Definitie van verpleegkunde
Hoofdstuk 1: Geschiedenis
1. Pre- historie
Voor ontstaan van Grieks- Romeinse rijk
In aard van mens om te zorgen
Intuïtieve geneeskunde
Schedel uit Bronzen Tijdperk: gaten in schedel slechte geesten bevrijden zich
2. Griekse oudheid
Slavenarbeid
- Mannelijke slaven: landbouw + industrieel werk
- Vrouwelijke slaven: huishoudelijke taken bv.: zorg voor kinderen
Soms gespecialiseerde taak: zieke huisgenoten verplegen
Eed van Hippocrates: rationele geneeskunde toegeschreven aan Hippocrates
Aanzien als de vader van hedendaagse geneeskunde
3. Grieks- Romeinse cultuur
Geneeskunde en verpleegkunde geleidelijk onafhankelijk
Meer en meer inzicht in geneeskunde door vondsten en bewijzen
Geneeskunde richtte zich op zoeken naar oorzaken van ziekten (Hippocrates)
Geneeskunde + behandeling deden mannen
Verloskunde exclusief voor vrouwen
Zorg van armen, slaven en besmettelijke zieken door vrouwen
4. Middeleeuwen
Werk gebaseerd op ervaring doorgeven op generatie
Zieken en arme mensen goed ontvangen met liefde, behalve zwangere vrouwen,
kreupelen, lepra, gekken.
Bedreiging voor geneesheren, brandstapel en hekserij, verpleegkundige kennis weg
5. Verlichting (tot 19e eeuw)
(Ongeschoolde) oppassers in plaats van zorgverleners
Tekort aan financiële middelen, veel patiënten minimale behoeften
Toenemende preutsheid
Veel geld naar techniek en ontwikkelingen, maar weinig voor zorg.
6. 19e eeuw
Verpleegkundig/ paramedisch korps onbestaande
Opleiding bestond nog altijd niet
Werken in ziekenhuis voor mensen met lage cultuur
7. 2e helft 19e eeuw
Heropbloei verpleegkunde
Verlangen naar emancipatie
Verpleegster worden: zelfstandig beroep voor vrouwen, gelijk met man
Veel “intelligente” vrouwen in verpleging
Vrouwen wouden werken, in de zorg
Bv.: Florence Nightingale was wiskundige en belangrijk figuur
- 1e die mensen vergeleek en sorteerde