COMMUNICATIEWETENSCHAPPEN SAMENVATTING
Hoofdstuk 1a: basisconcepten
Communicatiewetenschap is een jonge discipline: vanaf 1950 erkend als belangrijk
onderzoeksonderwerp
Ervoor al veel aandacht voor commW
- 4e E v.C. Aristoteles bestuurde retoriek
o Retoriek = wat maakt iemand tot een goede spreker
▪ Logos = argumentatie, goede opbouw
▪ Ethos = charisma, uitstraling (bv. Trump)
▪ Pathos = emoties kunnen opwekken (bv. stroytelling van Obama)
- WOI en WOII propaganda en media-effecten
Communicatiewetenschap: het formuleren van theorieën over de werkelijkheid en het
empirisch testen van deze theorieën met behulp van wetenschappelijke methoden.
≠ intuïtief
Storytelling helpt om meer mensen te bereiken.
Bv. Thuis-aflevering over spoorlopen effectiever dan campagne op VRT
1.1 Inleiding
CommW werkt samen met
- Sociologie
o bv. slankheidsideaal
- Politieke wetenschap
o bv. Publieke opinie
- Journalistiek
o bv. verantwoordelijkheid over nieuws
- Organisaties
o bv. Sociale media, reclame, doelgroep
1.2 Wat is communicatie?
= een mededeling → nadruk op zender, eenrichtingsverkeer
= verbinding → transport, technisch
= een uitwisseling van gedachten → communicatie als proces, interactie zender-ontvanger ☺
Twee visies tegenover elkaar (Health & Bryant)
Processchool vs betekeniscreatieschool
1. Proces
= encoderen en decoderen van boodschappen, proces van verzenden en ontvangen
- Alles draait rond efficiëntie en accuraatheid
- Communicatie met vast doel (bv.persuasief)
- Spreekt over acts of communication (eenmalige boodschap, sociale w)
Indien comm doel niet bereikt = communicatiefout → zoeken waar het is misgelopen
2. Betekeniscreatie
= productie en uitwisseling van betekenissen
- Verschillen in betekenisgeving tussen zender en ontvanger zijn niet noodzakelijk fout
(bv. culturele verschillen)
- Communicatie als studie van ‘teksten’ → semiotiek1 en letteren → hoe komt dit over
bij ontvanger
1
Tekenleer: w die zich bezighoudt met studie van tekens, tekensystemen en betekisprocessen
1
, - Spreekt over works of communication (bv. soaps, kunst)
Je kan niet niet communiceren → communicatie is altijd geslaagd
Voorbeeld proces- vs betekeniscreatieschool
Processchool: comm is niet geslaagd
- Ongepast → onpopulair → niet doel van merk
Betekeniscreatieschool: comm is altijd geslaagd
- Ongepast → veel media-aandacht → debat
1.3 Breek- of discussiepunten in de definities van communicatie
1. Interactie
Theologische opvatting (processchool): er is communicatie ALS de zender de bedoeling
heeft een booschap te delen EN de ontvanger de boodschap wilt ontvangen
Bedoeld door de zender: Niet bedoeld door de
Zender actief zender:
Zender passief
Intentioneel ontvangen: 1.Processchool & 2.Betekeniscreatieschool
Ontvanger actief betekeniscreatieschool
bv. klant bestelt brood en bv. kind luistert gesprek van
bakker luistert ouders af
Niet-intentioneel ontvangen: 3.Betekeniscreatieschool 4.Betekeniscreatieschool
Ontvanger passief
bv. prof stelt vraag maar Bv. tijdens het
student luistert niet rondwandelen op campus
voortdurend indrukken
uitzenden en opnemen
(onbewust en ongewild)
2. Intentie
Theologische opvatting (processchool):
- Enkel situatie 1 is communicatief
- Stiaties 2-4 zijn informatief
Gedragsopvatting (betekeniscreatieschool):
- Alle menselijk gedrag is communicatief
bv. wanneer je zwijgt communiceer je dat je niets zegt
Bedoelde comm kan als onbedoeld worden gemaskeerd:
2
,Bv. een politicus drinkt bier ipv wijn om ‘volkser’ over te komen → geen intentie of statement
maken?
3. Geslaagdheid
-GC = E + T + Ox + Ib + Ub
GC = geslaagde comm
E = expressie
T = transmissie
O = ontvangst door bedoelde persoon x
Ib = interpretatie zoals bedoelt
Ub = uitwerking zoals bedoelt
Fauconnier stelt dat wanneer er expressie (E) is van een boodschap gericht op persoon x,
dan kan het zijn dat:
- Transmissie (T) is vd boodschap maar geen ontvangst (O)
- Transmissie (T) en ontvangst (O) zijn, maar geen ontvangst door persoon x, maar wel
door y
- Transmissie (T) en ontvangst door persoon x (Ox) zijn, maar geen interpretatie (I)
- T, Ox en I zijn, maar geen juiste interpretatie van wat men bedoelde (Ib)
- T, Ox, I en Ib zijn, maar de uitwerking weg blijft of verkeerd is (Ub)
Pas als alles zoals bedoelt verloopt → comm geslaagd!
