SAMENVATTING LOGICA & ARGUMENTATIE
1 Logica, redeneren & argumenteren
1 Redeneren & argumenteren met conditionele uitspraken
Redeneren & argumenteren
Redeneringen
Aaneenschakeling van beweringen waarbij de conclusie afgeleid wordt uit de premissen
Solo-activiteit : monoloog
Geldig of ongeldig
Ongeldige redenering ondeugdelijk argumenteren
Argumenteren
Verbale, communicatieve activiteit tussen protagonist & antagonist, ter rechtvaardiging of
ontkrachting van mening of stelling, gericht op verkrijgen van instemming door redelijk
oordelend publiek
Dialogische activiteit
Deugdelijk of ondeugdelijk
Hoe goed begrijp je conditionele uitspraken ?
Voorwaardenindicators = nevenschikkende constructies
Conditionele of voorwaardelijke verbanden
Conditionele uitspraken als premisse of conclusie
Wason selectietaak
Niet inhoud, maar vorm heerst in voorwaardelijke uitspraken
Voldoende & noodzakelijke voorwaarden
Heuristiek voor voldoende voorwaarden
Als X vervuld is, moet dan ook Y vervuld zijn ?
Heuristiek voor noodzakelijke voorwaarden
Als Y niet vervuld is, moet dan ook X niet vervuld zijn ?
Conditioneel verband
Antecedens : als-gedeelte (voorafgaande)
Consequens : dan-gedeelte (volgende)
Als p voldoende voorwaarde is voor q, dan is q noodzakelijke voorwaarde voor p
Noodzakelijke voorwaarden <-> noodzakelijke verbanden
Voorwaarde : q is noodzakelijke voorwaarde voor p
Als q niet het geval is, dan is ook p niet het geval
Verband : onmogelijk dat p voorkomt zonder dat q voorkomt
Als p het geval is, dan is ook q het geval
,Eerste aanzet tot formalisering
Formaliseren
Materiële implicatie : als p dan q p ⊃q
Negatie : niet p ¬p
Conjunctie : p en q p ∧q
Disjunctie : p of q p ∨q
Equivalentie : p als en slechts als q p ⇔q
Conditionele uitspraak is waar in situaties waarin haar antecedens onwaar is
Conditionele relaties uitgedrukt in natuurlijke taal : kwesties van
interpretatie
Exclusieve disjunctie : T ∨ Z T en Z kunnen niet tegelijkertijd waar zijn
Inclusieve disjunctie : D ∨J D en J kunnen wel tegelijkertijd waar zijn
3 interpretaties : p tenzij q ¬q⊃p q ⊃¬ p ¬q⇔ p
‘tenzij’ is fundamenteel ambigu woord
Welwillendheidsprincipe
Equivalentierelatie : p is voldoende & noodzakelijke voorwaarde voor q
Redeneren met conditionele uitspraken
Modus ponens-redenering : p ⊃ q p dus q
Modus tollens-redenering : p ⊃ q ¬ qdus ¬ p
Hypothetisch syllogisme : p ⊃q q ⊃r dus p ⊃ r
Transitiviteit van conditionele relatie
Kettingredenering
Contrapositie : p ⊃q is logisch equivalent aan ¬ q ⊃¬ p
Converse : p ⊃q is niet logisch equivalent aan q ⊃ p
Tautologie : ( p ⊃q)∨(q ⊃ p) waar in alle omstandigheden
Redeneringen <-> conditionele uitspraken
Redeneringen drukken inferentieel verband uit
Conditionele uitspraken drukken conditioneel verband uit
2 Wat is redeneren ? Van narratieve samenhang naar inductie,
abductie & deductie
Kennisverruiming & types van redeneerpatronen
3 redeneerpatronen : goed, geldig & potentieel kennisverruimend
Inductie : generaliseren over niet-geobserveerde feiten veralgemenen
Abductie : hypothesen verklaren geobserveerde feiten verklaren
Deductie : bewijzen in propositie- & predicatenlogica afleiden
Narratieve machines & systeem 1
Systeem 1 : verhalende systeem
Automatisch, snel & associatief
Narratieve (causale, temporele) samenhang
Spontane verhaal creëert coherentie tussen feiten
Ondersteunende verhalen leggen positief verband
Conclusies op basis van wat beschikbaar is associatieve coherentie
Hindsight bias : achterafkennis creëert illusie van onvermijdelijkheid
Complot- of samenzweringstheorieën : verklaren intrigerende fenomenen
,
1 Logica, redeneren & argumenteren
1 Redeneren & argumenteren met conditionele uitspraken
Redeneren & argumenteren
Redeneringen
Aaneenschakeling van beweringen waarbij de conclusie afgeleid wordt uit de premissen
Solo-activiteit : monoloog
Geldig of ongeldig
Ongeldige redenering ondeugdelijk argumenteren
Argumenteren
Verbale, communicatieve activiteit tussen protagonist & antagonist, ter rechtvaardiging of
ontkrachting van mening of stelling, gericht op verkrijgen van instemming door redelijk
oordelend publiek
Dialogische activiteit
Deugdelijk of ondeugdelijk
Hoe goed begrijp je conditionele uitspraken ?
