Over Engelen, goden en helden
Verhalen uit de grote wereldreligies
Schrijver: Janny van der Molen
Uitgeverij: Ploegsma, Amsterdam
ISBN; 978 90 216 65269
7e druk 2014
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 – Boeddhisme ..................................................................................................................... 2
Hoofdstuk 2 - Het Jodendom................................................................................................................... 5
Hoofdstuk 3 Hindoeïsme ....................................................................................................................... 10
Hoofdstuk 4 – Het Christendom ............................................................................................................ 14
Hoofdstuk 5 Islam .................................................................................................................................. 18
,Hoofdstuk 1 – Boeddhisme
Wie was Boeddha? Boeddha: hij die wakker is geworden. Boeddha werd ongeveer 2500
jaar geleden geboren als prins in Nepal. Zijn naam was Siddharta Gautama.
Waar? Grootste deel Azië, Europa en Amerika, meer dan 100 miljoen boeddhisten.
Belangrijkste boeken met ideeën van Boeddha:
- Jataka’s: Boeddha vertelt hier zelf over zijn vorige levens als mens of dier
- Soetra’s
- Pali-canon
Belangrijkste boodschap: dat mensen zelf iets van hun leven kunnen maken. Om gelukkig te kunnen
leven moeten mensen de 4 edele waarheden weten”
1) Er is nu eenmaal veel lijden, veel pijn en verdriet in het leven van mensen
2) Lijden is eigenlijk de schuld van de mensen zelf. Ze zijn nooit tevreden en willen altijd meer
3) Er is wel een manier om een einde te maken aan dit lijden van de mensen
4) Hoe? Het wiel van kennis:
a. Je moet je best doen de lessen van Boeddha te begrijpen
b. Je moet proberen de juiste besluiten te nemen (waar je anderen niet mee tekort
doet)
c. Je moet geen lelijke dingen of leugens vertellen over anderen
d. Je moer respect hebben voor alles wat leeft en niemand kwaad doen
e. Je moet werk kiezen waar anderen niet onder lijden
f. Je moet ‘goed’ doen
g. Je moet goed opletten zodat er geen vervelende dingen gebeuren
h. Je moet je van tijd tot tijd even terugtrekken om stil te zijn
Het wiel van kennis, heilige symbool Boeddhisme.
Het verhaal:
Koningin Maya droomde dat een jonge olifant met gouden slagtanden haar kamer binnen kwam en
tegen haar zij drukte. Vervolgens leek de olifant in haar zij te verdwijnen. Ze vertelede het
Suddhodana (haar man). Koning Suddhodana riep 3 wijzen bijeen om deze droom uit te leggen. De
wijze mannen zeiden: ‘U krijgt een zoon, een hele bijzondere zoon, die een groot leider zal worden.
Hij wordt de koning van de wijsheid die mensen laat zien hoe ze geluk kunnen vinden en wat ze aan
hun verdriet kunnen doen. Eerst zal hij zelf veel moeten leren dus hij zal monnik worden. De koning
was teleurgesteld want hij wilde dat zijn zoon hem zal opvolgen als koning.
Maya was 10 maanden zwanger (i.p.v. 9) toen Siddharta eindelijk kwam. Het was een pijnloze snelle
bevalling, de aarde trilde, er verschenen prachtige bloemen aan de bomen en er hing een heerlijke
geur. Alle mensen ver en dichtbij voelde dat er iets speciaals gebeurt was en raakte hun verdriet
onmiddellijk kwijt. Gevangenen waren vrij, doven konden weer horen, ziektes waren genezen. De
goden riepen: Wees blij Maya, je hebt een bijzondere zoon gekregen. Siddharta kon onmiddellijk
lopen en overal waar hij een stap zette schoten lotusbloemen uit de grond. Ook sprak hij meteen: Ik
zal ervoor zorgen dat mensen nooit meer verdriet hebben.
Asita, een kluizenaar in goed contact met de goden, snelde naar het paleis en wist dat deze baby
Boeddha zou worden. Een week na de bevalling stierf koningin Maya, glimlachend met de gedachten
aan haar bijzondere zoon.