Uitgewerkt voorbeeld:
3
, Voorbeeld:
Ik schrijf een sms ‘varken’ E en verstuur het T naar Piet die het ontvangt Ox. Piet
interpreteert het bericht zoals bedoelt Ib en brengt varkenslapjes mee uit de supermarkt Ub.
4. Eenrichtings- of tweerichtingsverkeer
Processchool: eenrichtingsverkeer is genoeg: A → B of B → A
- Iedere pijl is een nieuw communicatieproces
- Relevant voor massacomm (=eenrichtingsverkeer)
Betekeniscratieschool: tweerichtingsverkeer is gewenst: A → B en B → A
- Tweerichtingsverkeer = één geval van communicatie
- Relevant voor interpersoonlijke comm (=circulair proces)
- Nieuwe media worden opnieuw gekenmerkt door interactiviteit (bv. social media =
tweerichtingsverkeer)
5. Observatieniveau
= communicatieniveaus
1. Intrapersoonlijk
2. Interpersoonlijk
3. Groepscomm
4. Organisatiecomm
5. Massacomm
Commw beperkt zich meestal tot menselijke comm → breidt zich uit met komst van AI,
chatbots…
1.4 Elementen in het communicatieproces (vanuit proces-visie)
1. Zender/bron
Zender = het technische apparaat dat geluidssignalen omzet en verstuurd via het kanaal
(~zender vaak gelinkt aan medium)
Bron = verwijzend naar persoon die spreekt
2. Ontvanger/bestemmeling
Ontvanger = het technisch apparaat dat geluidsignalen ontvangt
Bestemmeling = verwijzend naar de persoon die de boodschap ontvangt, decodeert en
interpreteert
Oude theorie: bron → zender → ontvanger → bestemmeling
Nieuwe modellen: zender → ontvanger
3. Boodschap
= message die wordt uitgedrukt door de zender en overgedragen naar de ontvanger
Overdracht van tekens = verbale of non-verbale prikkels die betekenis dragen
bv. middelvinger in westerse cultuur betekent fuck you
Semioticus Saussure: tekens bestaan uit een signifiant en signifié
- Signifiant = betekenaar : de letters h,o,n,d
- Signifié = betekende : het dier hond
In een taal is er afgesproken naar welke signifié de signifiant verwijst.
bv. in Ne: h,o,n,d <-> in En d,o,g
4
Hoofdstuk 1a: basisconcepten
Communicatiewetenschap is een jonge discipline: vanaf 1950 erkend als belangrijk
onderzoeksonderwerp
Ervoor al veel aandacht voor commW
- 4e E v.C. Aristoteles bestuurde retoriek
o Retoriek = wat maakt iemand tot een goede spreker
▪ Logos = argumentatie, goede opbouw
▪ Ethos = charisma, uitstraling (bv. Trump)
▪ Pathos = emoties kunnen opwekken (bv. stroytelling van Obama)
- WOI en WOII propaganda en media-effecten
Communicatiewetenschap: het formuleren van theorieën over de werkelijkheid en het
empirisch testen van deze theorieën met behulp van wetenschappelijke methoden.
≠ intuïtief
Storytelling helpt om meer mensen te bereiken.
