Leerdoelen taak 6:
1. Wat zijn safety-behaviours? (m.n. Helbig-lang)
Bron: Helbig-Lang, S., & Petermann, F. (2010). Tolerate or Eliminate? A Systematic Review on the
Effects of Safety Behavior Across Anxiety Disorders. Clinical Psychology: Science And Practice, 17(3),
218-233. doi:10.1111/j.1468-2850.2010.01213.x
‘safety behavior’ kan voorkomen als zowel externe (situaties, personen, activiteiten) als ook interne
(gedachten, emoties, herinneringen) signalen.
Ze worden meestal gebruikt om de ervaring van onplezierige gevoelens of het risico op de gevreesde
uitkomst te verminderen. Het is dus een belangrijke bron van informatie over de waargenomen focus
van bedreiging.
Het is soms nog onduidelijk of iets een ‘safety behavior’ is of een gewoonte/aanpassingsgedrag
(coping).
Vergroten + versterken van angst door safety behaviors
- cognitieve theorie: bv. attentionbias richting de stimuli (bang voor hartaanval, extra letten op fysieke
signalen, dat zorgt ervoor dat de angst groter wordt; monitoren van lichamelijke responsen is een
safetybehavior)
- gedragsmatige theorie (vermijden, tegendeel kan niet bewezen worden hierdoor)
- leertheorie (je krijgt geen catastrofes omdat je veiligheidsgedragingen uitoefent).
Recente conceptualisaties van angststoornissen benadrukken (niet bewezen) verschillende effecten
van ‘safety behavior’:
a) Ze versterken direct angst
b) Verminderen de ervaring van angst in situaties, maar faciliteren ook de herhaling en
blijvendheid gedurende de tijd
c) Kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van klinische angst
a. Hoe verschillen safety behaviours van adaptieve copingmechanismen?
Bron: Helbig-Lang, S., & Petermann, F. (2010). Tolerate or Eliminate? A Systematic Review on the
Effects of Safety Behavior Across Anxiety Disorders. Clinical Psychology: Science And Practice, 17(3),
218-233. doi:10.1111/j.1468-2850.2010.01213.x
Angst en vermijding zijn al aangenomen dat ze angst behouden door te dienen als een
voorwaardelijke bekrachtiging voor geleerde associaties tussen situationele signalen en inadequate
angstreacties.
Salkovskis verdeelde ‘safety behavior’ m.b.t. paniekstoornis in 3 categorieën:
Vermijding van situaties
Ontsnapping van een situatie als angstsymptomen opkomen; je gaat weg uit de situatie
Subtiele vermijdingsgedragingen die zich voordoen gedurende paniekaanvallen om de
gevreesde catastrofe te voorkomen; je blijft wel in de situatie, maar neemt een maatregel.
Barlow deelde ‘safety behavior’ in 2 categorieën in:
Emotie-gedreven gedragingen: actieneigingen terwijl angst wordt ervaren (bv. ontsnapping)
, Emotionele vermijdingsstrategieën: zou de ervaring van een emotie moeten voorkomen:
o Subtiele gedragsmatige vermijding
o Cognitieve vermijding
o Gebruik van veiligheidssignalen
Barlow beschreef ‘safety behaviors’ als een variatie van emotieregulatiestrategieën die stoornissen
dwarsbomen.
Om te kunnen differentiëren tussen ‘safety behaviors’ en adaptieve coping, is het nodig om zowel de
gepastheid van angstreactie in een bepaalde context én de functie van de gepresteerde gedragingen
te verklaren.
A. Angst-gerelateerde gedragingen kunnen zowel adaptief als inadequate copingstrategieën zijn
met opkomende angst.
B. In het geval van echte dreiging, angst-gedreven gedragingen zijn meestal adaptief als ze
dienen als de overleving van het individu.
C. ‘Safety behaviors’ zijn disfunctionele emotieregulatiestrategieën. Ze kunnen van adaptieve
coping gedifferentieerd worden door zowel de situatie waarin ze voorkomen (AC: echte
dreiging vs. SB: overschatting of geen echte dreiging) als ook de functie ervan (SB: voorkomen
van angstresultaat dat onwaarschijnlijk is om te gebeuren vs. AC: gewoontegedrag of gedrag
ongerelateerd aan het optreden van angst).
