Paragraaf 1 ➙Gaswisseling bij dieren:
Eencelligen: gaswisseling via celmembraan.
Het oppervlak van het celmembraan is groot genoeg om voldoende zuurstof te
kunnen opnemen en voldoende koolstofdioxide te kunnen afgeven.
Geen speciale ademhalingsorganen.
Veelcelligen:
o Groter dan eencellige.
o Oppervlak van het lichaam niet groot genoeg om voldoende zuurstof op te nemen en
koolstofdioxide af te staan.
o Lichaamsoppervlak ondoorlaatbaar voor zuurstof en koolstofdioxide.
o Speciale ademhalingsorganen: tracheeën, kieuwen, longen.
Insecten: gaswisseling in tracheeën.
Tracheeën: sterk vertakte luchtbuizen die overal in het lichaam eindigen.
Stigma’s: de openingen van de tracheeën.
Veel soorten insecten verversen de lucht in de tracheeën door pompende
bewegingen met het achterlijf te maken.
Kieuwen: gaswisseling in kieuwen.
o De kieuwen liggen achter de kop in de kieuwholten.
o Kieuwdeksels bedekken de kieuwholten met daarin de kieuwen.
o Kieuwen bestaan uit kieuwbogen met kieuwplaatjes.
o Tussen de kieuwbogen bevinden zich kieuwspleten.
o In de kieuwplaatjes liggen veel fijne bloedvaatjes (haarvaten).
o Vissen verversen het water in de kieuwholten door via de bek en de kieuwdeksels
voortdurend water langs de kieuwen te laten stromen.
1