Zwemmen methodiek samenvatting semester 2 reader G057
INLEIDING
Bongertman: zwemmen om verdrinking te voorkomen, in buitenbaden en droogzwemmen,
alleen SS en ERS.
Wiessner: zwemmen is deel van lichamelijke opvoeding, eerst watergewenning, dan
zwemoefeningen als drijven, daarna pas leren zwemmen (technieken)
Zwemdiploma A halen zonder onder water te zijn geweest(snelle methode) niet handig voor het
vervolg naar diploma B.
Doel: leerlingen zover brengen dat voor hen een veilig en veelzijdig bewegen in water mogelijk
wordt, dat door hen als plezierig wordt ervaren zwemonderwijs moet breed van opzet zijn.
Watergewenning periode doorslaggevend. Dit is ook van belang zodat kinderen daarna niet
meer bang zijn en sneller de slagen leren.
Drijfmiddelen worden ingezet als leerhulp bij het leren van zwemslagen. (ligging, focus op 1
ding, ademhaling, langer oefenen) Niet wanneer ze voor het eerst gaan zwemmen!
Wennen aan: tempratuur, waterdichtheid, waterdruk, binnendringen van water en
prikkelingen in de ogen.
Problemen zijn: ademhaling en balans.
Ademhaling
Inademing moet door de mond plaats vinden. Mondspoelen en waterspuiten bevorderen het
uitspugen van binnenkomend water. Door de waterdruk wordt de inademing verzwaard.
Bellenblazen verminderd de bedreiging voor het ademhalen. Er wordt vaak teveel
ingeademd en te weinig uitgeademd. Uitblazen moet onder water
Balans (wrikken):
Het voelen van water met de handen om te ervaren dat water steun kan geven voor balans.
Houdt lichaam in positie of verplaatst het.
Ontwikkeld door veel te doen ( handpalmen duwen water afwisselend van buiten naar
binnen)
Leidt tot functionele armbeweging tijdens het leren van de SS, maakt draaien om assen
eenvoudiger, en onmisbaar bij houdings- en richtingsveranderingen.
Wrik- en ademhalingsoefeningen moeten meerdere malen per les aan de orde komen
Volgorde: speelse manier kennis laten maken in rechtopstaande houding, daarna contact
met water intenser en meer horizontale houding, geleidelijk komen tot drijven en uitdrijven,
plezier moet behouden worden!
Zwemonderwijs verdelen in: a) aanvankelijk zwemonderwijs (veilig en plezierig:
introductie/gewenning en voorbereiding/ verplaatsen fase) b) vervolg zwemonderwijs
(veelzijdigheid)
HET AANVANKELIJK ZWEMONDERWIJS
Introductiefase (gewenning en verkenning)
Doel: De leerlingen helpen hun aarzeling of vrees t.a.v. het onbekende water te overwinnen
en plezier en zelfvertrouwen te krijgen in de watersituatie( rechtopstaande houding)
Bij toeval laten kennis maken met het water in hoog tempo, afkoeling voorkomen. Veel
spelletjes spelen die ze afleiden van het water en waar ze met het hoofd onder water komen.
INLEIDING
Bongertman: zwemmen om verdrinking te voorkomen, in buitenbaden en droogzwemmen,
alleen SS en ERS.
Wiessner: zwemmen is deel van lichamelijke opvoeding, eerst watergewenning, dan
zwemoefeningen als drijven, daarna pas leren zwemmen (technieken)
Zwemdiploma A halen zonder onder water te zijn geweest(snelle methode) niet handig voor het
vervolg naar diploma B.
Doel: leerlingen zover brengen dat voor hen een veilig en veelzijdig bewegen in water mogelijk
wordt, dat door hen als plezierig wordt ervaren zwemonderwijs moet breed van opzet zijn.
Watergewenning periode doorslaggevend. Dit is ook van belang zodat kinderen daarna niet
meer bang zijn en sneller de slagen leren.
Drijfmiddelen worden ingezet als leerhulp bij het leren van zwemslagen. (ligging, focus op 1
ding, ademhaling, langer oefenen) Niet wanneer ze voor het eerst gaan zwemmen!
Wennen aan: tempratuur, waterdichtheid, waterdruk, binnendringen van water en
prikkelingen in de ogen.
Problemen zijn: ademhaling en balans.
Ademhaling
Inademing moet door de mond plaats vinden. Mondspoelen en waterspuiten bevorderen het
uitspugen van binnenkomend water. Door de waterdruk wordt de inademing verzwaard.
Bellenblazen verminderd de bedreiging voor het ademhalen. Er wordt vaak teveel
ingeademd en te weinig uitgeademd. Uitblazen moet onder water
Balans (wrikken):
Het voelen van water met de handen om te ervaren dat water steun kan geven voor balans.
Houdt lichaam in positie of verplaatst het.
Ontwikkeld door veel te doen ( handpalmen duwen water afwisselend van buiten naar
binnen)
Leidt tot functionele armbeweging tijdens het leren van de SS, maakt draaien om assen
eenvoudiger, en onmisbaar bij houdings- en richtingsveranderingen.
Wrik- en ademhalingsoefeningen moeten meerdere malen per les aan de orde komen
Volgorde: speelse manier kennis laten maken in rechtopstaande houding, daarna contact
met water intenser en meer horizontale houding, geleidelijk komen tot drijven en uitdrijven,
plezier moet behouden worden!
Zwemonderwijs verdelen in: a) aanvankelijk zwemonderwijs (veilig en plezierig:
introductie/gewenning en voorbereiding/ verplaatsen fase) b) vervolg zwemonderwijs
(veelzijdigheid)
HET AANVANKELIJK ZWEMONDERWIJS
Introductiefase (gewenning en verkenning)
Doel: De leerlingen helpen hun aarzeling of vrees t.a.v. het onbekende water te overwinnen
en plezier en zelfvertrouwen te krijgen in de watersituatie( rechtopstaande houding)
Bij toeval laten kennis maken met het water in hoog tempo, afkoeling voorkomen. Veel
spelletjes spelen die ze afleiden van het water en waar ze met het hoofd onder water komen.
