnsel binnen de
actuele context wordt onderzocht. Onderzoek naar 1 case of meervoudige cases.
4. Action research
- Onderzoek in actie, bijvoorbeeld door het probleem op te lossen
- De onderzoeker is deel van de organisatie
- Action research spiraal
• Diagnose stellen
• Plannen
• Actie ondernemen
• Beoordelen
5. Grounded theory Het opbouwen van een theorie.
6. Etnografie Het onderzoek van andere stammen; beschrijven en verklaren van de
maatschappelijke wereld waarin de onderzochte personen leven. Vaak doormiddel van
waarneming.
7. Archiefonderzoek Onderzoek administratieve gegevens en documenten (analyseren).
STAP 4 kwantitatief of kwalitatief
Kwantitatief Kwalitatief
Numerieke gegevens verzamelen en Niet-numerieke gegevens, letters verzamelen en
verwerken (enquête, turflijsten) verwerken (interviews, verhalen)
Multimethode Gemengde methoden
Twee of meer methoden Kwantitatief EN kwalitatief = Triangulatie
Monomethode = één manier om je gegeven te verzamelen
STAP 5 Tijdhorizonten
Doorsnedeonderzoek = cross-sectional Longitudinaal onderzoek
Op 1 moment meten, gemiddeld vinden de Op meerdere momenten weten, vorig jaar
deelnemers …. was de uitkomst …, nu is de uitkomst.
STAP 6 Techniek en procedures
Werkwijze / details:
- Welke software gebruikt?
- Welke hulpmiddelen?
- Werden er prijzen verloot onder deelnemers?
- Zijn de enquêtes handmatig verwerkt of gescand?
- Op welke dagen is er onderzoek gedaan?
- Waar, met hoeveel mensen etc..
