Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien 4.2 TrustPilot
logo-home
Resume

Samenvatting Toegepaste organisatiekunde hoofdstuk 1 t/m 5 + 7s-model- Bedrijfskunde 1 (BEDRIE48)

Note
-
Vendu
-
Pages
11
Publié le
09-10-2023
Écrit en
2022/2023

In dit document zijn de hoofdstukken 1 t/m 5 van het boek toegepaste organisatiekunde van Peter thuis volledig samengevat. ook is er een beschrijving van het 7s-model toegevoegd.

Établissement
Cours









Oups ! Impossible de charger votre document. Réessayez ou contactez le support.

Livre connecté

École, étude et sujet

Établissement
Cours
Cours

Infos sur le Document

Livre entier ?
Non
Quels chapitres sont résumés ?
Hoofdstuk 1 t/m hoofdstuk 5 met 7s-model
Publié le
9 octobre 2023
Nombre de pages
11
Écrit en
2022/2023
Type
Resume

Sujets

Aperçu du contenu

Hoofdstuk 1, een begrippenkader voor de organisatiekunde
Organisatie = menselijke samenwerking die gericht en blijvend is. 4 kenmerken:
- Menselijk = mens heeft tot stand gebracht
- Samenwerkingsvorm = mensen die samenwerken houden het in stand, meer bereiken met
samenwerken.
- Doelgerichtheid = elke organisatie heeft een doel, opgericht om een doel.
- Continuïteit = karakter is blijvend, en blijft ernaar streven (tot het is bereikt). Gaan met de
Going-concerngedachte -> gaan ervanuit dat de organisatie gezond is in de toekomst. Anders
bezuinigen en verkopen.

Welvaart verhogende organisaties hebben de volgende kenmerken: machtsverdeling in lagen, geschoold
personeel, formele communicatie, regelgeving en methoden, werkverdeling naar functie en omschreven
doelstellingen.

Interne hoofddoelstelling = continuïteit
Externe hoofddoelstelling = voorzien in de maatschappelijke behoefte

Functionele organisatiebegrip = wat je doet. Organiseren, effectief op elkaar afstellen. Functies, hoe
alles gedaan wordt, activiteiten (marketingcampagne maken, weekplan maken)
Institutionele organisatiebegrip = wat het is. Organisatie als object met een naam en een vestiging
(Philips in Eindhoven)
Instrumentele organisatiebegrip = waarmee je het doet. Middel waarmee doelstellingen kunnen
verwezenlijken. (Hoe een bedrijf is ingedeeld, onderverdeeld in delen die iets doen)

Organisatie = samenwerkingsverband 3 of meer partijen, niet gericht op winst (NAVO, Europees
parlement en natuurbeheer)
Bedrijf = elk bedrijf is een onderneming, behalve non-profit. Gericht op producten of diensten te
verkopen op de markt (rode kruis, politie, Apple, jumbo, shell)
Onderneming = brengen producten voort om winst te maken (Apple, jumbo, shell)

“Ondernemingen zijn bedrijven en bedrijven zijn organisaties, maar andere kant op werkt het niet.
Organisatie groot begrip, bedrijf kleiner en onderneming nog specifieker.”

Effectiviteit = Word het doel bereikt? Doelgericht werken. Gerealiseerd doel delen door een beoogd
doel. Doel 10x raak, gerealiseerd 5x, effectiviteit 5:10x100% = 50% effectiviteit = R werkelijk/ R norm
(R=resultaat)
Efficiëntie = Hoe wordt het doel bereikt? Bereiken van een doel, met zo weinig mogelijk middelen.
Efficiëntie =Norm/ werkelijkheid x 100%.
Productiviteit = hoeveel output met een hoeveelheid input. Draait om resultaat. Output delen door
input. Hoe meer output, hoe meer product geleverd. Productiviteit = resultaat/ offers
(Efficiency en productiviteit: computers instellen om iets uit te rekenen: hogere efficiency door minder
middelen en hogere productiviteit.)

Organisatietheorieën zijn een leidraad bij een beslissing, vormen een visie op een organisatie, maken
ons bewust van de omgeving van een bedrijf & zijn een bron van nieuwe ideeën.

