gemeenschapsbezit hulpbronnen die toegankelijk zijn voor alle leden v/e
groep/samenleving zonder dat er 1 eigenaar is (wel groep
eigenaars/ niemand)
duurzame ontwikkeling tegemoetkoming v/d behoeften v/h heden zonder de
behoeftevoorzieningen v. toekomstige generaties i/h gedrang
te brengen
economie systeem van consumptie en productie
sociale wetenschap die keuzes inzake productie en consumptie
onder voorwaarden van schaarste bestudeert, inclusief de
gevolgen van deze keuzes voor de hele maatschappij
de wetenschap van de keuzes die gemaakt worden als gevolg
van schaarste
een set van beslissingsregels die in diverse contexten inzetbaar
zijn
economische wetenschap keuzes die gemaakt worden door cons/prod als gevolg van
schaarste + gevolg voor maatschappij
consumenten degene die de keuzes over het aanschaffen van g&d voor eigen
gebruik binnen het beschikbare inkomen maken
producenten degenen die keuzes maken over het tot stand brengen van g&d
en bieden die aan op de markt
pro-sumenten consumenten die ook g&d aanbieden in markten die voorheen
door de klassieke producenten of bedrijven bespeeld werden
schaarste een middel is schaars wanneer mogelijke aanwendingen
(gebruik) van een middel > dan de beschikbaarheid van dat
middel
“ een middel is schaars als er goederen moeten worden voor
opgeofferd om het te bekomen
“ (vanuit vraag) een middel is schaars als het meer gewild is dan beschikbaar is
zeldzaamheid middel dat niet veel voorkomt (goud)
budgetbeperking met schaarse goederen een maximale behoefte-invulling
(keuzeprobleem) bekomen
welvaart mate waarin schaarste wordt verminderd
opportuniteitskost de niet gerealiseerde opbrengst van het best mogelijke
alternatief voor de gemaakte keuze; meet de gemiste
opbrengst van een alternatief middelengebruik en is meestal de
belangrijkste kost van een afruil
economische behoeften verlangen van de mens die slechts voldaan kunnen zijn na de
inzet van schaarse middelen
opportuniteitskosten niet gerealiseerde opbrengst van het best mogelijke alternatief
voor de gemaakte keuze
economische winst de opbrengsten - de (econ)K (+opportuniteitskosten)
ceteris paribus de veronderstelling dat bij de studie van de impact
van x op y, alle andere factoren(z,…) ongewijzigd blijven
perfecte informatie alle economische agenten op hetzelfde moment volledig op de
hoogte zijn van alle belangrijke factoren in een economische
transactie
productiefactoren de schaarse middelen die producenten inzetten om tot een
productie te komen
, productiemogelijkhedengrens een curve die de maximale productie van combinaties van twee
goederen voorstelt bij stabiele productiefactoren en
technologie
geeft voor elk productieniveau van een bepaald goed weer
hoeveel er maximaal van een ander goed kan geproduceerd
worden, gegeven de PF en de productiviteit
productie de activiteit waarin productiefactoren en intermediaire
goederen worden ingezet om via een transformatieproces
andere economische goederen (en diensten) voort te brengen
intermediaire goederen Verwerkte grondstoffen, hulpstoffen, half-afgewerkte
producten,… die een verdere verwerking vergen
pareto-efficiëntie een verdeling van productiemiddelen is Pareto-efficiënt als je
van geen enkel goed meer kunt produceren zonder van een
ander goed minder te produceren. alle punten op de PMG, en
alleen deze, zijn Pareto-efficiënt
recessie een tijdelijke afname van het niveau van de economische
activiteit die minstens twee kwartalen aanhoudt
economische kringloop een schematisch model van de werking van de economie dat de
relaties tussen de verschillende economische agenten als een
systeem illustreert
eigenbelang eigenbelang is het nastreven van het eigen maximaal nut
de onzichtbare hand het idee dat het nastreven van eigenbelang in een markt van
vrije mededinging leidt tot maximale welvaart
de wet van say elk aanbod creëert zijn eigen vraag
nut de voldoening die de consument haalt uit de consumptie van
een goed of dienst (ene koop is nuttiger dan de andere) =
subjectief
efficiëntie met minimale inzet aan schaarse middelen (tijd en PF) -> een
maximale output (invulling van behoeften) bekomen
comparatieve productiviteit Specialisatie in activiteiten met hoogste comparatieve
productiviteit (best produceren ivm andere product/producent)
allocatie van arbeid de wijze van toebedeling of verdeling van de PF arbeid over de
productiemogelijkheden
comparatief voordeel een bedrijf, persoon of land kan een bepaald goed of dienst
goedkoper produceren dan een handelspartner ivm andere
goederen of diensten. de theorie van comparatieve voordelen
werd ontwikkeld door David Ricardo
wet van de vraag Een stijging (daling) van de prijs leidt tot een daling van de
gevraagde hoeveelheid (ceteris paribus)
gevraagde hoeveelheid de hoeveelheid g&d die de kopers wensen te kopen in een
bepaalde periode tegen een bepaalde prijs
vraag de relatie tussen de gevraagde hoeveelheid en de prijs van een
goed of dienst wanneer er voor de rest niets verandert (ceteris
paribus)
marktvraag som van alle individuele vragen en geeft de relatie weer tussen
de totale gevraagde hoeveelheid (Q Vm) in de markt en de prijs
(P) van een goed of dienst (ceteris paribus)
substitutiegoed kan geconsumeerd worden in plaats van een ander goed.
Ze concurreren wel voor de koopkracht van de koper
complementair goed wordt geconsumeerd samen met een ander goed.
