Samenvatting - Pediatrie en Neonatologie - Neonatologie

Pediatrie en neonatologie


Ademhalingsondersteuning Deel 1:

Surfactant houdt de longblaasjes open. Deze surfactant is niet voldoende aanwezig bij
prematuren.

Tekenen van ademnood: VANBUITEN KENNEN!!!
 Moeilijke AH
 Asynchrone AH
 Tirage = sternaal, intercostaal
 Neusvleugelen
 Kreunen = lucht moet meer moeite doen om over de stemspleet te geraken
 Sneller of trager AH
 Apneu
 Rusteloosheid, angst
 Bleke of grauwe huidskleur, cyanose (perifeer/centraal)
 Bradycardie

Eerste opvang:
 NLS = neonataal life support
 Insufleren  5x en veel trager
 Zuurstofslang onder neusje
 Neopuff
 Ambu-ballon = zoals de normale grote beademings ballon
 Jackson-reese-ballon = soepele ballon waar lucht in wordt geblazen en dan kan je
drukken

Zuurstof via incubator:
 In incubator zuurstof geven wordt gedaan als kindje net wat meer aanbod nodig heeft.
 In incubator geef je geen druk voor de longen open te zetten! Want dan mist het de
doeleinde!!!

Zuurstofconcentratie afhankelijk van:
 Grootte van de incubator
 O2 flow
 Openingen in de incubator
 Type van incubator (O2 concentraties, openen deurtjes zorgt vervoor dat O2
concentratie stekt daalt)

Toegediende lucht:
 Controleren op concentratie
 Systeem ijken voor gebruik
 Verwarmde lucht
 Bevochtigde lucht



Ballonresuscitator:

1

,Pediatrie en neonatologie

 AMBU
 Leiding komt aan gasmengsel, dit komt in de ballon
 Staat bijna nooit een zakje op achteraan in praktijk
 Zo kan men beademen
 Als kind uitademd dan gaat de klep dicht en gaat die lucht naar buiten.

Neusbrilletje/ low-flow systeem:
 Kleine debietregelaar
 Zuurstof met minimale flow
 Fixatie thv wangen (huid beschermen, Duoderm onder de darmpjes en kleefpleister om
geen irritatie te hebben)
 Bevochtigen en verwarmen
 Best mond sluiten (gewoon zeggen dicht houden, niet dicht plakken ofzo!)
 Neusbrilletje dat de neus niet mag afsluiten, moet nog langs worden uitgeademd. Wel
grotendeels vullen.

Hoge-flow zuurstoftoediening:
 Niet-invasieve vorm van AH onersteuning
 Bevochtigd en verwarmd gasmengsel (02 + perslucht)
 Hoge flow (>2L/min) via neusbril
 Opti-flow

Opstelling:
 Kartelleiding, vangt condens op.
 Vooraan is een plaats waar je de temperatuur kan meten = belangrijk voor de condes te
meten.

Werking:
 Openen luchwegen + positieve druk in de longen = verminderde AH arbeid
 Verwarmde en bevochtigde lucht = uitdroging en irritatie neusslijmvliezen
 Positieve druk aangeboden in de neus  NIET in de longen!!!
Kan ook de maag bereiken want gas kiest de makkelijkste weg die er is  Dan krijg je de
bollebuikjes bij kinderen.

Indicaties:
 Respiratoire ondersteuning bij neonaten met een zwangerschapsleeftijd >28 weken
waarbij zuurstoftoediening via couveuse of neusbril onvoldoende is en nasale
CPAP/intubatie vermeden wil worden.
 Na extubatie
 Ontwennen van nasale CPAP




Voordelen:
 Eenvoudig in gebruik en onderhoud

2

, Pediatrie en neonatologie

 Minder nasaal trauma
 Meer comfort en tolerantie
 Ouderparticipatie

Nadelen:
 Maagdilatatie door ingeblazen lucht

Verpleegkundige aandachtspunten:
 Flow tussen 2L/min en 8L/min
 Correcte maat neusbril
 Monitoring vitale parameters
 Instellingen regelmatig controleren en noteren
 Huid wangen droog en zuiver (irritatie!)
 Secreties verwijderen/aspireren
 Geen tractie op leidingen
 Kleine ruimte tussen neustussenschot en neusbril
 Cheeky check
 Maagsonde openen

Nasogastrische sonde gaat niet dus dan moet het orogastrisch. (via de mond)
De neussprieten moeten bij duwen tegen het neusstuk nog altijd goed blijven zitten!!!
Als ze er toch uit gaan  geen mega grote ramp want dit is niet op leven en dood.

VRAGEN:
Is zuurstofconsentratie <40% oke?
Is zuurstofconsentratie >40% gevaarlijk?
 Je dient altijd zoveel toe als nodig!
 GEVAAR met retinopathie!
 Haarvaatjes op je netvlies moeten nog verder ontwikkelen en deze kunnen knappen bij te
veel druk. Bij herhaaldelijk voorkomen van dit fenomeen is de pt blind.
 Soms worden de oogjes van de kinderen gelaserd als er toch zoveel % nodig is om in
leven te blijven.

Meten van zuurstof in liter/minuut is voldoende!
Klinisch inspectie geeft een goed beeld van oxygenatie!

Bloedgaswaarde = geeft ook beeld over wat er in de weefsels gebeurd
Saturatie = gebonden zuurstof aan rode bloedcellen in de bloedbaan




Ademhalingsondersteuning deel 2:

Fisiologische ademhaling:

3