HC 1 Psychologie
Boek: H1,2,3 & 8
Psychologie: de wetenschappelijke studie van de geest(mentale processen) en het gedrag
van de mens
→ Doel: algemene uitspraken formuleren over psychische processen
→ Belangrijk: Objectief en controleerbaar bewijs!
Testen van ideeën en theorieën:
- Beschrijvend onderzoek: observeert status → bekijkt natuurlijk gedrag
- Experimenteel onderzoek: beïnvloedt een factor; kan oorzaak en gevolg onderscheiden
→ Self-report: vragenlijsten, interview, introspectie
→ Observationele methodes: natuurlijke observaties en psychologische testen
Perspectieven binnen de psychologie:
- Evolutionair
- Socio-cultureel
- Sociaal leren
- Sociaal cognitief
Genetische en evolutionaire basis van gedrag:
verklaart het sociaal gedrag vanuit fysieke en psychologische kenmerken die over de eeuwen
verschillen heeft gevormd
Evolutionair:
natuurlijke selectie: het proces waarin belangrijke eigenschappen die helpen bij overleving
doorgegeven worden aan nageslacht (Darwin)
1. Overproductie (=te veel mensen)
2. Variatie (=natuurlijke variatie tussen kenmerken van individu)
3. Erfelijkheid
4. Selectie adh omgevingsfit
John Endler: experiment met wilde guppy’s – planten zich snel voort
kenmerken verschillen
vijvers met roofdier → ontwikkelingsverschillen per omgeving + guppies planten zich sneller voort (op
jongere leeftijd)
vijvers zonder roofdier → mannen felle kleuren
,1. Evolutionair perspectief → verklaart waarom bepaalde
gedragingen/gedachtes/gevoelens ‘ingebouwd’ zijn in de mens:
- automatisch kwade gezichten herkennen
- inherent gevoel van behoefte aan bescherming van kinderen
- automatische aandacht voor aantrekkelijke anderen
2. Socio-cultureel perspectief → verklaart verschillen tussen culturen
Waarom mogen mannen in sommige landen met meerdere vrouwen trouwen?
Waarom heeft de VS de doodstraf?
Socio-cultureel perspectief: Het theoretische perspectief zoekt naar oorzaken van sociaal
gedrag in de invloed van grotere sociale groepen (bepaalde cultuur in groepen binnen
samenleving – invloed op gedrag)
- Sociale normen: regels voor ‘correct’ gedrag
- Cultuur: de gewoontes, overtuigingen en taal die gedeeld worden door mensen in bepaalde
locatie/tijd
3. Sociaal leren Perspectief: gedrag van de mens verklaard door ervaringen jeugd
- Kan bewust: beloning en straf
- Kan ook onbewust: klassiek conditioneren > bijv. angst als je iemand tegenkomt die je heeft
geslagen
→ imitatie: je voert gedrag uit wat je bij anderen hebt gezien
Conditionering: een leerproces dat nieuwe reflexen vormt
- Klassiek
- Operant
Reflex: eenvoudig, relatief automatische, S-R(stimulus-respons) combinatie gemedieerd
door het zenuwstelsel
Stimulus (S): gebeurtenis in de omgeving
Respons (R): gedrag resulterend door de stimulus
Stappen:
1. Ongeconditioneerde stimulus (UCS) + neutrale stimulus
2. Geeft een ongeconditioneerde respons
3. Geconditioneerde stimulus → geeft geconditioneerde respons
Conditioneren: samenvoegen van neutrale stimulus (bel) + ongeconditioneerde stimulus
(eten) – automatische reflex
,Behaviorisme:
geconditioneerde angst – John B. Watson – generalisatie
hard geluid toevoegen aan konijn – baby werd bang bij allerlei harige dieren ipv alleen voor
konijn (generalisatie)
Conditioneren kan ook positief
- Liking: leuk vinden
Evaluatief conditioneren: verandering in de mate men een stimulus leuk vindt als gevolg van
koppeling met positieve of negatieve stimulus bijv. Reclame (mooie vrouw bij een auto)
- Geconditioneerde honger: Appetizer effect
- Geconditioneerde seksuele arousal (licht dimmen, kaarsjes etc.)
Operante conditionering:
vorm van leren waarbij gedrag wordt aangeleerd op basis van gevolgen die dat gedrag heeft
→ zorgt voor leren over oorzaken en gevolgen
- bekrachtiging en straf: positief en negatief (aanwezig of niet aanwezig)
B.F.Skinner – behaviorist (gedrag bestuderen)
→the skinner box
Bekrachtiging kan zowel negatief als positief zijn
Wat zei Skinner?
→ De meeste van onze acties zijn operante repsonses die gebeuren vanwege
bekrachtigingen in het verleden
kan met of zonder bewustzijn
4. Sociaal cognitief perspectief:
Het theoretische perspectief wat zich richt op mentale processen
→ aandacht, interpreteren en het onthouden van sociale ervaringen
, HC2 Psychologie
Boek: H6
Zintuigen:
- Reukzin - Gehoor
- Gezichtsvermogen - Evenwichtszin
- Smaakzin
- Tastzin
Sensatie: Stimulus die bepaalde receptor stimuleert
Perceptie: interpretatie
Fysieke stimulus → Fysiologische respons → Sensorische ervaring
- Sensorische receptoren= gespecialiseerde structuren die reageren op fysieke stimuli door
elektrische veranderingen te produceren (transductie) die neurale impulsen kan initiëren in
sensorische neuronen
- Sensorische neuronen= Gespecialiseerde neuronen die info overbrengen van sensorische
receptoren naar het centrale zenuwstelsel