Voorwaardenindicators = nevenschikkende constructies
Conditionele of voorwaardelijke verbanden
Conditionele uitspraken als premisse of conclusie
Wason selectietaak
Niet inhoud, maar vorm heerst in voorwaardelijke uitspraken
Voldoende & noodzakelijke voorwaarden
Heuristiek voor voldoende voorwaarden
Als X vervuld is, moet dan ook Y vervuld zijn ?
Heuristiek voor noodzakelijke voorwaarden
Als Y niet vervuld is, moet dan ook X niet vervuld zijn ?
Conditioneel verband
Antecedens : als-gedeelte (voorafgaande)
Consequens : dan-gedeelte (volgende)
Als p voldoende voorwaarde is voor q, dan is q noodzakelijke voorwaarde voor p
Noodzakelijke voorwaarden <-> noodzakelijke verbanden
Voorwaarde : q is noodzakelijke voorwaarde voor p
Als q niet het geval is, dan is ook p niet het geval
Verband : onmogelijk dat p voorkomt zonder dat q voorkomt
Als p het geval is, dan is ook q het geval
,Eerste aanzet tot formalisering
Formaliseren
Materiële implicatie : als p dan q p ⊃q
Negatie : niet p ¬p
Conjunctie : p en q p ∧q
Disjunctie : p of q p ∨q
Equivalentie : p als en slechts als q p ⇔q
Conditionele uitspraak is waar in situaties waarin haar antecedens onwaar is
Conditionele relaties uitgedrukt in natuurlijke taal : kwesties van
interpretatie
Exclusieve disjunctie : T ∨ Z T en Z kunnen niet tegelijkertijd waar zijn
Inclusieve disjunctie : D ∨J D en J kunnen wel tegelijkertijd waar zijn
3 interpretaties : p tenzij q ¬q⊃p q ⊃¬ p ¬q⇔ p
‘tenzij’ is fundamenteel ambigu woord
Welwillendheidsprincipe
Equivalentierelatie : p is voldoende & noodzakelijke voorwaarde voor q
Redeneren met conditionele uitspraken
Modus ponens-redenering : p ⊃ q p dus q
Modus tollens-redenering : p ⊃ q ¬ qdus ¬ p
Hypothetisch syllogisme : p ⊃q q ⊃r dus p ⊃ r
Transitiviteit van conditionele relatie
Kettingredenering
Contrapositie : p ⊃q is logisch equivalent aan ¬ q ⊃¬ p
Converse : p ⊃q is niet logisch equivalent aan q ⊃ p
Tautologie : ( p ⊃q)∨(q ⊃ p) waar in alle omstandigheden
Redeneringen <-> conditionele uitspraken
Redeneringen drukken inferentieel verband uit
Conditionele uitspraken drukken conditioneel verband uit
2 Wat is redeneren ? Van narratieve samenhang naar inductie,
abductie & deductie
Kennisverruiming & types van redeneerpatronen
3 redeneerpatronen : goed, geldig & potentieel kennisverruimend
Inductie : generaliseren over niet-geobserveerde feiten veralgemenen
Abductie : hypothesen verklaren geobserveerde feiten verklaren
Deductie : bewijzen in propositie- & predicatenlogica afleiden
Narratieve machines & systeem 1
Systeem 1 : verhalende systeem
Automatisch, snel & associatief
Narratieve (causale, temporele) samenhang
Spontane verhaal creëert coherentie tussen feiten
Ondersteunende verhalen leggen positief verband
Conclusies op basis van wat beschikbaar is associatieve coherentie
Hindsight bias : achterafkennis creëert illusie van onvermijdelijkheid
Complot- of samenzweringstheorieën : verklaren intrigerende fenomenen
,