Facet microbiologie
Microbiologie
= wetenschap die micro-organismen bestudeert
Bacteriologie = bacteriën
Virologie = virussen
Parasitologie = parasitaire wormen
Mycologie = schimmels
3 verschillende domeinen
Medische microbiologie
= werken met ziekteverwekkers of pathogenen
= ziekenhuislaboratoria
= ontwikkeling van medicatie
Technische of industriële microbiologie
= bereiden van levensmiddelen
= bewaren van levensmiddelen
= bedrijfslaboratorium
= kwaliteitscontrole
= indendificatie van mogelijke pathogene organismen
Biotechnologie
= een technologie die biologische systemen of levende organismen gebruikt voor het maken
of modificeren van producten voor specifieke doeleinden
Vormen van sameneving tussen 2 organismen
= symbiose (sym = samen) / (bios = leven)
= letterlijk samenleven van (micro-) organismen
Parasitisme
- Ten koste van de gastheer maar niet altijd pathogeen
- Obligaat ; virussen
Mutualisme
- Beide een voordeel
- Korstmossen
- Stikstofbindende bacteriën (planten)
- Darmbacteriën
Commensalisme
- Beide noch voor of nadeeel, organisme A of B heeft wel voordeel
- Sommige bacteriën op de huid
,Prokaryoot VS eukaryoot
Eigenschap Eukaryoot Prokaryoot
Volume groot (tot 105 µm³) klein (1-10 µm³)
Vorm meercellig, eencellig of eencellig of draadvormig
draadvormig
Celwand stevig en bevat stevig en bevat polysachariden
polysachariden; met aminozuren en
- bij planten: cellulose peptidoglycaan
- bij fungi: chitine
- bij dieren: geen celwand
Kerndubbelmembraan aanwezig afwezig
Genetisch materiaal lineair DNA verpakt in circulair DNA losliggend in het
meerdere chromosomen cytoplasma
Deling mitose binaire deling
Celmembraan bevat fosfolipiden, sterolen en alleen fosfolipiden en eiwitten;
eiwitten; fagocytose of geen fagocytose of pinocytose
pinocytose
Eigenschap Eukaryoot Prokaryoot
Volume groot (tot 105 µm³) klein (1-10 µm³)
Vorm meercellig, eencellig of eencellig of draadvormig
draadvormig
Celwand stevig en bevat stevig en bevat polysachariden
polysachariden; met aminozuren en
- bij planten: cellulose peptidoglycaan
- bij fungi: chitine
- bij dieren: geen celwand
Kerndubbelmembraan aanwezig afwezig
Genetisch materiaal lineair DNA verpakt in circulair DNA losliggend in het
meerdere chromosomen cytoplasma
,Deling mitose binaire deling
Celmembraan bevat fosfolipiden, sterolen en alleen fosfolipiden en eiwitten;
eiwitten; fagocytose of geen fagocytose of pinocytose
pinocytose
Overdracht
Horizontale
Direct
- Fysiek contact
- Contact met besmette voorwerpen of opppervlakken
Indirect
- Via vector (muggen teek)
- Via lucht (aerosols)
- Via water of voedsel
- Via lichaamsvloeistoffen
Actief
- Drager zelf geïnfecteerd
- Kan ook asymptomatsisch
Passief
- Niet geïnfecteerd
- Door onvoldoende hygïene
Verticale
Moeder naar kind
- Baarmoeder
- Tijdens de geboorte
- Borstvoeding
Vader naar kind
- Via genen in sperma
Contaminatie
- Buitenwereld/laborant -> experiment
- Problemen met betrouwbaarheid
, Besemetting
- Experiment -> buitenwereld/laborant
- Probleem met de veiligheid
EXTRA KENNNEN
Chromosomen en genen
- DNA (ACTG)
- RNA (AUCG)
Replicatie (DNA-DNA)
Transcriptie (DNA-mRNA)
Translatie (mRNA-eiwit)
Bacteriën
Bouw van de bacteriën
- Zeer klein <0,5 micrometer
- Geen compartimering
- Vrij erfelijk materiaal -> prokaryoot
Glycocalyx (kapsel of slijmlaag)
- Omgeeft de celwand
- Viskeus
- Opgebouwd uit lange suikerketens (polysachariden) of beiden die verankerd zijn aan
membraanproteinen of lipiden van de celwand
- Bescherming tegen uitdroging
- Aanhechting aan opp
Slijmlaag
- Los gebonden en wateroplosbaar
- Zacht
- Uitgescheiden polyssachariden, glycoproteïnen en glycolipiden
- Gliding
Biofilm
= veel bacteriën leven samen op oppervlakken in een biofilm een gemeenschap van
bacteriën die omgeven zijnn door een gemeenschappelijke slijmlaag
Celwand
- Opgebouwd uit peptidoglycaan
Functies
- Fysische barrière
- Limiteert celexpansie
- Enzymen
Sommige antibiotica verhinderen de opbouw van petideglycaanlaag en dus de celwand
