Thema 1, functionele morfologie
van de cel
1. Cellen in relatie met andere organisatieniveaus
Biosfeer= gedeelte van aarde waar leven mogelijk is
Georganiseerd in versch. ecosystemen waarin verschillende populaties van soorten
voorkomen
Bij de meercellige organismen inwendig gelaagde organisatie
Schema de cel in relatie met andere organisatieniveaus
Organismen opgebouwd uit cellen
Celtheorie= cellen zijn de basiseenheid van structuur, en functie in een organismen
, 1. Observeren van cellen
De eerste waarnemingen van cellen:
Robert Hooke: publiceerde verzameling van tekeningen ( Micrographia) hij beschreef
hierin zijn microscopische waarnemingen, bevatte ook een tekening van een dun schijfje kurk
(cellen)
Antoni van leeuwenhoek: heeft meer dan 200 microscopen van een speciaal type gemaakt.
bestonden uit een klein glazen bolletje , vastgekit aan koperen platen slaagde erin om
voorwerpen tot 270 keer te vergroten. Hij kon de animalcules van bloed en sperma, hij zag
bacteriën (heel nauwkeurig vandaag de dag nog bruikbaar)
1.1 observeren met lichtmicroscoop
plantencellen: 10- 100 micrometer( 10 tot de -3) , dierlijke cel 5-30 micrometer (er zijn
uitzonderingen)
lichtmicroscoop: je kijkt cellulair
elektronenmicroscoop (EM): mogelijk om meer te weten te komen over de submicroscopische
structuur van de cel( submicroscopisch= de deeltjes zo klein dat je ze niet kunt waarnemen met het
blote oog)
rasterelektronenmicroscoop (sem): laat het opv. Van structuren zien beeld 3D, zwart wit
transmissie-elektronenmicroscoop (TEM) : maakt beelden van dunne coupes van de cel
alle celonderdelen in doorsnede zien , subcelulair kijken
het oplossend vermogen van optische instrumenten
oplossend vermogen/ scheidend vermogen (SV)/ resolutie: drukt uit hoe dicht punten die nog
afzonderlijk kunnen gezien worden bij elkaar kunnen liggen
bv.
o
Resolutie van het oog: 0,2 mm minimale afstand tussen twee punten die je nog
gescheiden kunt waarnemen
o resolutie van een lichtmicroscoop : 200 à 300 nm (nanometer= 10 tot de -9)
afstand tussen 2 punten = de gebruikte golflengte/2
o resolutie van een elektronenmicroscoop: 0,2 nm (is 1000 maal zo groot dan
lichtmicroscoop)
dus SEM, TEM of LM (P. 14 voorbeelden)
van de cel
1. Cellen in relatie met andere organisatieniveaus
Biosfeer= gedeelte van aarde waar leven mogelijk is
Georganiseerd in versch. ecosystemen waarin verschillende populaties van soorten
voorkomen
Bij de meercellige organismen inwendig gelaagde organisatie
Schema de cel in relatie met andere organisatieniveaus
Organismen opgebouwd uit cellen
Celtheorie= cellen zijn de basiseenheid van structuur, en functie in een organismen
, 1. Observeren van cellen
De eerste waarnemingen van cellen:
Robert Hooke: publiceerde verzameling van tekeningen ( Micrographia) hij beschreef
hierin zijn microscopische waarnemingen, bevatte ook een tekening van een dun schijfje kurk
(cellen)
Antoni van leeuwenhoek: heeft meer dan 200 microscopen van een speciaal type gemaakt.
bestonden uit een klein glazen bolletje , vastgekit aan koperen platen slaagde erin om
voorwerpen tot 270 keer te vergroten. Hij kon de animalcules van bloed en sperma, hij zag
bacteriën (heel nauwkeurig vandaag de dag nog bruikbaar)
1.1 observeren met lichtmicroscoop
plantencellen: 10- 100 micrometer( 10 tot de -3) , dierlijke cel 5-30 micrometer (er zijn
uitzonderingen)
lichtmicroscoop: je kijkt cellulair
elektronenmicroscoop (EM): mogelijk om meer te weten te komen over de submicroscopische
structuur van de cel( submicroscopisch= de deeltjes zo klein dat je ze niet kunt waarnemen met het
blote oog)
rasterelektronenmicroscoop (sem): laat het opv. Van structuren zien beeld 3D, zwart wit
transmissie-elektronenmicroscoop (TEM) : maakt beelden van dunne coupes van de cel
alle celonderdelen in doorsnede zien , subcelulair kijken
het oplossend vermogen van optische instrumenten
oplossend vermogen/ scheidend vermogen (SV)/ resolutie: drukt uit hoe dicht punten die nog
afzonderlijk kunnen gezien worden bij elkaar kunnen liggen
bv.
o
Resolutie van het oog: 0,2 mm minimale afstand tussen twee punten die je nog
gescheiden kunt waarnemen
o resolutie van een lichtmicroscoop : 200 à 300 nm (nanometer= 10 tot de -9)
afstand tussen 2 punten = de gebruikte golflengte/2
o resolutie van een elektronenmicroscoop: 0,2 nm (is 1000 maal zo groot dan
lichtmicroscoop)
dus SEM, TEM of LM (P. 14 voorbeelden)