D1 – De balans
1 Begrippen
• Balans à hoe rijk is een bedrijf?
= gestructureerde weergave
Bezittingen – schulden = rijkdom
• Kapitaal = waarde die ingebracht is door de eigenaar
• Voorraad
à Geen productie = handelsgoederen
à Productie = grondstoffen/hulpstoffen
goed in bewerking
gereed product
bestelling in uitvoering
2 Balans
Bezittingen = DATU
ACTIVA M PASSIVA
VAST RIJKDOM = EIGEN VERMOGEN
Auto 10 000 Kapitaal 4000
Opeisbaarheid
Liquiditeit
VLOTTEND SCHULDEN : VREEMD VERMOGEN
Bankrekening 2000 Lening > 1 jaar 8000
Totaal activa = 12 000 Totaal passiva = 12 000
ACTIVA = PASSIVA
3 Dubbel zicht van financiële toestand, vermogen
Linkerkant balans Rechterkant balans
= ACTIVA = PASSIVA
Werkingsmiddelen: Financieringsbronnen:
Wat biedt onderneming? Hoe betaald, gefinancierd? Bron, herkomst
Aanwending vermogen vermogen
Waarneembaar, CONCREET Niet waarneembaar, ABSTRACT
VAST activa EIGEN vermogen
Doel bezit: lang in het bedrijf Rijkdom
VLOTTEND activa SCHULDEN
Doel bezit: kort in het bedrijf Vreemd vermogen
=
1
,4 Vereenvoudigde balans
ACTIVA PASSIVA
VASTE ACTIVA EIGEN VERMOGEN
2 Immateriële activa 10 Kapitaal
2 Materiële activa 13 Reserves
2 Financiële vaste activa 14 Overgedragen resultaat
VLOTTENDE ACTIVA SCHULDEN, VREEMD VERMOGEN
2 Vorderingen op > 1 jaar 16 Voorzieningen
3 Voorraden, bestellingen 17 Financiële schulden > 1 jaar
4 Vorderingen op < 1 jaar 4 Schulden op < 1 jaar
40 Handelsvorderingen 42 – 43 Financiële schulden < 1 jaar
41 Overige vorderingen 44 Handelsschulden
5 Geldbeleggingen 45 – 47 Schulden mbt bezoldiging, belasting,
5 Liquide middelen resultaatverwerking
48 Overige schulden
5 Balans is een momentopname
Beginbalans: 1ste dag van het boekjaar: 01/01/20N0
Eindbalans laatste dag van het boekjaar: 31/12/20N0
Boekjaar: 12 maanden vrij te bepalen door onderneming
6 Verschil tussen vordering en schuld
Iets gegeven aan… Iets gekregen van…
Later terug te KRIJGEN van … Later te BETALEN aan …
Tegoed = vordering
Bezit = actief Schuld = passief
Vb.: geld gegeven aan bank, later terug te Vb.: geld gekregen van bank, later terug te
krijgen = vordering op bank betalen aan bank = schuld bank
7 Verschil tussen bank en kapitaal
CONCREET ABSTRACT
Om geld te betalen of te innen Wat eigenaars gegeven hebben aan bedrijf
Liquide middelen
VLOTTEND actief EIGEN vermogen
Kas of bank = geld Kapitaal = rijkdom
Bezit = actief Passief
2
, D2 – Resultatenrekening
Ik weet hoe rijk of vermogend ik ben op een bepaald moment à balans
Hoe wijzigt deze rijkdom en dit vermogen?
Na een periode van activiteiten
- Waarvoor ik offers, input, KOSTEN maak
- Waardoor er meerwaarden, output, OPBRENGSTEN zijn
Deze in kaart of in rekening brengen à geeft RESULTAAT
à RESULTATENREKENING
KOSTEN OPBRENGSTEN
BEDRIJFSKOSTEN BEDRIJFSOPBRENGSTEN
Aankoop grondstoffen 2000 Verkopen 5000
Personeel 2000
Nutsvoorzieningen 500
FINANCIELE KOSTEN FINANCIELE OPBRENGSTEN
Totaal kosten = 4500 Totaal opbrengsten = 5000
WINST = 500
1 Resultatenrekening van activiteiten over een periode
6 KOSTEN 7 OPBRENGSTEN
BEDRIJFSKOSTEN BEDRIJFSOPBRENGSTEN
60 Aankoop HG, GS, HS 70 Omzet
61 Diensten en diverse goederen
62 Personeelskosten
63 Afschrijvingen en waardev.
64 Andere bedrijfskosten 74 Andere bedrijfsopbrengsten
FINANCIËLE KOSTEN FINANCIËLE OPBRENGSTEN
65 Financiële kosten (recurrent) 75 Financiële opbrengsten (recurrent)
66 Niet-recurrente kosten 76 Niet-recurrente opbrengsten
O – K = RESULTAAT
3
, D3 – Resultaatverwerking
Ik weet hoe rijk of vermogend ik ben bij de start van een boekjaar, door mijn ACTIVA en PASSIVA
in kaar de brengen à BEGINBALANS
Dit vermogen wijzigt door de KOSTEN en OPBRENGSTEN in de loop van een boekjaar, in rekening
te brengen, waaruit een resultaat komt à RESULTATENREKENING
Op het einde van het boekjaar bestemmen we dit resultaat
à RESULTAATVERWERKING à EINDBALANS
= link tussen balans en resultatenrekening
1 Resultaatbestemming bij WINST
Resultatenrekening Eindbalans
Kosten
Passief
Opbrengsten
Actief
Winst
Winst
K < O à winst: rijker; daardoor: A > P
Na resultaatverwerking: K = O en A = P
2 Resultaatbestemming bij VERLIES
Resultatenrekening Eindbalans
Opbrengsten
Kosten Actief Passief
Verlies
Verlies
K > O à verlies: armer: daardoor: A < P
Na resultaatverwerking: K = O en A = P
4