, De koning wilde Siddharta ervan weerhouden monnik te worden. Om monnik te worden moest hij de
4 voortekenen zien die via mensen aan hem werden gegeven: een oude man; een zieke; een dode
man; een monnik. De koning zorgde ervoor dat Siddharta altijd binnen de muren van het paleis bleef,
zich nooit verveelde en genoeg te eten en drinken had. Toch bleef Siddharta nieuwsgierig naar de
wereld buiten de paleismuren. De koning besloot een vrouw te vinden zodat hij zich met andere
dingen bezig zou houden: Jasodhara. Toen Siddharta op een dag in de koets door de paleistuinen
reed had 1 van de goden zich vermomd als oude man. Siddharta schrok en vroeg de koetsier: wat is
dat? Zo zien mensen eruit die niet lang meer te leven hebben zei de koetsier. Hoe bedoel je vroeg
Siddharta die nog nooit een oud iemand had gezien? Iedereen wordt oud zei de koetsier. Vervolgens
verscheen er nog een god voor Siddharta vermomd als zieke man. Wat erg, fluisterde Siddharta, ik
wou dat ik kon helpen. De koning probeerde er alles aan te doen dat Siddharta geen voortekens
meer zou zien maar Siddharta zag een dode man. Hij was niet langer een vrolijke onbezorgde prins.
Toen zag Siddharta een monnik, het laatste teken. Hij was diep onder de indruk. Hij wilde monnik
worden. En zoals de voortekenen het voorspelde zei Siddharta: Ik wil een einde maken aan het
verdriet van de mensen. Siddharta wilde Boeddha worden. Hoewel Siddharta net vader werd en hij
ontzettend veel van zijn vrouw en zoon hield moest hij toch gaan omdat hem een ander pad was
beloofd. Zijn zoon werd Rahoela (hij die me belemmert te doen wat ik wil) genoemd door
Suddhodana. Siddharta vertrok met hulp van Channa (zijn bediende) op het paard Kanthaka
geruisloos (met hulp van de goden) het paleis uit. Zij werden later door Siddharta weer
teruggestuurd.
Niet alle goden waren goed. Mara de Boze had andere plannen en probeerde Siddharta van de wijs
te brengen door listen. Na 7 dagen in een grot te hebben doorgebracht als bedelmonnik liep hij
richting de stad Rajagaha in Magadha om te bedelen voor eten. Hij ging op zoek naar leraren en vond
in een bos 5 mannen die stil zaten. Ze aten en dronken bijna niks en waren baas over hun eigen
lichaam. 6 jaren lang volgde hij hen en deed hij met hen mee. Hij hield zichzelf in leven met een
zaadje van een olieplant of een rijstkorrel. De goden, die natuurlijk wilde dat Siddharta Boeddha
werd zorgde ervoor dat hij genoeg levenssappen binnenkreeg. Toch werd hij heel mager. Toen kroop
hij overeind en ging verder op zoektocht, dit kon het niet zijn. Hij pakte zijn bedelnap en ging op weg.
Sudjata, een vrouw, was de goden eeuwig dankbaar voor het schenken van een zoon en man. Ze
zocht 1000 koeien bij elkaar en bracht hen naar een veld. Daar stroomde de melk uit de uiers van de
koeien, genoeg om 500 koeien mee te voeden. Met die melk voedde ze weer 250 koeien en ze hield
8 koeien over waarvan ze melk nam waarvan ze pap maakte.
Ook voor Siddharta was het een bijzondere dag. Hij had 5 dromen gehad. Hij ging onder een grote
boom zitten tot de tijd kwam om te bedelen voor wat eten. Hij straalde een ongekende kracht en
vrede uit. De bediende van Sudjata (Poenja) zag hem als eerste zitten. Sudjata bracht een gouden
schaal waarin ze de pap deed en liep naar Siddharta. Ze dacht dat hij een god was die zelf van de pap
kwam proeven. Hij zetten de schaal na de heerlijke maaltijd in het water en zei: als hij tegen de
stroom ingaat word ik vandaag Boeddha. De schaal dreef tegen de stroom in omhoog. Hij ging
opnieuw onder de boom zitten met zijn ogen op het oosten en wachtte af. Toen kwamen er goden
uit de hemel met bloemen en prachtig gezang en gras om op te zitten.
