Klinisch redeneren + invasieve zorgen: leerdoelen
1) Je verklaart dat de long een ventilatoir orgaan is (kennis).
Inspiratie: - Actief proces
Ademhalingsspieren + tussenribspieren
Zorgen ervoor dat longalveolen zich vullen met lucht
Expiratie - Passief proces
Elastische retractiekracht/ elastic recoil
Long na elke inspiratie terug naar oorspronkelijk
volume evolueren
Dode ruimte - 1/3 lucht in longen : doet niet mee aan gasuitwissteling
ventilatie
Alveolaire ventillatie - Ingeademde lucht die effectief het alveolaire compartiment
bereikt
Bepaald : Partiële spanning Koolzuurgas in arterieel bloed/
PaCo2
Alveolaire ventilatie = totale ventilatie - dode ruimte
ventilatie
- Gasuitwisseling : eliminatie Co2 + opname O2
- PaCo2= omgekeerd evenredig met alveolaire ventilatie
- Hypercapie :
Daling totale ventillatie
Stijging dode ruimte ventilatie
- Hypocapnie
Stijging totale ventiliatie
Daling dode ruimte ventillatie
2) Je verklaart dat de long een orgaan is voor oxygenatie (kennis).
oxygenatie = voorziening van zuurstof
- Gebeurd via passieve diffusie door een drukgradiënt
Verschil
Partiële zuurstofspanning in alveoli + capillair bloed
= alveolaire- arteriële drukgradiënt
- Zuurstofmoleculen gaan zich aan hémoglobine- eiwit binden die zich op de rode
bloedcellen bevinden
1
,3) Je geeft in een tabel een overzicht van arteriële bloedgaswaarden (kennis).
Parameter Betekenis Normale waarden Afwijkingen
Ph Concentratie van H+ - 7,35 - 7,45 PH < 7,35: acidose
ionen PH > 7,45: alkalose
PaCO2 Partiële druk van CO2 in 35 – 45 mmHg hypercapnie
het arteriële bloed 4,7-6,0 kPa PaCO2 > 45
mmHg:
hypocapnie PaCO2
< 35 mmHg:
PaO2 Partiële druk van O2 in het 70-100 mmHg Hypoxemie
arteriële bloed 9,3-13,3 kPa PaO2 < 70 mmHg:
HCO3 - Bicarbonaat in arteriële 22-26 mmol/l < 22 mmol/l
bloed 22-26 mEq/l > 26 mmol/l
SaO2 Percentage van zuurstof 95-100% < 95%: hypoxemie
gebonden aan
hemoglobine
- Arteriële bloedgaswaarden (aBGW) geven objectieve informatie over de oxygenatie,
de alveolaire ventilatie, het alveolocapillaire membraam en de zuur-base balans.
2
,4) Je beschrijft hypoxemie en hyperoxie.
Hypoxemie =Te weinig zuurstof in het bloed: PaO2 < 70 mmHg5
- Kan zorgen voor hypoxie
- Hangt af van cardiovasculaire stelsel
Oorzaken
(Alveolaire) hypoventilatie
Diffusiestoornissen
Gestoorde ventilatie/perfusieverhouding
Anatomische shunt
Hyperoxie = teveel zuurstof in de weefsels
- Kan ontstaan bij langdurige toediening van extreem
hoge zuurstofdebieten
3
, 5) Je omschrijft begrippen als PaCO2, HCO-3, en zuurtegraad in eigen woorden.
PaCO2 Omgekeerd evenredig aan alveolaire ventillatie
PaCO2 > 45 mmHg
Hypoventilatie Hypercapnie
=Zeer oppervlakkig ademt, en dus per
ademteug veel te kleine volumes lucht
inademt (hypoventilatie) dan wordt
mogelijk alleen de lucht in de neus-
keelholte en de grote luchtwegen
ververst. Hierdoor wordt geen of
onvoldoende CO2 afgevoerd en geen of
onvoldoende O2 aangevoerd met
hypercapnie tot gevolg.
Normoventilati PaCO2 = 35 - 45 mmHg
e Normocapnie
= het volume lucht ventileren
(normoventilatie)nodig om de CO2 die
lichaam op dat moment aanmaakt uit het
lichaam te verwijderen en zo de PaCO2
op een normaal peil te houden
Hyperventilatie PaCO2 < 35 mmHg
Hypocapnie
= Hyperventilatie (te veel lucht in- en
uitademen) leidt tot hypocapnie.
HCO-3 = bicarbonaat
- Belangrijkste chemische buffer of neutralisator van
zuren in het plasma en wordt hoofdzakelijk gereguleerd
door de nieren
Zuurtegraad - pH is een maat voor de concentratie H+ -ionen in het
arteriële bloed.
- De pH is een verhouding tussen HCO3 - (metabole
component) en CO2 (ventilatoire component) in het
arterieel bloed.
7,35 < normale pH < 7,45
- pH < 7,35 = acidose of te hoog zuurgehalte
- pH > 7,45 = alkalose of te laag zuurgehalte
4
1) Je verklaart dat de long een ventilatoir orgaan is (kennis).
