Samenvatting Communicatiewetenschappen Hoofdstuk 3,4 en 5

Communicatiewetenschappen
 Coming of age
o Massamaatschappij (19de eeuw)
 Multidisciplinariteit maar geen coherentie en veel ambivalentie
 Echte= 1947
 Pessimistische start
 IR, Urbanisering, oorlogen/propaganda, eco depressie
 Algemene visies
 Relatie media-maatschappij
 Relatie media-ontvanger/publiek
 Massa= ‘average people’
o Pessimistisch
o Mediapaniek ontstaat
 Psychologische benaderingen
 Stimulus-respons model
o Stimulus= zintuigelijke, onmiddellijke reactie, meetbaar
 Automatische respons als gevolg van communicatie.
o Herhaling
 Media haalt hier veel macht door.
 Injectienaald
 Magische kogels (symbolen)
 Massamaatschappijtheorie
o Bijdragen uit verschillende disciplines
o Media
 Destructief
 Eenrichtingsverkeer
o Ontvanger
 Passief, kritiekloos en kwetsbaar, hulpeloos

Gevolgen lange termijn sociale chaos

 Cultureel verval vs elitecultuur
o Kritieken
 Weinig empirisch bewijs
 Conservatieve elite heeft dit gemaakt, idealiseren
 Simplistische visie op media en ontvanger
 Biased
 Negeren alternatieve visies/complexiteit/kritieken
 Kritiek Stimulus-respons-model
 Ze kijken niet naar de context waarin situaties gebeuren en richten
zich meer op de stimulus dan respons ervan.

,  Propaganda
o Link maatschappij gebruik injectienaald/magische kogels
o Sceptische burgers door wereldoorlogen, ambivalentie
o Laswell
 Geest individu en samenleving= kwetsbaar
 Positieve rol voor propaganda
 Propaganda= beheer van collectieve attitudes door manipulatie van
significante symbolen.
o Expressieve functie= uitdrukken van attitudes
o Propagandistische functie= gebruik van symbolen om
attitudes te bevestigen/definiëren
 Propaganda techniek: creëren en vormgeven significante symbolen
opdat mensen bepaalde emoties aan die symbolen linken.
 Stimuli: cultureel materiaal met herkenbare betekenis.
o Kritische propaganda studies
 Kritisch analyseren van sociale beïnvloeding via persuasieve communicatie
 Aandacht communicator en ontvanger
 Paradigma propaganda-analyse
 Ging vanuit het idee dat publieke opinie positief was voor
democratie.
 Missie: amerikaanse traditie bewaren door
o Onderzoeken en documenteren van manipulatieve
communicatiepraktijken.
o Identificeren wiens belangen door de media behartigd
worden.
o In openbaarheid brengen van eventuele problemen tussen
werking van moderne communicatiesystemen en een
democratische organisatie van de samenleving.
o Voorstellen van hervormingen die beschermen als nodige
bagage verschaffen om te kunnen participeren in een
complexe veranderende samenleving.
o 7 technieken
 Name calling negatieve connotatie linken aan bepaald idee, persoon of
bedrijf. (zwart maken)
 Glittering Generality Positieve connotatie (verbloemen)
 Transfer Verbinden van idee met positieve eigenschap met iets zodat het
beter zou klinken
 Testimonial met getuigenis, positiviteit linken
 Plain folks het idee als normaal laten zien, geen discussie mogelijk.
 Bandwagon trend, conformiteit laten toetreden
 Card stacking Bepaalde zaken in het daglicht zetten met bedoeling dat je
erop focust. Kan positief en negatief zijn.

Paradigmatische strijd

 Tussen Propaganda-analyse en communicatieonderzoek
 Verschillen
o Méthodologie= exacte wetenschap