Maar Mara de boze had andere plannen en zorgde voor een leger en wapens. De koning van de
goden, Sakka, zorgde ook voor een leger maar zonder wapens. Maar Mara was sterker. Hij joeg alle
goden weg. Siddharta liet de gevechten en alles aan zich voorbijgaan en bleef vredig onder de boom
zitten. Mara probeerde hem met alles te storen maar niets hielp. Siddharta had door wat er
gebeurde maar wist dat als hij rustig zal blijven alles goed zou komen. Siddharta gaf geen krimp toen
Verhalen uit de grote wereldreligies
Schrijver: Janny van der Molen
Uitgeverij: Ploegsma, Amsterdam
ISBN; 978 90 216 65269
7e druk 2014
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 – Boeddhisme ..................................................................................................................... 2
Hoofdstuk 2 - Het Jodendom................................................................................................................... 5
Hoofdstuk 3 Hindoeïsme ....................................................................................................................... 10
Hoofdstuk 4 – Het Christendom ............................................................................................................ 14
Hoofdstuk 5 Islam .................................................................................................................................. 18
,Hoofdstuk 1 – Boeddhisme
Wie was Boeddha? Boeddha: hij die wakker is geworden. Boeddha werd ongeveer 2500
jaar geleden geboren als prins in Nepal. Zijn naam was Siddharta Gautama.
Waar? Grootste deel Azië, Europa en Amerika, meer dan 100 miljoen boeddhisten.
Belangrijkste boeken met ideeën van Boeddha:
- Jataka’s: Boeddha vertelt hier zelf over zijn vorige levens als mens of dier
- Soetra’s
- Pali-canon
Belangrijkste boodschap: dat mensen zelf iets van hun leven kunnen maken. Om gelukkig te kunnen
leven moeten mensen de 4 edele waarheden weten”
1) Er is nu eenmaal veel lijden, veel pijn en verdriet in het leven van mensen
2) Lijden is eigenlijk de schuld van de mensen zelf. Ze zijn nooit tevreden en willen altijd meer
3) Er is wel een manier om een einde te maken aan dit lijden van de mensen
4) Hoe? Het wiel van kennis:
a. Je moet je best doen de lessen van Boeddha te begrijpen
b. Je moet proberen de juiste besluiten te nemen (waar je anderen niet mee tekort
doet)
c. Je moet geen lelijke dingen of leugens vertellen over anderen
d. Je moer respect hebben voor alles wat leeft en niemand kwaad doen
e. Je moet werk kiezen waar anderen niet onder lijden
f. Je moet ‘goed’ doen
g. Je moet goed opletten zodat er geen vervelende dingen gebeuren
h. Je moet je van tijd tot tijd even terugtrekken om stil te zijn
Het wiel van kennis, heilige symbool Boeddhisme.
Het verhaal:
Koningin Maya droomde dat een jonge olifant met gouden slagtanden haar kamer binnen kwam en
tegen haar zij drukte. Vervolgens leek de olifant in haar zij te verdwijnen. Ze vertelede het
Suddhodana (haar man). Koning Suddhodana riep 3 wijzen bijeen om deze droom uit te leggen. De
wijze mannen zeiden: ‘U krijgt een zoon, een hele bijzondere zoon, die een groot leider zal worden.
Hij wordt de koning van de wijsheid die mensen laat zien hoe ze geluk kunnen vinden en wat ze aan
hun verdriet kunnen doen. Eerst zal hij zelf veel moeten leren dus hij zal monnik worden. De koning
was teleurgesteld want hij wilde dat zijn zoon hem zal opvolgen als koning.
Maya was 10 maanden zwanger (i.p.v. 9) toen Siddharta eindelijk kwam. Het was een pijnloze snelle
bevalling, de aarde trilde, er verschenen prachtige bloemen aan de bomen en er hing een heerlijke
geur. Alle mensen ver en dichtbij voelde dat er iets speciaals gebeurt was en raakte hun verdriet
onmiddellijk kwijt. Gevangenen waren vrij, doven konden weer horen, ziektes waren genezen. De
goden riepen: Wees blij Maya, je hebt een bijzondere zoon gekregen. Siddharta kon onmiddellijk
lopen en overal waar hij een stap zette schoten lotusbloemen uit de grond. Ook sprak hij meteen: Ik
zal ervoor zorgen dat mensen nooit meer verdriet hebben.
Asita, een kluizenaar in goed contact met de goden, snelde naar het paleis en wist dat deze baby
Boeddha zou worden. Een week na de bevalling stierf koningin Maya, glimlachend met de gedachten
aan haar bijzondere zoon.
