samenvatting economie van
diergezondheidszorg
DE ROL VAN DE DIEREN(ARTS) IN DE MAATSCHAPPIJ
De rol van dieren in de maatschappij: voeding, kleding, transport, vriendschap en
gezelschap, investering.
De rol van dieren in de maatschappij is niet statisch en wordt sterk beïnvloed door
ruimte en tijd -> de manier waarop we naar dieren kijken verandert doorheen de tijd en
is regionaal. Dierenrechten staan niet vast, maar is meer een concept dat evolueert in
de maatschappij.
De rol van de dierenarts in de maatschappij: verschillende dierenartsen hebben
verschillende functies.
Ervoor zorgen dat de dieren die we houden een niveau van gezondheid en
welzijn hebben dat in overeenstemming is met de verwachtingen van de
maatschappij.
Helpen veehouders om meer output te realiseren.
Helpen diereigenaren hun gezelschapsdieren gezond en gelukkig te houden.
Helpen voedselveiligheid en voedselzekerheid te garanderen.
Helpen dierenwelzijn garanderen.
Helpen bij het in stand houden van zeldzame wilde dieren.
Cliënten van de dierenarts: private diereigenaren van gezelschapsdieren, sport dieren
en voedselproducerende dieren; bedrijven van mengvoeder fabrikanten, retailers,
verzekeringen en voedingsindustrie; overheidsinstellingen zoals FAVV en FAGG ->
verschillende klanten hebben verschillende verwachtingen.
Dierenartsen zijn geen economisten, maar je moet wel de economische impact van
ziekten en adviezen begrijpen -> in DGK is er geen sociale zekerheid zoals in de
geneeskunde.
Uiteindelijke beslissing wordt altijd genomen door de veehouder, de dierenarts moet
bijdragen aan dit beslissingsproces.
WAT IS ECONOMIE?
Economie = sociale wetenschap die de keuzes bestudeert die mensen, ondernemingen,
overheden en de hele maatschappij maken wanneer zij geconfronteerd worden met
schaarste en stimuli die hun keuzes beïnvloeden -> bestudeert hoe men tot bepaalde
keuzes komt.
Micro-economie = op bedrijfsniveau, studie van keuzes die individuen en
ondernemingen maken, hoe deze keuzes interageren in markten en hoe
overheden een invloed kunnen hebben op die keuzes.
Macro-economie = op niveau van de maatschappij/land/EU, studie van effecten
van de gemaakte keuzes op de nationale en globale economie.
Twee grote economische vragen:
, Hoe kunnen keuzes uiteindelijk bepalen wat, hoe en voor wie goederen en diensten
worden geproduceerd?
Wat? Goederen en diensten zijn de zaken die mensen waarderen en produceren
om hun behoeften te bevredigen -> producten = goederen en diensten.
o Wat we produceren evolueert met de tijd.
o Technologische ontwikkelingen laat toe om meer te produceren.
o In rijke, geïndustrialiseerde landen worden voornamelijk diensten
geproduceerd <-> maakindustrie.
o Wat en hoeveel we produceren wordt beïnvloed door de economie.
Hoe en voor wie? Goederen en diensten worden geproduceerd door
productiemiddelen (-factoren) aan te wenden en de aankoop hangt af van het
inkomen van de persoon/onderneming, zoals:
o Arbeid = arbeidstijd en inspanningen -> loon
o Kapitaal = gereedschap, machines, uitrusting, kennis -> interesten
o Grond(stoffen) = natuurlijke hulpbronnen -> huur/pacht
o Ondernemerschap = menselijke factor die organiseert -> durven
ondernemen, een eigen bedrijf op starten met de kennis om dat te doen -
> winst
Wanneer komen de uit eigenbelang gemaakt keuzes ook het maatschappelijk
(algemeen) belang ten goede?
Eigenbelang = best mogelijke keuze voor jezelf.
Maatschappelijk belang = keuze die resulteert in de beste uitkomst voor de
maatschappij -> wordt gediend als:
o Iets efficiënt verloopt = situatie die niet verbeterd kan worden.
o Er een eerlijke verdeling is.
De twee belangen lopen soms gelijk en soms niet.
Elke keuze is een afweging, je moet iets opgeven om iets anders te kunnen krijgen.
Wat-afwegingen = welke producten of diensten, aan wat spenderen, wat te
produceren?
Hoe-afwegingen = kiezen tussen alternatieve productietechnieken.
Voor wie-afwegingen = lokale markt of export?
De keuze wordt gemaakt door afweging van opbrengsten/baten en kosten.
Opbrengsten = het voordeel of plezier wat iets oplevert, beïnvloedt door
persoonlijke voorkeuren.
Kosten = wat je er voor moet opgeven, ook beïnvloed door persoonlijke
voorkeuren.
Opportuniteitskost = keuze = afweging = gemiste kans (opportuniteit) = hoogst
gewaardeerde alternatief dat we opgeven om iets anders te krijgen.
Keuze op marge = wat zijn de baten en de kosten van de laatste eenheid die
wordt toegevoegd?
o Marginale opbrengst = de baten van het nastreven van een toename van
een activiteit.
o Marginale kost = de kost van het nastreven van een toename van een
activiteit.
diergezondheidszorg
DE ROL VAN DE DIEREN(ARTS) IN DE MAATSCHAPPIJ
De rol van dieren in de maatschappij: voeding, kleding, transport, vriendschap en
gezelschap, investering.
