TIJDSAANDUIDING
o Paleolithicum 2 500 000 – 40 000 v.C.
o Mesolithicum 40 000 – 10 000 v.C.
o Neolithicum 10 000 – 3 000 v.C.
3 000 v.C. als aanduiding van het einde van de prehistorie door:
- De oudste geschriften ; voor 3 000 enkel grotschilderingen
- Ontstaan van beschavingen
10 000 v.C. als aanduiding van de overgang van het nomadische leven naar de nederzettingen.
HET PALEOLITHICUM
Het tijdsperk van de eerste mensen met de handen vrij voor jacht.
Ze hebben geen vaste woonplaats, gebruiken natuurlijke beschuttingen zoals rotswanden en
leven in grote groepen samen.
Deze homo sapiens maken gebruik van scherp gemaakte stenen.
Het vuur bevat alle technologie maar deze heeft ook invloed
op de technologie van de tent.
De primitieve hut.
In de grotten vindt men grotschilderingen terug ; betekenis aan het leven vast leggen.
Ondersteuning van rituelen. De architectuur is niet alleen functioneel maar ook zeer symbolisch.
De oudste vondsten van dit tijdperk zijn de vruchtbaarheidsbeeldjes en kleine beeldjes van
paarden.
Dit tijdperk wordt afgesloten met een zogenaamde neolithische revolutie. De revolutie van een
jacht gefundeerde samenleving naar landbouwgemeenschappen.
1
,HET NEOLITHICUM
Neolithische nederzettingen :
- Zekerheid voor voortbestaan
- Einde van een nomadisch bestaan
- Huisdieren en veehouderij
- Dorpsgemeenschappen
- Markten ontstaan door voedseloverschotten
Oorzaak van de overgang naar het sedentaire leven is hoogstwaarschijnlijk de
klimaatsverandering; beter weer dus betere oogst en hierdoor kans op handel en nijverheid.
Uit de dorpsgemeenschappen, vaak gelegen langs waterlopen, emanciperen zich kernen tot de
eerste steden:
NEOLITHISCHE NEDERZETTINGEN IN HET MIDDEN-OOSTEN
o Jericho in Palestina
Een der oudste woonconcentraties ter wereld. Een stad met de aanwezigheid van een
omwalling. In sommige ruimtes vonden archeologen bepleisterde mensenschedels, een vroege
vorm van mummificering.
Er ontstond een fascinatie voor de dood. De nomaden lieten de lijken achter. De Neolithische
mummificeerde de lijken m.b.t. de fascinatie tot het hiernamaals. De meest overgebleven
woningen stonden ter functie van de dood.
o Catalhüyük in Turkije. Ca. 5 000 v.C.
Af te leiden van het grondplan bestond de stad uit rechte hoeken en platte daken, gemaakt uit
leemblokken. Amper tot geen straten te vinden; men gebruikte de daken als
verplaatsingsmiddel. Ook muurschilderingen waren hier te vinden.
MEGALITHISCHE CULTUUR 3 000 – 1 000 V.C.
Mega-lithos-cultuur : de cultuur van de grote stenen.
Voorbeeld: Stonehenge in het zuiden van Engeland, 2 300 v.C.
o Zekere vorm van architraafbouw ; horizontale balk op twee verticale.
2
, o Zomersolstitium ; het bouwwerk is gericht naar het punt waar de zon opgaat op
de langste dag van het jaar. Zou een religieus complex zijn, dienstig voor
aanbiddingsrituelen.
In de megalithische monumenten onderscheidt men:
Dolmen Menhir Hunnenbedden Cromlechs
Tafel-monumenten Grote, staande en Een lange tafel met Steenovalen
losse stenen meerdere staande
stenen en één grote
deksteen
3
, MESOPOTAMIE
TIJDSAANDUIDING
Het land tussen de stromen, langs de Tigris en de Eufraat.
o Sumerische rijk 3 500 – 2 300 v.C.
o Akkadische rijk 2 300 – 1 500 v.C.
o Assyrische rijk 1 500 – 612 v.C.
o Nieuw Babylonië 612 – 539 v.C.
o Perzië 539 – 331 v.C.
Tijdsaanduiding te maken met welke stam op dat moment meeste veroveringen heeft.
SUMERISCHE RIJK 3 500 – 2 300 V.C.
o Vruchtbaarheid van gebied en de geschriften zorgden voor een ontwikkeling. Snelle
controle en communicatie zorgde voor stabiliteit.
o Administratieve koninkrijken
o Rechtszekerheid van eigendom door geschriften.
o Verkeerswegen worden aangelegd wat zorgt voor militaire steun en handel.
Voorbeeld: Witte tempel op een Ziggurat van Uruk
- Primitieve trap naar de tempel op een artificiële
berg.
- Macht van het koninkrijk uitstralen en het
wereldbeeld reflecteren door hiërarchie.
- Trap enkel toegankelijk voor priesters en
koningen. Want huis voor goden.
Voorbeeld : Ziggurat van Ur
- Ceremoniële regels over het gebruik van het
gebouw
- Hiërarchie zeer leesbaar: ommuring voor tempel
en paleis.
4