Thema 1 maagzuurregulatie
Anatomie:
Maag -> 3 segmenten -> pH 4-6 en gaat naar <2 door het maagzuur
- Cardia -> bovenste gedeelte, zorgt voor de zuurstof afscheidende pariëtale cellen
- Corpus -> grootste gedeelte, bevat de fundus
Zuur, pepsinogeen en intrinsieke factor gewaakt in de maagklier
o pariëtale cel -> geeft zuur en intrinsieke factor (B12) af
driehoekige cel met in het centrum een kern, mitochondria en intracellulaire
membranen
o chief cel -> geven pepsinogeen af die bij een pH<3 pepsinogeen omzet tot pepsine
(helpt de vertering van eiwitten
kleinere cel en staat in verbinding met pH, pepsine afgifte en functie
o mucus afgevende cellen -> nek van de maagklier
o endocriene cellen -> bevatten ECL-cellen -> geven histamine af
- Antrum -> het laatste gedeelte
o chief cel
o endocriene cellen:
G-cellen -> geven gastrine af
D-cellen -> somatostatine -> remmende werking op gastrine afgifte en
pariëtale cel zuur afgifte
->lage pH voorkomt dat er bacteriën zich opbouwen in de dunne darm
Bij meer maagklieren -> oppervlakte van mucosa wordt groter
- Maagklieren bevatten een pit, nek en een basis.
Bevatten verschillende celtypes zoals mucus-,
pariëtale-, chief-, en endocriene cellen
Epitheelcellen aan het oppervlak hebben hun eige
functie -> afgifte van HCO3- en mucus
->bedekken de klieren en de oppervlakte tussen de
pits
Motorische functie -> door maagwand activiteit -> aangestuurd door neurale/hormonale signalen
- Het binnenkrijgen en tijdelijk bewaren van voedsel en vloeistoffen
- Mixen met afscheidingsproducten (pepsine en zuur)
- Voedsel kleiner maken zodat het naar pylorus kan
- Ervoor zorgen dat het chijm van de maag in het duodenum komt
->leeg maken van vloeistoffen -> functie van de gladde spier aan het proximale gedeelte van de maag
-> leeg maken van voedsel -> functie van de antrale gladde spier
, Pariëtale cel -> H-K pomp -> verantwoordelijk voor de zuur afgifte
-> in het apicale membraan
->remmers -> belangrijk voor de zuur afgifte:
1. benzimidazoles (omeprazol) -> binden aan cysteïne
aan de extra cytoplasmatisch oppervlakte
2. stoffen die als remmers werken aan de K+ zijde
- omeprazol -> remmer van de pariëtale cel h-k pomp -> effectief medicijn bij de controle van
maagzuurafgifte
-> tijdens maagzuurafgifte gaat H+ naar het lumen in ruil voor K+. De K+ die dan weer in de pariëtale
cel terecht komt wordt via een kanaal weer naar het lumen getransporteerd waardoor het proces
kan plaatsvinden.
-> ook Cl- moet het lumen in komen doormiddel van passief transport waardoor HCl gevormd wordt
-hierdoor wordt de pH in de pariëtale cel hoger en wordt de omzetting van H2O en CO2 naar HCO3-
en H+ passief bevorderd. Vervolgens diffundeert
HCO3- naar buiten en komt Cl- naar binnen. De
Na+/H+ zorgen verder voor de pH regulatie in de cel
Maagsapsecretie:
1. Directe invloed -> Ach (vagus zenuw),
gastrine (G-cellen) en histamine (gevormd uit
histidine in ECL-cellen) binden aan hun
receptor op pariëtale celmembraan en
stimuleert de maagsapsecretie.
2. Indirecte invloed -> Ach, gastrine stimuleren histamine afgifte uit ECL-cellen -> stimulatie
maagsapsecretie
Gastrine:
- 3 effecten op GI-cellen
1. Stimulatie van maagzuur secretie in pariëtale cellen
2. Afgifte van histamine uit ECL-cellen
3. Regulatie van spiergroei in corpus
- G-17/G-34 -> gelijke activiteit en aanwezigheid
->gemaakt door endocriene cellen in antrum en duodenum
->antral G-cellen -> G-17
-> duodenal G-cellen -> G-34
- Afgifte door luminale eiwitten, aminozuren en GRP
ECL-cellen -> maken histamine aan -> binden aan H2-receptor
- CCK2- en M1 receptor waaraan gastrine en Ach binden -> histamine gevormd
- Antagonist -> ranitidine of cimetidine