H2 Elektriciteit (Les 2)
Spanning -> volt (V)
Stroom -> ampère (A)
Spanning is de druk die de voedingsbron van een stroomkring uitoefent om geladen
elektronen (stroom) door een geleidende lus te duwen, waardoor deze bijvoorbeeld
een lamp kunnen laten branden. In het kort, spanning = druk en deze wordt gemeten
in volt (V).
Stroom is geladen elektronen worden verplaatst.
Er loopt alleen stroom als er een gesloten stroomkring is.
De stroomsterkte meet je met een stroommeter.
De stroommeter moet je in serie zetten met het lampje, als je wilt weten hoeveel
stroom er door het lampje gaat.
In een serieschakeling is de stroomsterkte gelijk. Als je 1
lamp uitzet dan gaan alle lampen uit.
Bij een parallelschakeling kan de stroom verschillende wegen pakken. De stroom
wordt verdeeld. Je kunt 1 lamp uitzetten, zonder dat de andere uitgaan. Stel je hebt
3,0 Ampère en je hebt 3 lampen dan gaat door elke lamp 1,0 ampère. Als je 1 lamp
uitzet heb je 2 lampen en dan gaat er door elke lamp 1,5 ampère.
Ook heb je nog een gemengde schakeling. In een gemengde schakeling is er zowel
een serieschakeling als een parallelschakeling aanwezig.
1 lamp in de parallelschakeling kan je los draaien
(uit) en dan kan het lampje in de serieschakeling
nog gewoon branden. Maar als je de lamp in de
serieschakeling losdraait heb je GEEN gesloten
stroomkring meer en gaan alle lampen uit.
Spanning -> volt (V)
Stroom -> ampère (A)
Spanning is de druk die de voedingsbron van een stroomkring uitoefent om geladen
elektronen (stroom) door een geleidende lus te duwen, waardoor deze bijvoorbeeld
een lamp kunnen laten branden. In het kort, spanning = druk en deze wordt gemeten
in volt (V).
Stroom is geladen elektronen worden verplaatst.
Er loopt alleen stroom als er een gesloten stroomkring is.
De stroomsterkte meet je met een stroommeter.
De stroommeter moet je in serie zetten met het lampje, als je wilt weten hoeveel
stroom er door het lampje gaat.
In een serieschakeling is de stroomsterkte gelijk. Als je 1
lamp uitzet dan gaan alle lampen uit.
Bij een parallelschakeling kan de stroom verschillende wegen pakken. De stroom
wordt verdeeld. Je kunt 1 lamp uitzetten, zonder dat de andere uitgaan. Stel je hebt
3,0 Ampère en je hebt 3 lampen dan gaat door elke lamp 1,0 ampère. Als je 1 lamp
uitzet heb je 2 lampen en dan gaat er door elke lamp 1,5 ampère.
Ook heb je nog een gemengde schakeling. In een gemengde schakeling is er zowel
een serieschakeling als een parallelschakeling aanwezig.
1 lamp in de parallelschakeling kan je los draaien
(uit) en dan kan het lampje in de serieschakeling
nog gewoon branden. Maar als je de lamp in de
serieschakeling losdraait heb je GEEN gesloten
stroomkring meer en gaan alle lampen uit.