De rol van dieren in de maatschappij is niet statisch en wordt sterk beïnvloed door
ruimte en tijd -> de manier waarop we naar dieren kijken verandert doorheen de tijd en
is regionaal. Dierenrechten staan niet vast, maar is meer een concept dat evolueert in
de maatschappij.
De rol van de dierenarts in de maatschappij: verschillende dierenartsen hebben
verschillende functies.
Ervoor zorgen dat de dieren die we houden een niveau van gezondheid en
welzijn hebben dat in overeenstemming is met de verwachtingen van de
maatschappij.
Helpen veehouders om meer output te realiseren.
Helpen diereigenaren hun gezelschapsdieren gezond en gelukkig te houden.
Helpen voedselveiligheid en voedselzekerheid te garanderen.
Helpen dierenwelzijn garanderen.
Helpen bij het in stand houden van zeldzame wilde dieren.
Cliënten van de dierenarts: private diereigenaren van gezelschapsdieren, sport dieren
en voedselproducerende dieren; bedrijven van mengvoeder fabrikanten, retailers,
verzekeringen en voedingsindustrie; overheidsinstellingen zoals FAVV en FAGG ->
verschillende klanten hebben verschillende verwachtingen.
Dierenartsen zijn geen economisten, maar je moet wel de economische impact van
ziekten en adviezen begrijpen -> in DGK is er geen sociale zekerheid zoals in de
geneeskunde.
Uiteindelijke beslissing wordt altijd genomen door de veehouder, de dierenarts moet
bijdragen aan dit beslissingsproces.
WAT IS ECONOMIE?
Economie = sociale wetenschap die de keuzes bestudeert die mensen, ondernemingen,
overheden en de hele maatschappij maken wanneer zij geconfronteerd worden met
schaarste en stimuli die hun keuzes beïnvloeden -> bestudeert hoe men tot bepaalde
keuzes komt.
Micro-economie = op bedrijfsniveau, studie van keuzes die individuen en
ondernemingen maken, hoe deze keuzes interageren in markten en hoe
overheden een invloed kunnen hebben op die keuzes.
Macro-economie = op niveau van de maatschappij/land/EU, studie van effecten
van de gemaakte keuzes op de nationale en globale economie.
Twee grote economische vragen:
, Hoe kunnen keuzes uiteindelijk bepalen wat, hoe en voor wie goederen en diensten
worden geproduceerd?
Wat? Goederen en diensten zijn de zaken die mensen waarderen en produceren
om hun behoeften te bevredigen -> producten = goederen en diensten.
o Wat we produceren evolueert met de tijd.
o Technologische ontwikkelingen laat toe om meer te produceren.
o In rijke, geïndustrialiseerde landen worden voornamelijk diensten
geproduceerd <-> maakindustrie.
o Wat en hoeveel we produceren wordt beïnvloed door de economie.
Hoe en voor wie? Goederen en diensten worden geproduceerd door
productiemiddelen (-factoren) aan te wenden en de aankoop hangt af van het
inkomen van de persoon/onderneming, zoals:
o Arbeid = arbeidstijd en inspanningen -> loon
o Kapitaal = gereedschap, machines, uitrusting, kennis -> interesten
o Grond(stoffen) = natuurlijke hulpbronnen -> huur/pacht
o Ondernemerschap = menselijke factor die organiseert -> durven
ondernemen, een eigen bedrijf op starten met de kennis om dat te doen -
> winst
Wanneer komen de uit eigenbelang gemaakt keuzes ook het maatschappelijk
(algemeen) belang ten goede?
Eigenbelang = best mogelijke keuze voor jezelf.
Maatschappelijk belang = keuze die resulteert in de beste uitkomst voor de
maatschappij -> wordt gediend als:
o Iets efficiënt verloopt = situatie die niet verbeterd kan worden.
o Er een eerlijke verdeling is.
De twee belangen lopen soms gelijk en soms niet.
Elke keuze is een afweging, je moet iets opgeven om iets anders te kunnen krijgen.
Wat-afwegingen = welke producten of diensten, aan wat spenderen, wat te
produceren?
Hoe-afwegingen = kiezen tussen alternatieve productietechnieken.
Voor wie-afwegingen = lokale markt of export?
De keuze wordt gemaakt door afweging van opbrengsten/baten en kosten.
Opbrengsten = het voordeel of plezier wat iets oplevert, beïnvloedt door
persoonlijke voorkeuren.
Kosten = wat je er voor moet opgeven, ook beïnvloed door persoonlijke
voorkeuren.
Opportuniteitskost = keuze = afweging = gemiste kans (opportuniteit) = hoogst
gewaardeerde alternatief dat we opgeven om iets anders te krijgen.
Keuze op marge = wat zijn de baten en de kosten van de laatste eenheid die
wordt toegevoegd?
o Marginale opbrengst = de baten van het nastreven van een toename van
een activiteit.
o Marginale kost = de kost van het nastreven van een toename van een
activiteit.