Biomedische deel 2: Het zenuwstelsel
1 Inleiding
Zenuwstelsel= regulerend stelsel (zoals endocriene stelsel)
- Sneller en verfijnder dan ES
- Reguleert via hypofyse ook endocrien stelsel
• Neuro-endocrien stelsel
1.1 Anatomische indeling
1. Centraal zenuwstelsel
- Ruggenmerg
- Hersenen
Functie: Integreert en coordineert verwerking van sensorische info en het doorgeven
van impulsen
• Beschermd door benige structuren
(schedel en wervelzuil)
2. Perifeer zenuwstelsel= Zenuwweefsel buiten het centrale zenuwstelsel
• Niet beschermd door benige structuren
- Afferente deel
• Geleidt sensorische info vanuit receptoren naar het centrale
zenuwstelsel
- Efferente deel
• Geleidt motorische vanuit het centrale zenuwstelsel naar
spieren en klieren (effectoren)
Somatische zenuwstelsel = dierlijk zenuwstelsel
- Reguleert spiercontracties
3. Willekeurige contracties: staan onder beswuste controle
4. Onwillekeurige contracties: op onbewust niveau gecontroleerd
Autonome zenuwstelsel = vegetatief zenuwstelsel
- Reguleert automatisch het gladde spierweefsel, hartspierweefsel, kliersecretie en
vetweefsel op onbewust niveau
5. Sympatisch zenuwstelsel Parasympatisch zenuwstelsel
- Versnelt hartslag
- Vertraagt hartslag
- Gladde spieren
- Gladde spiere
- Hartspier
- Hartspier
- Klieren
- klieren
- vetweefsel
,ook nog enterisch zenuwstelsel
- zenuwweefsel in de wanden van het spijsverteringskanaal
- reguleren van verteringsfuncties
1.2 Functionele indeling
Coördinerende werking
1. Input door sensoren/receptoren = zintuigen
Sensibele neuronen en stijgende banen (perifeer zs)
Hersenen/ ruggenmerg (centrale zs)
2. Verwerking info in neuronale netwerken (centrale zs)
3. Output vanuit centraal zs
Motorische neuronen en dalende banen (perifeer zs)
Spieren en klieren = effectoren
Autonoom zenuwstelsel = vegetatief zs = visceraal zs
• Homeostase van inwendig mileu
• Dmv onbewuste relfexen -> parasympathisch zs
Somatisch zenuwstelsel= dierlijk/ animaal zs
• Bewuste interactie met omgeving
• Bewust en vrijwillig
2 Neuronen
, • Sensibele/afferente neuronen
Ontvangen info van zintuigcellen en sturen deze door naar andere neuronen in
het centrale zenuwstelsel
• Schakelneuronen
Verbinden van andere neuronen
• Motorische/efferente neuronen
Geleiden impulsen vanuit centrale zenuwstelsel naar andere weefsel, organen of
orgaanstelsels
2.1 Organisatie van neuronen in het zenuwstelsel
Perifeer zenuwstelsel
- Grijze stof: cellichamen van neuronen in ganglia
- Witte stof: axonen samengebundeld in zenuwen
Centraal zenuwstelsel
- Grijze stof:
Centrum= verzameling cellichamen van neuronen met zelfde functie
Kernen= centrum met duidelijke afgrenzing
Neurale cortext= hersenschors
• Dikke laag grijze stof die hersenen bedekt
Hogere centra= meest complexe integratiecentra en corticale gebieden
- Witte stof
Baan= bundels axonen die op gezamelijke plek ontspringen en zelfde bestemming
en functie hebben
Kolommen= bundels in het ruggenmerg die grotere groepen vormen
- grijze en witte stof
1 Inleiding
Zenuwstelsel= regulerend stelsel (zoals endocriene stelsel)
- Sneller en verfijnder dan ES
- Reguleert via hypofyse ook endocrien stelsel
• Neuro-endocrien stelsel
1.1 Anatomische indeling
1. Centraal zenuwstelsel
- Ruggenmerg
- Hersenen
Functie: Integreert en coordineert verwerking van sensorische info en het doorgeven
van impulsen
• Beschermd door benige structuren
(schedel en wervelzuil)
2. Perifeer zenuwstelsel= Zenuwweefsel buiten het centrale zenuwstelsel
• Niet beschermd door benige structuren
- Afferente deel
• Geleidt sensorische info vanuit receptoren naar het centrale
zenuwstelsel
- Efferente deel
• Geleidt motorische vanuit het centrale zenuwstelsel naar
spieren en klieren (effectoren)
Somatische zenuwstelsel = dierlijk zenuwstelsel
- Reguleert spiercontracties
3. Willekeurige contracties: staan onder beswuste controle
4. Onwillekeurige contracties: op onbewust niveau gecontroleerd
Autonome zenuwstelsel = vegetatief zenuwstelsel
- Reguleert automatisch het gladde spierweefsel, hartspierweefsel, kliersecretie en
vetweefsel op onbewust niveau
5. Sympatisch zenuwstelsel Parasympatisch zenuwstelsel
- Versnelt hartslag
- Vertraagt hartslag
- Gladde spieren
- Gladde spiere
- Hartspier
- Hartspier
- Klieren
- klieren
- vetweefsel
,ook nog enterisch zenuwstelsel
- zenuwweefsel in de wanden van het spijsverteringskanaal
- reguleren van verteringsfuncties
1.2 Functionele indeling
Coördinerende werking
1. Input door sensoren/receptoren = zintuigen
Sensibele neuronen en stijgende banen (perifeer zs)
Hersenen/ ruggenmerg (centrale zs)
2. Verwerking info in neuronale netwerken (centrale zs)
3. Output vanuit centraal zs
Motorische neuronen en dalende banen (perifeer zs)
Spieren en klieren = effectoren
Autonoom zenuwstelsel = vegetatief zs = visceraal zs
• Homeostase van inwendig mileu
• Dmv onbewuste relfexen -> parasympathisch zs
Somatisch zenuwstelsel= dierlijk/ animaal zs
• Bewuste interactie met omgeving
• Bewust en vrijwillig
2 Neuronen
, • Sensibele/afferente neuronen
Ontvangen info van zintuigcellen en sturen deze door naar andere neuronen in
het centrale zenuwstelsel
• Schakelneuronen
Verbinden van andere neuronen
• Motorische/efferente neuronen
Geleiden impulsen vanuit centrale zenuwstelsel naar andere weefsel, organen of
orgaanstelsels
2.1 Organisatie van neuronen in het zenuwstelsel
Perifeer zenuwstelsel
- Grijze stof: cellichamen van neuronen in ganglia
- Witte stof: axonen samengebundeld in zenuwen
Centraal zenuwstelsel
- Grijze stof:
Centrum= verzameling cellichamen van neuronen met zelfde functie
Kernen= centrum met duidelijke afgrenzing
Neurale cortext= hersenschors
• Dikke laag grijze stof die hersenen bedekt
Hogere centra= meest complexe integratiecentra en corticale gebieden
- Witte stof
Baan= bundels axonen die op gezamelijke plek ontspringen en zelfde bestemming
en functie hebben
Kolommen= bundels in het ruggenmerg die grotere groepen vormen
- grijze en witte stof