Woordenschat Hoofdstuk 1+2
activeren=stimuleren dat iemand iets doet
antropoloog=wetenschapper die zich bezighoudt met menselijk
gedrag
appelleren (aan)=een beroep doen op
bestendigen=laten voortbestaan, duurzaam maken
briefen=uitleggen wat je van iemand verwacht
charismatisch=vol persoonlijke uitstraling
chemie (tussen mensen)=(hier:) aantrekkingskracht
demoraliseren=ontmoedigen
doceren=lesgeven aan
doctrine=leer
evoceren=beelden oproepen in je geest
geagiteerd=opgewonden
gecorreleerd=verbonden, in verband gebracht
hetze=lastercampagne
impliceren=inhouden, betekenen
intrigerend=zeer boeiend
klaarstomen=in korte tijd voorbereiden voor iets
libidokiller=iets wat de behoefte aan seks (libido) doodt
micro=heel klein
progressieve aandoening=een ziekte die steeds erger wordt
respons=reactie
ridicuul=belachelijk
saboteren=belemmeren, ondermijnen
sommeren=eisen dat iemand iets doet
stimulus=prikkel
universeel=algemeen geldende
voor schut zetten=belachelijk maken, bespotten
accuraat=onnauwkeurig
assertief=volgzaam
betrokken=ongeïnteresseerd
energiek=apathisch
flexibel=star
innovatief=behoudend
pragmatisch=ideologisch
rationeel=intuïtief
responsabel=onverantwoordelijk
stabiel=labiel
absurd=krankzinnig, belachelijk
academisch=op de universiteit gebruikt
accumulatie=opeenhoping
acroniem=woord gevormd door de eerste letters van andere
woorden (letterwoord)
allengs=langzamerhand
activeren=stimuleren dat iemand iets doet
antropoloog=wetenschapper die zich bezighoudt met menselijk
gedrag
appelleren (aan)=een beroep doen op
bestendigen=laten voortbestaan, duurzaam maken
briefen=uitleggen wat je van iemand verwacht
charismatisch=vol persoonlijke uitstraling
chemie (tussen mensen)=(hier:) aantrekkingskracht
demoraliseren=ontmoedigen
doceren=lesgeven aan
doctrine=leer
evoceren=beelden oproepen in je geest
geagiteerd=opgewonden
gecorreleerd=verbonden, in verband gebracht
hetze=lastercampagne
impliceren=inhouden, betekenen
intrigerend=zeer boeiend
klaarstomen=in korte tijd voorbereiden voor iets
libidokiller=iets wat de behoefte aan seks (libido) doodt
micro=heel klein
progressieve aandoening=een ziekte die steeds erger wordt
respons=reactie
ridicuul=belachelijk
saboteren=belemmeren, ondermijnen
sommeren=eisen dat iemand iets doet
stimulus=prikkel
universeel=algemeen geldende
voor schut zetten=belachelijk maken, bespotten
accuraat=onnauwkeurig
assertief=volgzaam
betrokken=ongeïnteresseerd
energiek=apathisch
flexibel=star
innovatief=behoudend
pragmatisch=ideologisch
rationeel=intuïtief
responsabel=onverantwoordelijk
stabiel=labiel
absurd=krankzinnig, belachelijk
academisch=op de universiteit gebruikt
accumulatie=opeenhoping
acroniem=woord gevormd door de eerste letters van andere
woorden (letterwoord)
allengs=langzamerhand