PSYCHOLOGIE
= de wetenschappelijke studie van het menselijk gedrag in al zijn facetten
• Verschillende opvattingen over gedrag: afhankelijk van tijd + maatschappelijke
evoluties.
• Verschillende opvattingen -> verschillende stromingen
T HEORETISCHE STROMINGEN
1. Dieptepsychologie
Freud
Centrale gedachte: Menselijk gedrag wordt beheerst door diepere onbewuste krachten.
1.1 Psychische apparaat van de mens
Het Es (lustprincipe)
-Volledig onbewust
-Levensdrift -> energie en seksuele driften
- Doodsdrift -> destructie
-> driften zijn behoeften van de mens
Het Ich (Realiteitsprincipe)
-Voor een groot stuk bewust (gevoelens, handelingen)
-Denkt
-Waarneemt
,Het überich (Moraliteitsprincipe)
-Onbewuste tendensen
-Geweten
-Waarden en normen
Metafoor van de ijsberg
-90% onbewust
-Psychoanalyse:
-Droomduiding
-Vrije associatie
-> problemen zijn terug te voeren naar
de kindertijd
1.2 Kritiek
-Focus op seksualiteit als bron van psychische problemen.
, 2. Behavorisme
Wie: John Watson
Doel: van psychologische wetenschap een objectieve wetenschap maken.
Het moet gebaseerd zijn op waarneembaar gedrag.
Idee: Gedrag = Reactie op een bepaalde prikkel of op een bepaalde situatie
S-R -> stimulus/respons
-interne processen zijn niet waarneembaar -> extern wel
-Enkel wat aangeleerd is bepaalt gedrag -> invloed van de omgeving!
-Mens is veranderbaar door de omgeving aan te passen (naïef optimisme
Vervolg: Gedragstherapie als stroming
2.2 Neobehavorisme
S-O-R = Reactie op een stimulus ondervindt een invloed van het organisme zelf
-Reacties kunnen binnen eenzelfde individu verschillen per tijd
-De actuele behoeftetoestand van individu gaat een rol spelen.
(Ervaringen, emoties,..)
3. Sociaal constructivisme
Hoofdgedachte: Mensen construeren een eigen werkelijkheid door interacties met
anderen.
-Individu moet geobserveerd worden in context en cultuur
-Culturen kunnen gedeeltelijk gedeelde werkelijkheid ervaren die verschillend is van een
andere cultuur
-Er is niet maar 1 werkelijkheid
-Alles is met anderen verbonden -> leren van anderen is aanvulling naast individueel leren.
, 4. Gestaltpsychologie
Hoofdgedachte: De mens neemt vooral een geheel waar en niet de afzonderlijke
zintuiglijke indrukken.
Gestalt= het vormen van een gestructureerd geheel
5. Cognitieve psychologie
Hoofdgedachte: De mentale processen en hun rol bij waarnemen, denken, voelen en
gedragingen.
Doel:
Van Black box -> White box
Door een rechtstreekse kijk te krijgen op de tussenliggende factor gelegen in het organisme
zelf.
-Mens als informatieverwerker: Bij het verwerken van informaties spelen eerdere
ervaringen, herinneringen, emoties, herinneringen en verwachtingen een rol.
-Kennis is opgeslagen in cognitieve schema’s en associatieve netwerken.
-> moeilijk te veranderen.
6. Humanistische psychologie
Wie: Carl Rogers en Abraham Maslow
Doel: Naar voor schuiven van typisch menselijk gedrag.
Verwaarloosde gebieden:
-Het functioneren van de mens op basis van zijn ervaringen
-Niet enkel negatieve aspecten
-Vergeten positieve aspecten: tevredenheid.
-Mens ondergaat ontwikkelingen en veranderingen
-Volledige ontplooiing
-Mens staat centraal
= de wetenschappelijke studie van het menselijk gedrag in al zijn facetten
• Verschillende opvattingen over gedrag: afhankelijk van tijd + maatschappelijke
evoluties.
• Verschillende opvattingen -> verschillende stromingen
T HEORETISCHE STROMINGEN
1. Dieptepsychologie
Freud
Centrale gedachte: Menselijk gedrag wordt beheerst door diepere onbewuste krachten.
1.1 Psychische apparaat van de mens
Het Es (lustprincipe)
-Volledig onbewust
-Levensdrift -> energie en seksuele driften
- Doodsdrift -> destructie
-> driften zijn behoeften van de mens
Het Ich (Realiteitsprincipe)
-Voor een groot stuk bewust (gevoelens, handelingen)
-Denkt
-Waarneemt
,Het überich (Moraliteitsprincipe)
-Onbewuste tendensen
-Geweten
-Waarden en normen
Metafoor van de ijsberg
-90% onbewust
-Psychoanalyse:
-Droomduiding
-Vrije associatie
-> problemen zijn terug te voeren naar
de kindertijd
1.2 Kritiek
-Focus op seksualiteit als bron van psychische problemen.
, 2. Behavorisme
Wie: John Watson
Doel: van psychologische wetenschap een objectieve wetenschap maken.
Het moet gebaseerd zijn op waarneembaar gedrag.
Idee: Gedrag = Reactie op een bepaalde prikkel of op een bepaalde situatie
S-R -> stimulus/respons
-interne processen zijn niet waarneembaar -> extern wel
-Enkel wat aangeleerd is bepaalt gedrag -> invloed van de omgeving!
-Mens is veranderbaar door de omgeving aan te passen (naïef optimisme
Vervolg: Gedragstherapie als stroming
2.2 Neobehavorisme
S-O-R = Reactie op een stimulus ondervindt een invloed van het organisme zelf
-Reacties kunnen binnen eenzelfde individu verschillen per tijd
-De actuele behoeftetoestand van individu gaat een rol spelen.
(Ervaringen, emoties,..)
3. Sociaal constructivisme
Hoofdgedachte: Mensen construeren een eigen werkelijkheid door interacties met
anderen.
-Individu moet geobserveerd worden in context en cultuur
-Culturen kunnen gedeeltelijk gedeelde werkelijkheid ervaren die verschillend is van een
andere cultuur
-Er is niet maar 1 werkelijkheid
-Alles is met anderen verbonden -> leren van anderen is aanvulling naast individueel leren.
, 4. Gestaltpsychologie
Hoofdgedachte: De mens neemt vooral een geheel waar en niet de afzonderlijke
zintuiglijke indrukken.
Gestalt= het vormen van een gestructureerd geheel
5. Cognitieve psychologie
Hoofdgedachte: De mentale processen en hun rol bij waarnemen, denken, voelen en
gedragingen.
Doel:
Van Black box -> White box
Door een rechtstreekse kijk te krijgen op de tussenliggende factor gelegen in het organisme
zelf.
-Mens als informatieverwerker: Bij het verwerken van informaties spelen eerdere
ervaringen, herinneringen, emoties, herinneringen en verwachtingen een rol.
-Kennis is opgeslagen in cognitieve schema’s en associatieve netwerken.
-> moeilijk te veranderen.
6. Humanistische psychologie
Wie: Carl Rogers en Abraham Maslow
Doel: Naar voor schuiven van typisch menselijk gedrag.
Verwaarloosde gebieden:
-Het functioneren van de mens op basis van zijn ervaringen
-Niet enkel negatieve aspecten
-Vergeten positieve aspecten: tevredenheid.
-Mens ondergaat ontwikkelingen en veranderingen
-Volledige ontplooiing
-Mens staat centraal