Gastro-intestinale motiliteit
Controlemechanismen (MKV op het examen)
Neuronale controle
Het maagdarmkanaal wordt intrinsiek aangestuurd door het enterisch zenuwstelsel ( = is het eigen
zenuwstelsel van het spijsverteringsstelsel. Het behoort tot het autonome zenuwstelsel) en extrinsiek
door het autonome zenuwstelsel en enkele willekeurige vezels. Grootste deel gebeurt via controle
buiten de wil. Enkel slikken en het rectum kunnen we zelf controleren.
Bolus komt in de darm -> kan de darmwand
uitrekken (mechanoreceptoren in de mucosa)
daarnaast afgebroken voedingsstoffen kunnen
chemoreceptoren activeren (ook in de
mucosacellen) alsook door osmolariteits-
verschillen worden osmoreceptoren geactiveerd.
Sensorische zenuwbanen worden hierdoor
geactiveerd -> door interneuronen naar
motorneuronen -> effect door motorneuronen ->
lokaal effect door gladde spiercellen, secretoire cellen, endocriene cellen en bloedvaten -> leidt tot een
bepaald gedrag.
Intrinsiek-enterisch zenuwstelsel
Enterisch zenuwstelsel = little brain
Opgebouwd uit netwerken van zenuwcellen in de wand van het maagdarmkanaal en kan onafhankelijk
werken van het CZS. Gaat van slokdarm tot anus. De cellichamen die zich erin bevinden kunnen
opgedeeld worden in 2 subtypes:
1. Myentersiche plexus: bevindt zich tussen de circulaire en longitudinale spierlaag. Gaat
contractiliteit van de darm reguleren
2. Submucosale (Meissner’s) plexus: bevindt zich in de submucosa en regelt secretie. Deze komt
voor in de dunne en dikke darm.
Sensorische neuronen detecteren veranderingen in luminale activiteit en activeren zo:
- Ascending interneuronen die signalen doorzenden die leiden tot activatie van efferente
motorneuronen die op hun beurt NT acetylcholine of substance P vrijzetten ter activatie van de
orale kant.
- Descending interneuronen die signalen doorzenden die leiden tot activatie van efferente
motorneuronen die op hun beurt NT stikstofmonoxide, ATP, VIP die zorgen voor activatie naar
de anus toe.
Extrinsieke controle
41
, Activiteit spijsverteringsstelsel wordt slechts met de wil beperkt tot het slikken (door de 12e
hersenzenuw) en de defecatie (door de nervus pudentus). Grotendeels wordt het gestuurd door het
autonoom zenuwstelsel en bestaat daarbij uit:
Extrinsiek-parasympatisch afferent (info van darm naar CZS):
- Nervus vagus: waarbij cellichamen in de hersenstam liggen en de vezels
eindigen in het proximale deel van het maagdarmkanaal.
De vagus signaleert sensorische informatie van de slokdarm tot 1/3
transverse colon naar de medulla waar de informatie verwerkt wordt
- Splanchische zenuwvezels komen uit in het distale colon en het rectum.
De bekkenzenuw signaleert sensorische informatie van 2/3 transverse
colon tot rectum naar het ruggenmerg
Extrinsiek-sympathisch afferent
- Afferente zenuwvezels dragen signalen van chemoreceptoren en
mechanoreceptoren naar één van de 4 sympathische prevertebrale
ganglia
1. CG: ganglion coeliacum
2. SMG: ganglion mesentericus superior
3. IMG: ganglion mesentericus inferior
(vierde niet belangrijk)
Informatie wordt in de hersenen verwerkt en teruggestuurd via de efferente
zenuwbanen.
Extrinsiek-parasympatisch efferent
- Efferente, parasympathische signalen lopen via de vagus & bekkenzenuw naar de darm
- Preganglionische vezels vormen een synaps met parasympathische ganglia in de myenterische
en submucosale plexus.
- Ze secreteren acetylcholine om de ganglia te stimuleren die postganglionische vezels uitzenden
die zelf acetylcholine of substance P secreteren om spiercellen of endocriene cellen te
sitmuleren (contractie) OF secreteren VIP, NO om deze cellen te inhiberen (relaxatie).
Extrinsiek-sympathisch efferent
42