Bron: Thwaites, R., & Freeston, M. H. (1999). Safety-Seeking Behaviours: Fact or Function? How Can
We Clinically Differentiate Between Safety Behaviours and Adaptive Coping Strategies Across
Anxiety Disorders? Behavioural And Cognitive Psychotherapy, 33(2), 177-188.
doi:10.1017/S1352465804001985
‘Safety behaviors’ proberen de gevreesde catastrofe te voorkomen of te verminderen, terwijl
adaptieve-copingsstrategieën proberen om angst te verminderen, maar niet proberen om een
‘bedachte’ catastrofe te voorkomen en daarom probeert het ook niet om disconfirmatie of onnuttige
overtuigingen te voorkomen.
Safety behaviors vs adaptieve coping strategieën:
Topologie van het gedrag: hoe ziet het gedrag er uit? In welke context speelt het zich af?
Tijger wegrennen = coping; kat wegrennen = veiligheidsgedrag (safety behavior)
Wat is de intentie van het geddrag? Is het als veiligheidsmechanisme bedoeld?
Wat zijn de consequenties van het gedrag?
Paniekstoornis:
Direct vermijdingsgedrag: reacties met de intensie om alleen de angst te vermijden zijn mogelijke
adaptieve copingstrategieën. Dit zou niet van toepassing zijn bij mensen die geloven dat angst zelf
schadelijk kan zijn.
Ontsnappingsgedrag: dit is meestal ‘safetybehavior’; vaak de intentie om een waargenomen
catastrofe te vermijden.
De intentie achter het gedrag en de functie zijn cruciaal om te bepalen of iets ‘safety behavior’ is of
een adaptieve copingstrategie.
Copingsstrategie: wegrennen bij een tijger, is een ‘normale reactie’, het is echte dreiging. Niet buiten
proportie
1. Wat zijn safety-behaviours? (m.n. Helbig-lang)
Bron: Helbig-Lang, S., & Petermann, F. (2010). Tolerate or Eliminate? A Systematic Review on the
Effects of Safety Behavior Across Anxiety Disorders. Clinical Psychology: Science And Practice, 17(3),
218-233. doi:10.1111/j.1468-2850.2010.01213.x
‘safety behavior’ kan voorkomen als zowel externe (situaties, personen, activiteiten) als ook interne
(gedachten, emoties, herinneringen) signalen.
Ze worden meestal gebruikt om de ervaring van onplezierige gevoelens of het risico op de gevreesde
uitkomst te verminderen. Het is dus een belangrijke bron van informatie over de waargenomen focus
van bedreiging.
Het is soms nog onduidelijk of iets een ‘safety behavior’ is of een gewoonte/aanpassingsgedrag
(coping).
Vergroten + versterken van angst door safety behaviors
- cognitieve theorie: bv. attentionbias richting de stimuli (bang voor hartaanval, extra letten op fysieke
signalen, dat zorgt ervoor dat de angst groter wordt; monitoren van lichamelijke responsen is een
safetybehavior)
- gedragsmatige theorie (vermijden, tegendeel kan niet bewezen worden hierdoor)
- leertheorie (je krijgt geen catastrofes omdat je veiligheidsgedragingen uitoefent).
Recente conceptualisaties van angststoornissen benadrukken (niet bewezen) verschillende effecten
van ‘safety behavior’:
a) Ze versterken direct angst
b) Verminderen de ervaring van angst in situaties, maar faciliteren ook de herhaling en
blijvendheid gedurende de tijd
c) Kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van klinische angst
a. Hoe verschillen safety behaviours van adaptieve copingmechanismen?
