CASUS KLEUTER WERKCOLLEGE
Bestudeer de casus en los de vragen op.
Breng jouw oplossing mee naar het werkcollege. Per groep wisselen de
studenten hun oplossingen uit om samen tot modelantwoorden te komen. Deze
vragen zijn representatief voor de casus op het examen en zijn dus een goede
voorbereiding op het examen.
Casus kleuter 5j
De 5 jarige Tim had een doorsnee dag in de 3 de kleuterklas van de kleuterschool. De
juf begon de dag met in haar handen te klappen en aan te kondigen dat het tijd was
om aan het werk te gaan. Ze gebruikte het woord ‘werk’ met opzet want in de
kleuterklas leren kleuters door ervaring. De verschillende soorten activiteiten
ondersteunen de kinderen bij diverse ontwikkeltaken. In plaats van werkboeken en
tafels zijn overal in het lokaal materialen aanwezig waar kinderen mee aan het werk
kunnen. Voor volwassenen kunnen dit speelactiviteiten lijken, voor kleuters is het
‘werk’ – en ze nemen hun ‘taken’ serieus.
Het kleuterklasje is verdeeld in verschillende hoeken waar de kinderen kunnen gaan
“werken” met specifiek materiaal. In één hoek is Anne vlijtig aan het knippen. In een
andere hoek is Tuur aan het puzzelen. Op de speelmat is een groepje kinderen
samen een huis aan het bouwen met Kapla-blokken. Ze volgen een stappenplan en
werken samen om het huis sterk op te bouwen. In nog een andere hoek spelen Jet
en Lieselotte een rollenspel met de verkleedkleren en leven ze zich in in de rol van
dokter en patiënt. Ze gaan helemaal op in het spel en beleven samen duidelijk veel
plezier. Lieselotte en Jet zijn ook buiten de klas goede vriendinnen en zoeken elkaar
in de klas ook op om samen te spelen.
Tijdens het werken en spelen krijgen de kinderen begeleiding van de juf. De juf geeft
net dat steuntje in de rug dat de kleuters nodig hebben om zelfstandig te kunnen
werken. Ze gaat bijvoorbeeld bij het puzzelen Tuur helpen de start te maken door te
tonen hoe hij met de hoeken en de buitenkant van de puzzel kan beginnen. Wanneer
Tuur zelf verder kan, geeft ze hem een schouderklopje en laat ze hem zelfstandig
verder werken. Ze stimuleert Tuur om de andere kinderen die aan het puzzelen zijn,
ook te tonen hoe ze kunnen starten met de hoeken en de buitenkant van de puzzel.
De kinderen leren in die zin ook van elkaar.
Aan het werktafeltje oefent de juf met Tim. De juf doet een schoolrijpheidstest met
Tim in de vorm van rekenopdrachten: tellen, rekentermen zoals “hoogste” en “minder
dan” en het inzicht dat een bepaalde hoeveelheid behouden blijft ondanks de
uiterlijke vorm. Ze voert de test uit waarbij ze peilt of Tim begrijpt dat tien blokken ver
uit elkaar geschoven, evenveel zijn als tien blokken die dicht bij elkaar liggen. Tim
laat zich nog vangen en stelt heel overtuigd dat de 10 blokken ver uit elkaar
geschoven MEER zijn dan de 10 blokken dichtbij elkaar. Hij heeft er zelfs een
duidelijke verklaring voor, namelijk dat de ene rij met blokken duidelijk langer is en
dus wel meer MOET zijn.
1. Wat zijn de 3 ontwikkelingsdomeinen die in deze levensfase belangrijk zijn?
Wat houden deze ontwikkelingsdomeinen in?
Geef per ontwikkelingsdomein 1 voorbeeld uit de casus.
Cognitieve ontwikkeling: Het denken.
Bv: Tim denkt dat 10 blokken die ver uit elkaar liggen en 10 blokken die
dicht bij elkaar liggen, denkt hij 10 blokken die ver uit elkaar liggen meer is.