Inspiratie: - Actief proces
Ademhalingsspieren + tussenribspieren
Zorgen ervoor dat longalveolen zich vullen met lucht
Expiratie - Passief proces
Elastische retractiekracht/ elastic recoil
Long na elke inspiratie terug naar oorspronkelijk
volume evolueren
Dode ruimte - 1/3 lucht in longen : doet niet mee aan gasuitwissteling
ventilatie
Alveolaire ventillatie - Ingeademde lucht die effectief het alveolaire compartiment
bereikt
Bepaald : Partiële spanning Koolzuurgas in arterieel bloed/
PaCo2
Alveolaire ventilatie = totale ventilatie - dode ruimte
ventilatie
- Gasuitwisseling : eliminatie Co2 + opname O2
- PaCo2= omgekeerd evenredig met alveolaire ventilatie
- Hypercapie :
Daling totale ventillatie
Stijging dode ruimte ventilatie
- Hypocapnie
Stijging totale ventiliatie
Daling dode ruimte ventillatie
2) Je verklaart dat de long een orgaan is voor oxygenatie (kennis).
oxygenatie = voorziening van zuurstof
- Gebeurd via passieve diffusie door een drukgradiënt
Verschil
Partiële zuurstofspanning in alveoli + capillair bloed
= alveolaire- arteriële drukgradiënt
- Zuurstofmoleculen gaan zich aan hémoglobine- eiwit binden die zich op de rode
bloedcellen bevinden
1
,3) Je geeft in een tabel een overzicht van arteriële bloedgaswaarden (kennis).
Parameter Betekenis Normale waarden Afwijkingen
Ph Concentratie van H+ - 7,35 - 7,45 PH < 7,35: acidose
ionen PH > 7,45: alkalose
PaCO2 Partiële druk van CO2 in 35 – 45 mmHg hypercapnie
het arteriële bloed 4,7-6,0 kPa PaCO2 > 45
mmHg:
hypocapnie PaCO2
< 35 mmHg:
PaO2 Partiële druk van O2 in het 70-100 mmHg Hypoxemie
arteriële bloed 9,3-13,3 kPa PaO2 < 70 mmHg:
HCO3 - Bicarbonaat in arteriële 22-26 mmol/l < 22 mmol/l
bloed 22-26 mEq/l > 26 mmol/l
SaO2 Percentage van zuurstof 95-100% < 95%: hypoxemie
gebonden aan
hemoglobine
- Arteriële bloedgaswaarden (aBGW) geven objectieve informatie over de oxygenatie,
de alveolaire ventilatie, het alveolocapillaire membraam en de zuur-base balans.
2
,4) Je beschrijft hypoxemie en hyperoxie.
Hypoxemie =Te weinig zuurstof in het bloed: PaO2 < 70 mmHg5
- Kan zorgen voor hypoxie
- Hangt af van cardiovasculaire stelsel
Oorzaken
(Alveolaire) hypoventilatie
Diffusiestoornissen
Gestoorde ventilatie/perfusieverhouding
Anatomische shunt
Hyperoxie = teveel zuurstof in de weefsels
- Kan ontstaan bij langdurige toediening van extreem
hoge zuurstofdebieten
3
, 5) Je omschrijft begrippen als PaCO2, HCO-3, en zuurtegraad in eigen woorden.
PaCO2 Omgekeerd evenredig aan alveolaire ventillatie
PaCO2 > 45 mmHg
Hypoventilatie Hypercapnie
=Zeer oppervlakkig ademt, en dus per
ademteug veel te kleine volumes lucht
inademt (hypoventilatie) dan wordt
mogelijk alleen de lucht in de neus-
keelholte en de grote luchtwegen
ververst. Hierdoor wordt geen of
onvoldoende CO2 afgevoerd en geen of
onvoldoende O2 aangevoerd met
hypercapnie tot gevolg.
Normoventilati PaCO2 = 35 - 45 mmHg
e Normocapnie
= het volume lucht ventileren
(normoventilatie)nodig om de CO2 die
lichaam op dat moment aanmaakt uit het
lichaam te verwijderen en zo de PaCO2
op een normaal peil te houden
Hyperventilatie PaCO2 < 35 mmHg
Hypocapnie
= Hyperventilatie (te veel lucht in- en
uitademen) leidt tot hypocapnie.
HCO-3 = bicarbonaat
- Belangrijkste chemische buffer of neutralisator van
zuren in het plasma en wordt hoofdzakelijk gereguleerd
door de nieren
Zuurtegraad - pH is een maat voor de concentratie H+ -ionen in het
arteriële bloed.
- De pH is een verhouding tussen HCO3 - (metabole
component) en CO2 (ventilatoire component) in het
arterieel bloed.
7,35 < normale pH < 7,45
- pH < 7,35 = acidose of te hoog zuurgehalte
- pH > 7,45 = alkalose of te laag zuurgehalte
4