Samenvatting lessen moving media industry

Het media eco-systeem
Het Vlaamse media ecosysteem
 Oligopolie: enkele spelers beheren de markt

 Dpg Media (vroeger: De Persgroep):
o Begon bij kranten (HLN) maar werd later uitgebreid
naar vb. Tv zenders, radio zenders, …
o Het is een commercieel mediabedrijf want ze leven
van reclame-inkomsten

 Telenet:
o Was vroeger de internetshop.
o Telenet had daarna digitale televisie
o Telenet heeft een aantal tv zenders gekocht (Vier,
Vijf, … werd Play 4, Play 5, Play More, Play Sports,
…)
o Telenet heeft Woestijnvis overgekocht (vb. De Mol).
Heeft ook radio Nostalgie gekocht
o Telenet is een commercieel bedrijf

 Vrt:
o Publieke omroep (alle personen in België betalen mee
aan de vrt)
o Ander voorbeeld = BBC.
o Ze willen alle Vlamingen bereiken, ze moeten
informeren, educatie.
o Inclusie is heel belangrijk (vb. Down The Road)
o Wij betalen belastingen, waarvan VRT een deel krijgt
o VRT ontstond als radio-omroep
o VRT Max is de streamingsdienst van VRT (vb. Knokke Off)

 Proximus:

 Mediahuis:
o Printmedia

 Roularta:
o Printmedia
o Vb. Knack, De Tijd

Kenmerken vh Vlaamse media ecosysteem
 Sterke verankering lokale (Vlaamse) content

 Mediaconcentratie
o Bepaalde mediahuizen worden groter en sterker

, o Gaat samen met segmentatie, diversificatie en convergentie
o Discussie: redactionele onafhankelijkheid en integriteit


 Aanwezigheid sterke publieke omroep (vrt)
o Vooral TV en radio
o Publieke omroep worden betaald door de overheid
o Hebben grootste bereik van heel Vlaanderen
o Andere zenders willen daardoor ook sterker
worden. De concurrentie tussen commerciële en publieke omroep
stijgt

 Sterke media-convergentie

 Pax media wordt pact media door internationale challengers

 (Creatief) succesvol ih buitenland

 DPG Media & Mediahuis in nl
o Vlaamse mediacontent zijn ook in Nederlands nu ( vb.
Qmusic is ook in Nederland)

 Internationaal succes Vlaamse tv formats
o Amerikaanse reeksen worden heel goed bekeken in Wallonië omdat
alle films ‘gedubd’ worden in het Frans
o Content in eigen taal doet het heel goed

 Studio 100



Eigen content
 Vlaamse media zetten vooral in op eigen, Vlaamse content

 Redenen:
o Sterke lokale traditie
o Het niet bestaan van na-sync cultuur
o Sterke publieke omroep
o Private omroep

 Vergelijking met Franstalig België

Sterke concentratie
 Verticale en horizontale concentratie is toegenomen sinds jaren ‘90
 Concentratie gaat samen met segmentatie, diversificatie en convergentie
 Discussie redactionele onafhankelijkheid en integriteit?


Media diversificatie
 Naast kernactiviteiten komen er nieuwe activiteiten, producten of diensten

, Om nieuwe marktsegmenten aan te boren die voor groei zorgen en/of de
klassieke activiteiten op termijn kunnen vervangen
 Onderscheid branche-eigen en branche/vreemde activiteiten




 Vb. Studio 100: Gert Verhulst was omroeper. Gert kreeg op woensdag het
kinderblok (aankondiging voor programma’s aan kinderen), ze maakten
een pop van een hond voor tijdens de omroep -> dat werd een succes en
werd een programma waarvan Gert alle rechten en inkomsten zou krijgen.
Er kwam merch die meteen uitverkocht werd (eerste vorm diversificatie).
Dan ontstonden nog programma’s zoals Plop. Dan breidde ze uit naar
theatershows. Door de theatershows kwamen er ook ouders en
grootouders dus ze beslisten om een pretpark te maken waar ook de
ouders naartoe konden. Dan kwamen volwassen musicals (Vb. 40—45).
Dan kwamen er volwassen programma’s (James de Musical, Njam)




Media segmentatie
 Opdelen/herverdelen van mediapubliek in verschillende segmenten

 Volgens specifieke demografische, sociaal-economische en/of geografische
kenmerken

 Kan aanleiding geven tot het ontwikkelen van specifieke, gesegmenteerde
kanalen, mediatechnologie, …

 Door segmentering kan je meer direct en efficiënt een doelgroep
benaderen

 Mediasegmentatie gebeurt vanuit commerciële belangen en is een
belangrijke mediastrategie

,  Mediasegmentatie kan gebruikt worden om bepaalde, moeilijkere
doelgroepen te bereiken

 Vb. Iemand maakt een programma die zoveel mogelijk mensen wil
bereiken. Vroeger waren er niet heel veel zenders dus ging het makkelijker.
Nu moeten ze een doelpubliek kiezen

 Vb. Als mensen niet meer kijken naar reclame gaat het geld dat nodig is
voor programma’s wegvallen dus daarom kan je tegenwoordig bijvoorbeeld
reclame niet kan doorspoelen als je achteraf kijkt

 VVA’s: voornaamste verantwoordelijke voor aankopen -> belangrijkste
doelgroep

 Vb. VTM heeft meerdere zenders die al veel verschillende namen hebben
gehad (vb. Vitaya is nu VTM 3). Niemand kon de verschillende namen
onthouden dus kregen ze de namen: VTM, VTM 2, VTM 3, …) -> zoveel
mogelijk mensen moeten kijken naar VTM. Het publiek wordt verdeeld over
de verschillende zenders. Elke specifieke zender van VTM spreekt een




verschillende doelgroep aan




Media convergentie
 Afzonderlijke mediakanalen groeien naar elkaar
toe
 Wordt uitgebreid naar andere extensies (games,
merch, …)
 Het genereert een groter bereik & meer
publieksparticipatie
 Een media-franchise of -brand wordt vandaag
verdeeld via een veelheid van media-kanalen en
exploitatiemogelijkheden


 Vb. De ideale wereld: De kijkcijfers liggen heel laag, maar de meeste
mensen kijken kleine video’s van het programma op het platform, maar
kijken zelf niet naar het programma