Visuele beperking
Sensorische ontwikkeling
Mensen met een visuele beperking missen het ‘belangrijkste’ zintuig, daarom doen ze doe ze meer
beroep op de andere zintuigen: gehoor, geheugen, tast, smaak, reuk
De zintuigen zijn niet scherper, maar ze kunnen ze leren verder te ontwikkelen
Motorische ontwikkeling
Statische vaardigheden (zitten, staan) ontwikkelen zoals bij ziende kinderen
Locomotoren of dynamische vaardigheden (komen tot zit, kruipen, lopen) verlopen trager:
- Gebrek aan visuele stimulans (voorbeeld baby in wieg)
- Gebrek aan veiligheid en vertrouwen
Blindismen: bepaald gedrag dat ze stellen tijdens de stress (stressregulatie) en om zichzelf te voelen in
de omgeving
Bewegingen die zich herhalen en geen duidelijk doel en functie lijken te hebben voor buitenstaanders.
- Springen, Voor en achterwaarts bewegen van het bovenlichaam, draaien met hoofd,…
Cognitieve ontwikkeling = op verkenning gaan (exploreren) leren
Kinderen met
visuele beperking
Minder Grote
exploratiedrang, exploratiedrang,
passieve houding eerder roekeloos
(meerderheid) (enkelen)
Bescherming
Orde en overzicht Uitdagen tot Exploratie mag
moet geboden
bieden exploratie bestaan
worden
Jonge kinderen vertonen minder exploratiedrang, en een passievere houding. stimuleren om de
omgeving te verkennen!
Ordelijke en overzichtelijke omgeving aanbieden
Objectpermanentie: innerlijke voorstelling van mensen en ruimte om zich heen
- Ontwikkelt bij kinderen gemiddeld 10 maand later
- Vaststellen als het kindje zoekt naar iets dat het niet meer ziet
Stimuleren: samen zoeken, kiekeboe spelletjes spelen, aanwijzingen geven om te zoeken
Conceptvorming: vanuit verschillende zintuigen informatie verzamelen over iets/abstract begrip, die we
dn samenvoegen tot een geheel: een concept
, Nodig om de wereld te begrijpen
- Verloopt anders bij blinde dan bij ziende peuters/ kleuters
- Goede woordenschat maar begrijpend e betekenis niet altijd (vb van boom en bloempot)
- Gebruik van zweeftaal
Stimuleren: gemiste visuele informatie aanvullen (andere zintuigen)
:Kind helpen verbanden te leggen (‘de weg der dingen’)
:Het kind veel laten ervaren
Taal en communicatie
Jonge kinderen met visuele beperking
- In het begin taalontwikkeling op steeds dezelfde manier dezelfde zinnen of uitspraken doen
(echolalie) vermoedelijk leren zij taal op een andere manier aan
- Moeite hebben met het correct gebruik van pers. voornaamwoorden (ik, jij, wij)
Maar, ze maken een inhaalbeweging en zijn lagere schoolkinderen en volwassenen met een visuele
beperking relatief sterk in taal, zelfs sterker dan normaal ziende leeftijdsgenoten
Non-verbale communicatie
- Moeite om de uitdrukkingen van de interactiepartner waar te nemen
- Eigen uitdrukkingen ontwikkelen niet op een natuurlijke manier, maar kunnen door begeleiding
aangeleerd worden
Psychosociale ontwikkeling:
Het jonge kind
- Minder spontane interactie tussen moeder-kind door ontbreken van oogcontact, en passievere
contact name.
- Emoties interpreteren via de handentaal
- Later optreden van eenkennigheid en scheidingsangst dan bij normaal ziende kinderen
Peuter- en kleuterleeftijd
- Kan heftige gevoelens van boosheid en prikkelbaarheid ervaren
- Hulp blijft nodig: mama en papa zijn armen en ogen
- Spelen met andere kinderen lukt enkel in gestructureerde en begeleide activiteiten
Lagere schoolleeftijd
- Worden zich bewust van het feit dat ze ‘anders’ zijn
- Vaak verwerkingsproces
- Kinderen willen niet ‘anders’ zijn, willen er gewoon bi horen
- Samen spelen nog steeds moeilijk
Jongeren en jongvolwassenen
- Grootste uitdaging = ondanks ondersteuning die ze nodig hebben van anderen toch een
zelfstandige volwassene worden
- Enkele jongeren: weerstand tov. Hulpmiddelen of aanwezigheid van een ondersteuner
- Hebben doorgaans een kleiner sociaal netwerk, hoger risico op eenzaamheid
Belangrijke factoren
o Omgeving
o Hulpverleners die de balans maken tussen autonomie en helpen (niet continu
corrigeren)