1. Principe
- Formule voor ηkin is afgeleid van de theorie over laminaire stroming
∆ V π . R4 . ∆ p
Wet van Poiseuille: =
∆t 8.η . L
ΔV/Δt: volume dat per tijdseenheid door de buis stroomt (debiet)
R en L: straal en lengte van de capillaire buis
Δp: drukverschil tussen het begin en einde van de buis
η: de viscositeit van de vloeistof
Hieruit kan men de viscositeit berekenen
4 4
π .R .∆ p π .R .ρ. g.∆h
η= ∆t η= ∆t
8. L . ∆V 8. L. ∆ V
Δp wordt gelijkgesteld aan het hoogteverschil maal de aantrekkingskracht
Deze formule kan eenvoudiger
Waarom?
π en g zijn constanten
R, Δh, L en ΔV hangen enkel af van de capillaire buis
ρ hangt wel af van de vloeistof en kan mee naar links
4
η π .R .g.∆h η
Nieuwe formule: = ∆ t ηkin= =C . ∆ t
ρ 8. L . ∆ V ρ
C vind je terug op het ijkblad (versch. T) van de meter buisconstante
- Opmerkingen
Wet van Poiseuille geldt enkel bij laminaire stroming
Vloeistof mag niet te snel stromen
Minimale uitstroomtijd voor betrouwbaarheid
o Δt < Δtmin kleiner capillair gebruiken
Tijdens het stromen verandert Δh Δh in de buisconstante is een gemiddelde
Ook het drukverschil
Ook het debiet
Ook de uitstroomsnelheid
Gemeten η is een gemiddelde over een zeker shear-ratebereik
Niet geschikt voor niet-newtoniaans gedrag
Bij sommige capillairen verandert de druk constant
Beter geschikt voor niet-newtoniaanse vloeistoffen
Onzuiverheden kunnen de uitstroom hinderen regelmatige reiniging
- Eenheden
[η] Pa. s m²
MKS-eenheid voor kinematische viscositeit: [ ηkin ]= [ρ] = −3
=
s
kg .m
2
Oudere eenheid: c m2 ( 10 m )
−2
−4 m
2
−6 m
2
1 St=1 =1 =1. 10 → 1 cSt=1.10
s s s s
St = Stokes
Als je C (in cSt/s) vermenigvuldigt met Δt (in s) en ρ (in g/cm³), dan is de eenheid van
viscositeit in mPa.s
2. Fenske-type uitstroomviscosimeter
- Constructie en opstelling
Wordt volledig ondergedompeld in het bad
Altijd 25°C
Thermometer om T te controleren
, - Meten
Via buis A wordt de vloeistof in het reservoir (4) gebracht
De vloeistof moet 25°C zijn om te kunnen beginnen
Via een peer op buis A wordt de vloeistof opgezogen
Halverwege bovenste reservoir
De vloeistof stroomt naar beneden langs de meetpunten
(1): start de chronometer
(2): stop de chronometer
Zo weet men Δt
- Opmerkingen
Δh hangt mee af van totale volume
Altijd hetzelfde volume (zie ijkblad)
De reservoirs elimineren een grote fout
In rust is zijn (4) en onderste reservoir van B
halverwege gevuld
VISCOSITEIT: FENSKE
1. Doel
- Viscositeit van ethanol bepalen
25°C
Uitstroomviscosimeter (Fenske-buis)
2. Theorie
- Kinematische viscositeit: de viscositeit van de controlemeting ten opzichte van een
referentiewaarde
Formule: ηkin = C.Δt
- Viscositeit: kinematische viscositeit maal de dichtheid van de vloeistof
Formule: η = ρ.ηkin = ρ.C.Δt
Constante C: afhankelijk van de Fenske-buis in cSt/s
3. Materiaal en methode
- Thermometer om T in acht te nemen
4. Verloop van de metingen
- Fenske-buis met waterpas staan
- Reservoir voldoende vullen
- Thermostatisch bad wordt geregeld op 25°C
Check of de ethanol de juiste T heeft (AF van max. 0,5°C)
- Met een peer wordt de ethanol tot boven de hoogste streep gezogen
- De doorlooptijd tussen de merkstrepen is de tijdsduur uit de formule
Dit wordt 6x gedaan in het totaal
5. Berekeningen
- Bereken via C en de tijdsduur ηkin en daaruit met de dichtheid η
Bereken de fout (AF en PF) voor elke meting
, VISCOSITEITSMETING MET VALLENDE KOGEL
1. Principe
- Wrijvingskracht van een bol: wet van Stokes
Formule: F wr =6 π . η . R . v
η: viscositeit van de vloeistof
R: straal van de bol
v: snelheid van de bol t.o.v. de vloeistof
- Schijnbaar gewicht = werkelijk gewicht – opwaartse stuwkracht
Aanvankelijk neemt de snelheid toe
Wrijvingskracht neemt ook toe
Wanneer de v en Fwr constant blijven, daalt de bol constant
Translatie-evenwicht: snelheid = wrijvingskracht
3
2. π . R
- Uit evenwicht: 6 π . η . R . v=V . g ( ρbol −ρvl ) = g ( ρbol −ρ vl )
3
V: volume va, de kogel
g = 9,81 m/s²
ρbol en ρvl: respectievelijk dichtheid van de bol en de vloeistof
Deze formule kan in functie van de viscositeit
2 R ² g (ρbol −ρ vl) 2 R ² g (ρbol −ρ vl)
η= = ∆t
9v 9∆ s
Δt is de tijd die de kogel nodig heeft om afstand Δs tussen de merkstrepen af
te leggen
M1: veel lager dan vloeistofoppervlak
o Kogel moet constante snelheid hebben
M2: niet te laag op de bodem
o Hoger dan R
Ook de verhouding tussen kogel en wand van het vat is belangrijk
Ongeacht massa van de kogel, even ver van de wand
(afschuifverhouding)
2. Viscosimeter van Höppler
- Constructie
Buis met vloeistof en kogel staat altijd onder dezelfde hoek
Afstand wand-kogel is identiek
Beweging is niet verticaal
Bewegingskrachten blijven toch naar dezelfde richting wijzen
Weinig invloed op de formule
2 R2 g . cos ( α ) .(ρbol −ρ vl)
- Formule: η= ∆ t=K (ρbol − ρvl ) ∆ t
9∆ s
2
2 R g . cos ( α ) een constante die niet afhangt van de vloeistof
K=
9∆ s
Hangt af van de kogel en de buis
Hellingshoek is steeds even groot (toestel waterpas)
Andere buis? Kogels kalibreren
- Nauwkeurigheid
Valversnelling g zorgt dat K berekend wordt op 3 BC
Δt wordt gemeten met een chronometer, dus op 0,1s betrouwbaar
K betrouwbaar op 3 BC, Δt ook op 3 BC: kogel minstens 10s onderweg