Bv. Thuis-aflevering over spoorlopen effectiever dan campagne op VRT
1.1 Inleiding
CommW werkt samen met
- Sociologie
o bv. slankheidsideaal
- Politieke wetenschap
o bv. Publieke opinie
- Journalistiek
o bv. verantwoordelijkheid over nieuws
- Organisaties
o bv. Sociale media, reclame, doelgroep
1.2 Wat is communicatie?
= een mededeling → nadruk op zender, eenrichtingsverkeer
= verbinding → transport, technisch
= een uitwisseling van gedachten → communicatie als proces, interactie zender-ontvanger ☺
Twee visies tegenover elkaar (Health & Bryant)
Processchool vs betekeniscreatieschool
1. Proces
= encoderen en decoderen van boodschappen, proces van verzenden en ontvangen
- Alles draait rond efficiëntie en accuraatheid
- Communicatie met vast doel (bv.persuasief)
- Spreekt over acts of communication (eenmalige boodschap, sociale w)
Indien comm doel niet bereikt = communicatiefout → zoeken waar het is misgelopen
2. Betekeniscreatie
= productie en uitwisseling van betekenissen
- Verschillen in betekenisgeving tussen zender en ontvanger zijn niet noodzakelijk fout
(bv. culturele verschillen)
- Communicatie als studie van ‘teksten’ → semiotiek1 en letteren → hoe komt dit over
bij ontvanger
1
Tekenleer: w die zich bezighoudt met studie van tekens, tekensystemen en betekisprocessen
1
, - Spreekt over works of communication (bv. soaps, kunst)
Je kan niet niet communiceren → communicatie is altijd geslaagd
Voorbeeld proces- vs betekeniscreatieschool
Processchool: comm is niet geslaagd
- Ongepast → onpopulair → niet doel van merk
Betekeniscreatieschool: comm is altijd geslaagd
- Ongepast → veel media-aandacht → debat
1.3 Breek- of discussiepunten in de definities van communicatie
1. Interactie
Theologische opvatting (processchool): er is communicatie ALS de zender de bedoeling
heeft een booschap te delen EN de ontvanger de boodschap wilt ontvangen
Bedoeld door de zender: Niet bedoeld door de
Zender actief zender:
Zender passief
Intentioneel ontvangen: 1.Processchool & 2.Betekeniscreatieschool
Ontvanger actief betekeniscreatieschool
bv. klant bestelt brood en bv. kind luistert gesprek van
bakker luistert ouders af
Niet-intentioneel ontvangen: 3.Betekeniscreatieschool 4.Betekeniscreatieschool
Ontvanger passief
bv. prof stelt vraag maar Bv. tijdens het
student luistert niet rondwandelen op campus
voortdurend indrukken
uitzenden en opnemen
(onbewust en ongewild)
2. Intentie
Theologische opvatting (processchool):
- Enkel situatie 1 is communicatief
- Stiaties 2-4 zijn informatief
Gedragsopvatting (betekeniscreatieschool):
- Alle menselijk gedrag is communicatief
bv. wanneer je zwijgt communiceer je dat je niets zegt
Bedoelde comm kan als onbedoeld worden gemaskeerd:
2
,Bv. een politicus drinkt bier ipv wijn om ‘volkser’ over te komen → geen intentie of statement
maken?
3. Geslaagdheid
-GC = E + T + Ox + Ib + Ub
GC = geslaagde comm
E = expressie
T = transmissie
O = ontvangst door bedoelde persoon x
Ib = interpretatie zoals bedoelt
Ub = uitwerking zoals bedoelt
Fauconnier stelt dat wanneer er expressie (E) is van een boodschap gericht op persoon x,
dan kan het zijn dat:
- Transmissie (T) is vd boodschap maar geen ontvangst (O)
- Transmissie (T) en ontvangst (O) zijn, maar geen ontvangst door persoon x, maar wel
door y
- Transmissie (T) en ontvangst door persoon x (Ox) zijn, maar geen interpretatie (I)
- T, Ox en I zijn, maar geen juiste interpretatie van wat men bedoelde (Ib)
- T, Ox, I en Ib zijn, maar de uitwerking weg blijft of verkeerd is (Ub)
Pas als alles zoals bedoelt verloopt → comm geslaagd!
Uitgewerkt voorbeeld:
3
, Voorbeeld:
Ik schrijf een sms ‘varken’ E en verstuur het T naar Piet die het ontvangt Ox. Piet
interpreteert het bericht zoals bedoelt Ib en brengt varkenslapjes mee uit de supermarkt Ub.
4. Eenrichtings- of tweerichtingsverkeer
Processchool: eenrichtingsverkeer is genoeg: A → B of B → A
- Iedere pijl is een nieuw communicatieproces
- Relevant voor massacomm (=eenrichtingsverkeer)
Betekeniscratieschool: tweerichtingsverkeer is gewenst: A → B en B → A
- Tweerichtingsverkeer = één geval van communicatie
- Relevant voor interpersoonlijke comm (=circulair proces)
- Nieuwe media worden opnieuw gekenmerkt door interactiviteit (bv. social media =
tweerichtingsverkeer)
5. Observatieniveau
= communicatieniveaus
1. Intrapersoonlijk
2. Interpersoonlijk
3. Groepscomm
4. Organisatiecomm
5. Massacomm
Commw beperkt zich meestal tot menselijke comm → breidt zich uit met komst van AI,
chatbots…
1.4 Elementen in het communicatieproces (vanuit proces-visie)
1. Zender/bron
Zender = het technische apparaat dat geluidssignalen omzet en verstuurd via het kanaal
(~zender vaak gelinkt aan medium)
Bron = verwijzend naar persoon die spreekt
2. Ontvanger/bestemmeling
Ontvanger = het technisch apparaat dat geluidsignalen ontvangt
Bestemmeling = verwijzend naar de persoon die de boodschap ontvangt, decodeert en
interpreteert
Oude theorie: bron → zender → ontvanger → bestemmeling
Nieuwe modellen: zender → ontvanger
3. Boodschap
= message die wordt uitgedrukt door de zender en overgedragen naar de ontvanger
Overdracht van tekens = verbale of non-verbale prikkels die betekenis dragen
bv. middelvinger in westerse cultuur betekent fuck you
Semioticus Saussure: tekens bestaan uit een signifiant en signifié
- Signifiant = betekenaar : de letters h,o,n,d
- Signifié = betekende : het dier hond
In een taal is er afgesproken naar welke signifié de signifiant verwijst.
bv. in Ne: h,o,n,d <-> in En d,o,g
4