, De koning wilde Siddharta ervan weerhouden monnik te worden. Om monnik te worden moest hij de
4 voortekenen zien die via mensen aan hem werden gegeven: een oude man; een zieke; een dode
man; een monnik. De koning zorgde ervoor dat Siddharta altijd binnen de muren van het paleis bleef,
zich nooit verveelde en genoeg te eten en drinken had. Toch bleef Siddharta nieuwsgierig naar de
wereld buiten de paleismuren. De koning besloot een vrouw te vinden zodat hij zich met andere
dingen bezig zou houden: Jasodhara. Toen Siddharta op een dag in de koets door de paleistuinen
reed had 1 van de goden zich vermomd als oude man. Siddharta schrok en vroeg de koetsier: wat is
dat? Zo zien mensen eruit die niet lang meer te leven hebben zei de koetsier. Hoe bedoel je vroeg
Siddharta die nog nooit een oud iemand had gezien? Iedereen wordt oud zei de koetsier. Vervolgens
verscheen er nog een god voor Siddharta vermomd als zieke man. Wat erg, fluisterde Siddharta, ik
wou dat ik kon helpen. De koning probeerde er alles aan te doen dat Siddharta geen voortekens
meer zou zien maar Siddharta zag een dode man. Hij was niet langer een vrolijke onbezorgde prins.
Toen zag Siddharta een monnik, het laatste teken. Hij was diep onder de indruk. Hij wilde monnik
worden. En zoals de voortekenen het voorspelde zei Siddharta: Ik wil een einde maken aan het
verdriet van de mensen. Siddharta wilde Boeddha worden. Hoewel Siddharta net vader werd en hij
ontzettend veel van zijn vrouw en zoon hield moest hij toch gaan omdat hem een ander pad was
beloofd. Zijn zoon werd Rahoela (hij die me belemmert te doen wat ik wil) genoemd door
Suddhodana. Siddharta vertrok met hulp van Channa (zijn bediende) op het paard Kanthaka
geruisloos (met hulp van de goden) het paleis uit. Zij werden later door Siddharta weer
teruggestuurd.
Niet alle goden waren goed. Mara de Boze had andere plannen en probeerde Siddharta van de wijs
te brengen door listen. Na 7 dagen in een grot te hebben doorgebracht als bedelmonnik liep hij
richting de stad Rajagaha in Magadha om te bedelen voor eten. Hij ging op zoek naar leraren en vond
in een bos 5 mannen die stil zaten. Ze aten en dronken bijna niks en waren baas over hun eigen
lichaam. 6 jaren lang volgde hij hen en deed hij met hen mee. Hij hield zichzelf in leven met een
zaadje van een olieplant of een rijstkorrel. De goden, die natuurlijk wilde dat Siddharta Boeddha
werd zorgde ervoor dat hij genoeg levenssappen binnenkreeg. Toch werd hij heel mager. Toen kroop
hij overeind en ging verder op zoektocht, dit kon het niet zijn. Hij pakte zijn bedelnap en ging op weg.
Sudjata, een vrouw, was de goden eeuwig dankbaar voor het schenken van een zoon en man. Ze
zocht 1000 koeien bij elkaar en bracht hen naar een veld. Daar stroomde de melk uit de uiers van de
koeien, genoeg om 500 koeien mee te voeden. Met die melk voedde ze weer 250 koeien en ze hield
8 koeien over waarvan ze melk nam waarvan ze pap maakte.
Ook voor Siddharta was het een bijzondere dag. Hij had 5 dromen gehad. Hij ging onder een grote
boom zitten tot de tijd kwam om te bedelen voor wat eten. Hij straalde een ongekende kracht en
vrede uit. De bediende van Sudjata (Poenja) zag hem als eerste zitten. Sudjata bracht een gouden
schaal waarin ze de pap deed en liep naar Siddharta. Ze dacht dat hij een god was die zelf van de pap
kwam proeven. Hij zetten de schaal na de heerlijke maaltijd in het water en zei: als hij tegen de
stroom ingaat word ik vandaag Boeddha. De schaal dreef tegen de stroom in omhoog. Hij ging
opnieuw onder de boom zitten met zijn ogen op het oosten en wachtte af. Toen kwamen er goden
uit de hemel met bloemen en prachtig gezang en gras om op te zitten.
Maar Mara de boze had andere plannen en zorgde voor een leger en wapens. De koning van de
goden, Sakka, zorgde ook voor een leger maar zonder wapens. Maar Mara was sterker. Hij joeg alle
goden weg. Siddharta liet de gevechten en alles aan zich voorbijgaan en bleef vredig onder de boom
zitten. Mara probeerde hem met alles te storen maar niets hielp. Siddharta had door wat er
gebeurde maar wist dat als hij rustig zal blijven alles goed zou komen. Siddharta gaf geen krimp toen