Microbiologie
= wetenschap die micro-organismen bestudeert
Bacteriologie = bacteriën
Virologie = virussen
Parasitologie = parasitaire wormen
Mycologie = schimmels
3 verschillende domeinen
Medische microbiologie
= werken met ziekteverwekkers of pathogenen
= ziekenhuislaboratoria
= ontwikkeling van medicatie
Technische of industriële microbiologie
= bereiden van levensmiddelen
= bewaren van levensmiddelen
= bedrijfslaboratorium
= kwaliteitscontrole
= indendificatie van mogelijke pathogene organismen
Biotechnologie
= een technologie die biologische systemen of levende organismen gebruikt voor het maken
of modificeren van producten voor specifieke doeleinden
Vormen van sameneving tussen 2 organismen
= symbiose (sym = samen) / (bios = leven)
= letterlijk samenleven van (micro-) organismen
Parasitisme
- Ten koste van de gastheer maar niet altijd pathogeen
- Obligaat ; virussen
Mutualisme
- Beide een voordeel
- Korstmossen
- Stikstofbindende bacteriën (planten)
- Darmbacteriën
Commensalisme
- Beide noch voor of nadeeel, organisme A of B heeft wel voordeel
- Sommige bacteriën op de huid
,Prokaryoot VS eukaryoot
Eigenschap Eukaryoot Prokaryoot
Volume groot (tot 105 µm³) klein (1-10 µm³)
Vorm meercellig, eencellig of eencellig of draadvormig
draadvormig
Celwand stevig en bevat stevig en bevat polysachariden
polysachariden; met aminozuren en
- bij planten: cellulose peptidoglycaan
- bij fungi: chitine
- bij dieren: geen celwand
Kerndubbelmembraan aanwezig afwezig
Genetisch materiaal lineair DNA verpakt in circulair DNA losliggend in het
meerdere chromosomen cytoplasma
Deling mitose binaire deling
Celmembraan bevat fosfolipiden, sterolen en alleen fosfolipiden en eiwitten;
eiwitten; fagocytose of geen fagocytose of pinocytose
pinocytose
Eigenschap Eukaryoot Prokaryoot
Volume groot (tot 105 µm³) klein (1-10 µm³)
Vorm meercellig, eencellig of eencellig of draadvormig
draadvormig
Celwand stevig en bevat stevig en bevat polysachariden
polysachariden; met aminozuren en
- bij planten: cellulose peptidoglycaan
- bij fungi: chitine
- bij dieren: geen celwand
Kerndubbelmembraan aanwezig afwezig
Genetisch materiaal lineair DNA verpakt in circulair DNA losliggend in het
meerdere chromosomen cytoplasma
,Deling mitose binaire deling
Celmembraan bevat fosfolipiden, sterolen en alleen fosfolipiden en eiwitten;
eiwitten; fagocytose of geen fagocytose of pinocytose
pinocytose
Overdracht
Horizontale
Direct
- Fysiek contact
- Contact met besmette voorwerpen of opppervlakken
Indirect
- Via vector (muggen teek)
- Via lucht (aerosols)
- Via water of voedsel
- Via lichaamsvloeistoffen
Actief
- Drager zelf geïnfecteerd
- Kan ook asymptomatsisch
Passief
- Niet geïnfecteerd
- Door onvoldoende hygïene
Verticale
Moeder naar kind
- Baarmoeder
- Tijdens de geboorte
- Borstvoeding
Vader naar kind
- Via genen in sperma
Contaminatie
- Buitenwereld/laborant -> experiment
- Problemen met betrouwbaarheid
, Besemetting
- Experiment -> buitenwereld/laborant
- Probleem met de veiligheid
EXTRA KENNNEN
Chromosomen en genen
- DNA (ACTG)
- RNA (AUCG)
Replicatie (DNA-DNA)
Transcriptie (DNA-mRNA)
Translatie (mRNA-eiwit)
Bacteriën
Bouw van de bacteriën
- Zeer klein <0,5 micrometer
- Geen compartimering
- Vrij erfelijk materiaal -> prokaryoot
Glycocalyx (kapsel of slijmlaag)
- Omgeeft de celwand
- Viskeus
- Opgebouwd uit lange suikerketens (polysachariden) of beiden die verankerd zijn aan
membraanproteinen of lipiden van de celwand
- Bescherming tegen uitdroging
- Aanhechting aan opp
Slijmlaag
- Los gebonden en wateroplosbaar
- Zacht
- Uitgescheiden polyssachariden, glycoproteïnen en glycolipiden
- Gliding
Biofilm
= veel bacteriën leven samen op oppervlakken in een biofilm een gemeenschap van
bacteriën die omgeven zijnn door een gemeenschappelijke slijmlaag
Celwand
- Opgebouwd uit peptidoglycaan
Functies
- Fysische barrière
- Limiteert celexpansie
- Enzymen
Sommige antibiotica verhinderen de opbouw van petideglycaanlaag en dus de celwand