Bron: Helbig-Lang, S., & Petermann, F. (2010). Tolerate or Eliminate? A Systematic Review on the
Effects of Safety Behavior Across Anxiety Disorders. Clinical Psychology: Science And Practice, 17(3),
218-233. doi:10.1111/j.1468-2850.2010.01213.x
Angst en vermijding zijn al aangenomen dat ze angst behouden door te dienen als een
voorwaardelijke bekrachtiging voor geleerde associaties tussen situationele signalen en inadequate
angstreacties.
Salkovskis verdeelde ‘safety behavior’ m.b.t. paniekstoornis in 3 categorieën:
Vermijding van situaties
Ontsnapping van een situatie als angstsymptomen opkomen; je gaat weg uit de situatie
Subtiele vermijdingsgedragingen die zich voordoen gedurende paniekaanvallen om de
gevreesde catastrofe te voorkomen; je blijft wel in de situatie, maar neemt een maatregel.
Barlow deelde ‘safety behavior’ in 2 categorieën in:
Emotie-gedreven gedragingen: actieneigingen terwijl angst wordt ervaren (bv. ontsnapping)
, Emotionele vermijdingsstrategieën: zou de ervaring van een emotie moeten voorkomen:
o Subtiele gedragsmatige vermijding
o Cognitieve vermijding
o Gebruik van veiligheidssignalen
Barlow beschreef ‘safety behaviors’ als een variatie van emotieregulatiestrategieën die stoornissen
dwarsbomen.
Om te kunnen differentiëren tussen ‘safety behaviors’ en adaptieve coping, is het nodig om zowel de
gepastheid van angstreactie in een bepaalde context én de functie van de gepresteerde gedragingen
te verklaren.
A. Angst-gerelateerde gedragingen kunnen zowel adaptief als inadequate copingstrategieën zijn
met opkomende angst.
B. In het geval van echte dreiging, angst-gedreven gedragingen zijn meestal adaptief als ze
dienen als de overleving van het individu.
C. ‘Safety behaviors’ zijn disfunctionele emotieregulatiestrategieën. Ze kunnen van adaptieve
coping gedifferentieerd worden door zowel de situatie waarin ze voorkomen (AC: echte
dreiging vs. SB: overschatting of geen echte dreiging) als ook de functie ervan (SB: voorkomen
van angstresultaat dat onwaarschijnlijk is om te gebeuren vs. AC: gewoontegedrag of gedrag
ongerelateerd aan het optreden van angst).
Bron: Thwaites, R., & Freeston, M. H. (1999). Safety-Seeking Behaviours: Fact or Function? How Can
We Clinically Differentiate Between Safety Behaviours and Adaptive Coping Strategies Across
Anxiety Disorders? Behavioural And Cognitive Psychotherapy, 33(2), 177-188.
doi:10.1017/S1352465804001985
‘Safety behaviors’ proberen de gevreesde catastrofe te voorkomen of te verminderen, terwijl
adaptieve-copingsstrategieën proberen om angst te verminderen, maar niet proberen om een
‘bedachte’ catastrofe te voorkomen en daarom probeert het ook niet om disconfirmatie of onnuttige
overtuigingen te voorkomen.
Safety behaviors vs adaptieve coping strategieën:
Topologie van het gedrag: hoe ziet het gedrag er uit? In welke context speelt het zich af?
Tijger wegrennen = coping; kat wegrennen = veiligheidsgedrag (safety behavior)
Wat is de intentie van het geddrag? Is het als veiligheidsmechanisme bedoeld?
Wat zijn de consequenties van het gedrag?
Paniekstoornis:
Direct vermijdingsgedrag: reacties met de intensie om alleen de angst te vermijden zijn mogelijke
adaptieve copingstrategieën. Dit zou niet van toepassing zijn bij mensen die geloven dat angst zelf
schadelijk kan zijn.
Ontsnappingsgedrag: dit is meestal ‘safetybehavior’; vaak de intentie om een waargenomen
catastrofe te vermijden.
De intentie achter het gedrag en de functie zijn cruciaal om te bepalen of iets ‘safety behavior’ is of
een adaptieve copingstrategie.
Copingsstrategie: wegrennen bij een tijger, is een ‘normale reactie’, het is echte dreiging. Niet buiten
proportie