Griekenland (800 VC-300 VC)
1. Boeren, herders en vissers
- landschap Griekenland: - dor en onvruchtbaar
niet makkelijk om aan akkerbouw te doen
zoektocht vruchtbare grond
- weinig vruchtbare grond (valleien en kusten)
- mediterraan klimaat: = zomers lang, warm en droog
= winters kort, mild en vochtig
ideaal voor: - graan
- olijven (olie)
- druiven (wijn)
- schiereiland: = omringd door zee, slechts voor een deel verbonden met
land
- menu: - zee - vis en schaaldieren
- veeteelt - vlees en kaas
ook voor: wol kledij
horens gebruiksvoorwerpen
- polis: - enkele families die samenleven in een nederzetting nabij
vruchtbare grond
- zelfvoorzienend: ze produceerden alles zelf
en aten de eigen oogst op.
- lokale markt voor ruilhandel: bv. werktuigen
- gesloten landbouwsamenleving: weinig contact met
andere poleis
2. Ambachtslui en handelaars
- beperkte landbouw: - omwille van ruwe landschap
- aanvankelijk geen probleem (weinig mensen)
later: bevolkingsgroei
grond- en voedselgebrek
sociale spanningen
zoektocht naar voedsel elders
- beroepsspecialisatie: - pottenbakken (klei): - wijnbekers
- drinkbekers
overvloed aan grondstoffen
- ijzersmid, bronsgieter, timmerman
te weinig grondstoffen
elders zoeken van: - grondstoffen
- klanten
groei van de regionale handel
1
, 3. Migranten
- blijvende problemen: - groeiende bevolking
- tekort aan vruchtbare gronden
- voedselschaarste
- nood aan grondstoffen
8ste E VC.: op zoek naar: - vruchtbare gronden
- graan
- constructiehout
- metalen
varen naar: - Syrakousai (huidige Syracuse) in Italië
- Massalia (huidige Marseille) in Frankrijk
- verkenningstochten kusten Zwarte Zee
doel: - landbouw
- verhandelen: - graan
- grondstoffen
- afgewerkte producten
- groeiende geldeconomie
- handelscontacten met andere volkeren
Griekse landbouwsamenleving verandert in open samenleving
- gevolgen migratie: - groei langeafstandshandel
- verspreiding Griekse levenswijze en cultuur: - taal
- tempels
- offers
2