Les 1
Algemene theorie
Prestatiebepalende factoren in sport
- talent
- genen
- techniek
- geslacht, lengte, leeftijd, ras,
- spiervezeltypering en lichaamstype
- accommodatie
- techniek
- leefstijl (voeding)
- motivatie en discipline
- begeleiding, trainingsuren, slaap, fysieke en mentale trainingen
- training load = FITT-principe = frequentie, intensiteit, type en timing
→ onderscheid beïnvloedbaar en niet-beïnvloedbaar
Invloed gestalte op sportprestatie
a. basketbal
- meeste ballers zijn >205cm, sommige zelfs nog groter
- kleinere spelers hebben nadeel hierdoor
b. zwemmen
- lengte v ledematen heeft groot effect op prestaties
- zitreus = romp is zeer lang v iemand v die lengte
- wingspan
c. atletiek
- usain bolt als vb
d. gymnastiek
- simone biles zeer klein net zoals meeste turnsters
- zwaartepunt lager , rotaties zijn makkelijker, hoge krachtlevering in
verhouding tot eigen lichaamsmassa
e. tennis
- groot gestalte voordeel = bij opslag of aan het net
- snelheid, motorisch component en wendbaarheid primeren hier
f. voetbal
- zowel in lucht als op grond gespeeld
- voordeel klein zijn = wendbaarder
- voordeel groot zijn = beter om in lucht te spelen
g. jeugdsport
- RAE= relative age effect=relatieve leeftijdseffect = kinderen vroeg in jaar
geboren hebben voordeel -> effect zorgt v vroegere drop-out in sport ->
invloed op levenslang sporten (vrl tussen 11-16j)
- verschil in biologische leeftijd en maturatie = Bio-banding
,Invloed gewicht en BMI op sportprestatie
a. wielrenners
- prestatie bepaald door geleverd vermogen, relatief tav eigen gewicht
- Zwaardere wielrenner moet zwaardere wattage trappen voor zelfde tempo
b. gevechtssporten
-
Invloed spiervezeltype op sportprestatie
type 1 vezel = trage vezels die langer energie kunnen leveren (aerobe energielevering)
type 2 vezel = explosieve vezels die korter energie leveren (anaerobe energielevering)
→tegenwoordig kan je via scan zien welke type een bepaald persoon heeft waardoor je die
persoon kan gaan sturen naar bepaalde sporten die er beter bijhoren
- Z-score onder 0 = meer type 1
- Z-score is 0 = evenveel v beide types
- Z-score is boven 0 = meer type 2
De verdeling van type I en type II vezels is afhankelijk van:
- De musculoskeletale spier
- Genetische aanleg
- Training (beperkt)
Toepassing Muscle Talent Scan(MTS) (meet carnosine-levels→ eiwit aanwezig in type2)
- Sportoriëntatie: bv wanneer een atleet wenst te specialiseren op 15 jarige leeftijd
- Individualiseren trainingsprogramma : Mensen met hoger aantal type II vezels
leveren grotere explosieve kracht maar hebben een grotere recuperatietijd nodig
- Blessurepreventie : mensen met hoger aandeel aan type II-vezels hebben hogere
kans op non-functional overreaching of blessures
Antropometrisch profiel
antropometrie = het meten van mensen
→ kunnen opstellen
data sterdiagram : gewicht, lengte, BMI, bicepO, vet%
→vet% = som van skinfolds
Invloed somatotype op sportprestatie
3 types
a. ectomorf
- duursporten
b. Mesomorf
- explosieve sporten en krachtsporten
c. endomorf
- krachtsporten
→ ligt somatotype (ST) vast bij geboorte
- ectomorf en mesomorf vooral genetische aanleg
- endomorf vooral door omgevingsdeterminanten
, Hoe somatotype bepalen?