Ze concurreren niet voor de koopkracht van de koper
groep/samenleving zonder dat er 1 eigenaar is (wel groep
eigenaars/ niemand)
duurzame ontwikkeling tegemoetkoming v/d behoeften v/h heden zonder de
behoeftevoorzieningen v. toekomstige generaties i/h gedrang
te brengen
economie systeem van consumptie en productie
sociale wetenschap die keuzes inzake productie en consumptie
onder voorwaarden van schaarste bestudeert, inclusief de
gevolgen van deze keuzes voor de hele maatschappij
de wetenschap van de keuzes die gemaakt worden als gevolg
van schaarste
een set van beslissingsregels die in diverse contexten inzetbaar
zijn
economische wetenschap keuzes die gemaakt worden door cons/prod als gevolg van
schaarste + gevolg voor maatschappij
consumenten degene die de keuzes over het aanschaffen van g&d voor eigen
gebruik binnen het beschikbare inkomen maken
producenten degenen die keuzes maken over het tot stand brengen van g&d
en bieden die aan op de markt
pro-sumenten consumenten die ook g&d aanbieden in markten die voorheen
door de klassieke producenten of bedrijven bespeeld werden
schaarste een middel is schaars wanneer mogelijke aanwendingen
(gebruik) van een middel > dan de beschikbaarheid van dat
middel
“ een middel is schaars als er goederen moeten worden voor
opgeofferd om het te bekomen
“ (vanuit vraag) een middel is schaars als het meer gewild is dan beschikbaar is
zeldzaamheid middel dat niet veel voorkomt (goud)
budgetbeperking met schaarse goederen een maximale behoefte-invulling
(keuzeprobleem) bekomen
welvaart mate waarin schaarste wordt verminderd
opportuniteitskost de niet gerealiseerde opbrengst van het best mogelijke
alternatief voor de gemaakte keuze; meet de gemiste
opbrengst van een alternatief middelengebruik en is meestal de
belangrijkste kost van een afruil
economische behoeften verlangen van de mens die slechts voldaan kunnen zijn na de
inzet van schaarse middelen
opportuniteitskosten niet gerealiseerde opbrengst van het best mogelijke alternatief
voor de gemaakte keuze
economische winst de opbrengsten - de (econ)K (+opportuniteitskosten)
ceteris paribus de veronderstelling dat bij de studie van de impact
van x op y, alle andere factoren(z,…) ongewijzigd blijven
perfecte informatie alle economische agenten op hetzelfde moment volledig op de
hoogte zijn van alle belangrijke factoren in een economische
transactie
productiefactoren de schaarse middelen die producenten inzetten om tot een
productie te komen
, productiemogelijkhedengrens een curve die de maximale productie van combinaties van twee
goederen voorstelt bij stabiele productiefactoren en
technologie
geeft voor elk productieniveau van een bepaald goed weer
hoeveel er maximaal van een ander goed kan geproduceerd
worden, gegeven de PF en de productiviteit
productie de activiteit waarin productiefactoren en intermediaire
goederen worden ingezet om via een transformatieproces
andere economische goederen (en diensten) voort te brengen
intermediaire goederen Verwerkte grondstoffen, hulpstoffen, half-afgewerkte
producten,… die een verdere verwerking vergen
pareto-efficiëntie een verdeling van productiemiddelen is Pareto-efficiënt als je
van geen enkel goed meer kunt produceren zonder van een
ander goed minder te produceren. alle punten op de PMG, en
alleen deze, zijn Pareto-efficiënt
recessie een tijdelijke afname van het niveau van de economische
activiteit die minstens twee kwartalen aanhoudt
economische kringloop een schematisch model van de werking van de economie dat de
relaties tussen de verschillende economische agenten als een
systeem illustreert
eigenbelang eigenbelang is het nastreven van het eigen maximaal nut
de onzichtbare hand het idee dat het nastreven van eigenbelang in een markt van
vrije mededinging leidt tot maximale welvaart
de wet van say elk aanbod creëert zijn eigen vraag
nut de voldoening die de consument haalt uit de consumptie van
een goed of dienst (ene koop is nuttiger dan de andere) =
subjectief
efficiëntie met minimale inzet aan schaarse middelen (tijd en PF) -> een
maximale output (invulling van behoeften) bekomen
comparatieve productiviteit Specialisatie in activiteiten met hoogste comparatieve
productiviteit (best produceren ivm andere product/producent)
allocatie van arbeid de wijze van toebedeling of verdeling van de PF arbeid over de
productiemogelijkheden
comparatief voordeel een bedrijf, persoon of land kan een bepaald goed of dienst
goedkoper produceren dan een handelspartner ivm andere
goederen of diensten. de theorie van comparatieve voordelen
werd ontwikkeld door David Ricardo
wet van de vraag Een stijging (daling) van de prijs leidt tot een daling van de
gevraagde hoeveelheid (ceteris paribus)
gevraagde hoeveelheid de hoeveelheid g&d die de kopers wensen te kopen in een
bepaalde periode tegen een bepaalde prijs
vraag de relatie tussen de gevraagde hoeveelheid en de prijs van een
goed of dienst wanneer er voor de rest niets verandert (ceteris
paribus)
marktvraag som van alle individuele vragen en geeft de relatie weer tussen
de totale gevraagde hoeveelheid (Q Vm) in de markt en de prijs
(P) van een goed of dienst (ceteris paribus)
substitutiegoed kan geconsumeerd worden in plaats van een ander goed.
Ze concurreren wel voor de koopkracht van de koper
complementair goed wordt geconsumeerd samen met een ander goed.
Ze concurreren niet voor de koopkracht van de koper