, Hoofstuk 2, de belangrijkste stromingen in de organisatiekunde
4 krachten die begonnen met nadenken over functionerende organisaties:
- Protestants-christelijke ethiek ten aanzien van arbeid: Luther en calvijn begonnen al met
filosofie dat mensen actief moesten leven op aarde, zorgde voor een tijdperk van meer
zelfcontrole, verantwoordelijkheid en individualisme. Zorgde voor meer bedrijvigheid en de
vraag naar betere organisatievormen.

- Het kapitalisme en de opdeling van arbeid: kapitalisme opgekomen door Smith, omschreef
kapitalisme als: efficiënte handel en vrije concurrentie door vraag en aanbod, ieder is vrij in
vergaren van rijkdom en het hebben van eigendomsrechten & opdeling arbeid door specialisatie
zorgt voor hogere productiviteit.
Economisch voordeel uit specialisatie en werknemers meer ervaring, zorgt voor complexere
organisaties.

- De industriële revolutie: door uitvindingen hogere productiviteit en lagere productiekosten.
Was wel zo duur dat er in grotere verbanden gewerkt moest gaan worden. daardoor meer
werknemers en grotere organisatie dan eerst.

- Het ‘productiviteitsprobleem’: begin 1900 veel gedachten over technologie, organisaties, etc.
productiviteit bleef achter aan de verwachtingen -> productiviteitsprobleem. 3 hoofdoorzaken:
1. Algemeen gebrek aan managementmethoden en managers
2. Grote verandering van werkomgeving was moeilijk voor de mens (lopende band
werk)
3. Moeite met bepalen juiste grootte van organisaties om grootste voordelen uit te
halen (schaalvoordelen)

Klassieke organisatiekunde (1890):
Vooral rol van manager belangrijk, niet gekeken naar werknemer. Hiërarchie en gezag voorop.
- Taylor: goed leidinggeven is persoonsgebonden, maar door wetenschappelijke methodes toe te
passen kan iedereen het. Sientific management is gericht op: ontwikkelen beste manier van
uitvoeren van een taak door de arbeider (productief efficiënt) & iedere arbeider moet
geselecteerd, getraind, onderwezen en ontwikkeld worden door wetenschappelijke methodes &
stimulans geven aan arbeider & verdeel werk en verantwoordelijkheid geleidelijk over
management en arbeiders. Kritiek op Taylor: normstellingen niet wetenschappelijk & factor
mens uit oog verloren -> ontslag en verveling door specialisatie

- Gilberts: tijd en methode studie, gericht op tijd per handeling van arbeider en optimale
werkmethode. Gebruik gemaakt van ergonomie (combi van biologische, psychologische en
technische info om optimale aanpassing te maken aan mens en werkomgeving).
- Fayol: productiemanagement, algemene managementtheorie. Kernelementen zijn: plannen en
vooruitzien & organiseren & bevelen & coördineren & controleren. Er hoort 1 baas en 1
opdracht te zijn, anders onduidelijkheid. Tegenovergestelde van Taylor.
- Weber: bureaucratie, koppelt management los van mensen. Gezag los van bureaucratie,
aangezien theoretisch alles vastligt. Zorgen voor geen misverstanden, alles qua functie en
werkmethoden al vastgelegd.
€4,49
Accéder à l'intégralité du document:

Garantie de satisfaction à 100%
Disponible immédiatement après paiement
En ligne et en PDF
Tu n'es attaché à rien

Faites connaissance avec le vendeur
Seller avatar
laelanters

Faites connaissance avec le vendeur

Seller avatar
laelanters Hogeschool Arnhem en Nijmegen
S'abonner Vous devez être connecté afin de suivre les étudiants ou les cours
Vendu
4
Membre depuis
2 année
Nombre de followers
2
Documents
2
Dernière vente
11 mois de cela

0,0

0 revues

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Récemment consulté par vous

Pourquoi les étudiants choisissent Stuvia

Créé par d'autres étudiants, vérifié par les avis

Une qualité sur laquelle compter : rédigé par des étudiants qui ont réussi et évalué par d'autres qui ont utilisé ce document.

Le document ne convient pas ? Choisis un autre document

Aucun souci ! Tu peux sélectionner directement un autre document qui correspond mieux à ce que tu cherches.

Paye comme tu veux, apprends aussitôt

Aucun abonnement, aucun engagement. Paye selon tes habitudes par carte de crédit et télécharge ton document PDF instantanément.

Student with book image

“Acheté, téléchargé et réussi. C'est aussi simple que ça.”

Alisha Student

Foire aux questions