Bestudeer de casus en los de vragen op.
Breng jouw oplossing mee naar het werkcollege. Per groep wisselen de
studenten hun oplossingen uit om samen tot modelantwoorden te komen. Deze
vragen zijn representatief voor de casus op het examen en zijn dus een goede
voorbereiding op het examen.
Casus kleuter 5j
De 5 jarige Tim had een doorsnee dag in de 3 de kleuterklas van de kleuterschool. De
juf begon de dag met in haar handen te klappen en aan te kondigen dat het tijd was
om aan het werk te gaan. Ze gebruikte het woord ‘werk’ met opzet want in de
kleuterklas leren kleuters door ervaring. De verschillende soorten activiteiten
ondersteunen de kinderen bij diverse ontwikkeltaken. In plaats van werkboeken en
tafels zijn overal in het lokaal materialen aanwezig waar kinderen mee aan het werk
kunnen. Voor volwassenen kunnen dit speelactiviteiten lijken, voor kleuters is het
‘werk’ – en ze nemen hun ‘taken’ serieus.
Het kleuterklasje is verdeeld in verschillende hoeken waar de kinderen kunnen gaan
“werken” met specifiek materiaal. In één hoek is Anne vlijtig aan het knippen. In een
andere hoek is Tuur aan het puzzelen. Op de speelmat is een groepje kinderen
samen een huis aan het bouwen met Kapla-blokken. Ze volgen een stappenplan en
werken samen om het huis sterk op te bouwen. In nog een andere hoek spelen Jet
en Lieselotte een rollenspel met de verkleedkleren en leven ze zich in in de rol van
dokter en patiënt. Ze gaan helemaal op in het spel en beleven samen duidelijk veel
plezier. Lieselotte en Jet zijn ook buiten de klas goede vriendinnen en zoeken elkaar
in de klas ook op om samen te spelen.
Tijdens het werken en spelen krijgen de kinderen begeleiding van de juf. De juf geeft
net dat steuntje in de rug dat de kleuters nodig hebben om zelfstandig te kunnen
werken. Ze gaat bijvoorbeeld bij het puzzelen Tuur helpen de start te maken door te
tonen hoe hij met de hoeken en de buitenkant van de puzzel kan beginnen. Wanneer
Tuur zelf verder kan, geeft ze hem een schouderklopje en laat ze hem zelfstandig
verder werken. Ze stimuleert Tuur om de andere kinderen die aan het puzzelen zijn,
ook te tonen hoe ze kunnen starten met de hoeken en de buitenkant van de puzzel.
De kinderen leren in die zin ook van elkaar.
Aan het werktafeltje oefent de juf met Tim. De juf doet een schoolrijpheidstest met
Tim in de vorm van rekenopdrachten: tellen, rekentermen zoals “hoogste” en “minder
dan” en het inzicht dat een bepaalde hoeveelheid behouden blijft ondanks de
uiterlijke vorm. Ze voert de test uit waarbij ze peilt of Tim begrijpt dat tien blokken ver
uit elkaar geschoven, evenveel zijn als tien blokken die dicht bij elkaar liggen. Tim
laat zich nog vangen en stelt heel overtuigd dat de 10 blokken ver uit elkaar
geschoven MEER zijn dan de 10 blokken dichtbij elkaar. Hij heeft er zelfs een
duidelijke verklaring voor, namelijk dat de ene rij met blokken duidelijk langer is en
dus wel meer MOET zijn.
1. Wat zijn de 3 ontwikkelingsdomeinen die in deze levensfase belangrijk zijn?
Wat houden deze ontwikkelingsdomeinen in?
Geef per ontwikkelingsdomein 1 voorbeeld uit de casus.
Cognitieve ontwikkeling: Het denken.
Bv: Tim denkt dat 10 blokken die ver uit elkaar liggen en 10 blokken die
dicht bij elkaar liggen, denkt hij 10 blokken die ver uit elkaar liggen meer is.