-> antropometrische metingen
- gewicht, lengte, huidplooimeting, breedtemeting humerus bicondylair (BIH) en femur
bicondylair (BIF), omtrekmeting breedste punt bovenarm en kuit (denk aan basecamp)
- huidplooimeting triceps (HUT), flank (HUF), scapula (HUS)
HUT = huidplooi triceps
HUS = huidplooi scapula
HUF = huidplooi flank
eerst X berekenen → dan X invullen
BIH =Bicondylair Humerusbreedt
BIF = Bicondylair Femurbreedte
OGB = Omtrek gebogen bovenarm
KUO = Kuitomtrek
HUK = Huidplooi kuit
GES = Gestalte
gestalte = lengte
→3 uitkomsten in tabel zetten (horizontaal)
X en Y berekenen en zo in
grafiek zetten
Algemene theorie
Prestatiebepalende factoren in sport
- talent
- genen
- techniek
- geslacht, lengte, leeftijd, ras,
- spiervezeltypering en lichaamstype
- accommodatie
- techniek
- leefstijl (voeding)
- motivatie en discipline
- begeleiding, trainingsuren, slaap, fysieke en mentale trainingen
- training load = FITT-principe = frequentie, intensiteit, type en timing
→ onderscheid beïnvloedbaar en niet-beïnvloedbaar
Invloed gestalte op sportprestatie
a. basketbal
- meeste ballers zijn >205cm, sommige zelfs nog groter
- kleinere spelers hebben nadeel hierdoor
b. zwemmen
- lengte v ledematen heeft groot effect op prestaties
- zitreus = romp is zeer lang v iemand v die lengte
- wingspan
c. atletiek
- usain bolt als vb
d. gymnastiek
- simone biles zeer klein net zoals meeste turnsters
- zwaartepunt lager , rotaties zijn makkelijker, hoge krachtlevering in
verhouding tot eigen lichaamsmassa
e. tennis
- groot gestalte voordeel = bij opslag of aan het net
- snelheid, motorisch component en wendbaarheid primeren hier
f. voetbal
- zowel in lucht als op grond gespeeld
- voordeel klein zijn = wendbaarder
- voordeel groot zijn = beter om in lucht te spelen
g. jeugdsport
- RAE= relative age effect=relatieve leeftijdseffect = kinderen vroeg in jaar
geboren hebben voordeel -> effect zorgt v vroegere drop-out in sport ->
invloed op levenslang sporten (vrl tussen 11-16j)
- verschil in biologische leeftijd en maturatie = Bio-banding
,Invloed gewicht en BMI op sportprestatie
a. wielrenners
- prestatie bepaald door geleverd vermogen, relatief tav eigen gewicht
- Zwaardere wielrenner moet zwaardere wattage trappen voor zelfde tempo
b. gevechtssporten
-
Invloed spiervezeltype op sportprestatie
type 1 vezel = trage vezels die langer energie kunnen leveren (aerobe energielevering)
type 2 vezel = explosieve vezels die korter energie leveren (anaerobe energielevering)
→tegenwoordig kan je via scan zien welke type een bepaald persoon heeft waardoor je die
persoon kan gaan sturen naar bepaalde sporten die er beter bijhoren
- Z-score onder 0 = meer type 1
- Z-score is 0 = evenveel v beide types
- Z-score is boven 0 = meer type 2
De verdeling van type I en type II vezels is afhankelijk van:
- De musculoskeletale spier
- Genetische aanleg
- Training (beperkt)
Toepassing Muscle Talent Scan(MTS) (meet carnosine-levels→ eiwit aanwezig in type2)
- Sportoriëntatie: bv wanneer een atleet wenst te specialiseren op 15 jarige leeftijd
- Individualiseren trainingsprogramma : Mensen met hoger aantal type II vezels
leveren grotere explosieve kracht maar hebben een grotere recuperatietijd nodig
- Blessurepreventie : mensen met hoger aandeel aan type II-vezels hebben hogere
kans op non-functional overreaching of blessures
Antropometrisch profiel
antropometrie = het meten van mensen
→ kunnen opstellen
data sterdiagram : gewicht, lengte, BMI, bicepO, vet%
→vet% = som van skinfolds
Invloed somatotype op sportprestatie
3 types
a. ectomorf
- duursporten
b. Mesomorf
- explosieve sporten en krachtsporten
c. endomorf
- krachtsporten
→ ligt somatotype (ST) vast bij geboorte
- ectomorf en mesomorf vooral genetische aanleg
- endomorf vooral door omgevingsdeterminanten
, Hoe somatotype bepalen?
-> antropometrische metingen
- gewicht, lengte, huidplooimeting, breedtemeting humerus bicondylair (BIH) en femur
bicondylair (BIF), omtrekmeting breedste punt bovenarm en kuit (denk aan basecamp)
- huidplooimeting triceps (HUT), flank (HUF), scapula (HUS)
HUT = huidplooi triceps
HUS = huidplooi scapula
HUF = huidplooi flank
eerst X berekenen → dan X invullen
BIH =Bicondylair Humerusbreedt
BIF = Bicondylair Femurbreedte
OGB = Omtrek gebogen bovenarm
KUO = Kuitomtrek
HUK = Huidplooi kuit
GES = Gestalte
gestalte = lengte
→3 uitkomsten in tabel zetten (horizontaal)
X en Y berekenen en zo in
grafiek zetten