Kleine samenvatting FAC
Vragen – antwoorden
OPGAVE 1.01
a. Wat verstaan we onder actieve financiering ? : Het vaststellen van de bedrijfsmiddelen die men
nodig heeft voor de onderneming.
b. Wat wordt bedoeld met het begrip omlooptijd van de activa ? : De tijd die het duurt voordat je het
geld dat is geïnvesteerd in vaste activa weer is terugverdiend in de vorm van geld.
c. Wat wordt bedoeld met passieve financiering ? : De samenstelling van het vermogen dat men
heeft gebruikt voor het financieren van de bedrijfsmiddelen
d. Wat is het verschil tussen vaste en vlottende activa ? : In vaste activa is geld geïnvesteerd met
een omlooptijd langer dan een jaar, vlottende activa zijn bezittingen met een omlooptijd van een
jaar of korter.
e. Welke 3 soorten vermogen onderscheiden we op de liquiditeitsbalans ? : Eigen vermogen,
vreemd vermogen lang en vreemd vermogen kort.
f. Wat is het verschil tussen vreemd vermogen lang en vreemd vermogen kort ? : Vreemd vermogen
lang wordt voor langer dan een jaar geleend, vreemd vermogen kort moet binnen een jaar zijn
terugbetaald.
g. 3 soorten van vreemd vermogen lang : Hypotheek, banklening, onderhandse lening.
OPGAVE 1.02
a. De passieve financiering: De wijze van financiering. (regel 6)
b. Actieve financiering: ·Bekijken hoeveel vermogen ze denken nodig te hebben. (regel 4/5)
c. Crediteuren: De leveranciers die bereid zijn goederen op krediet te leveren. (regel 8)
d. Vreemd vermogen lang: Hypothecaire geldlening en bedrijfskrediet. (regel 7)
e. Eigen vermogen: ·Het spaargeld van Marieke en Jorien.(regel 9)
- Hoort bij een tekst in het boek
OPGAVE 1.04
a.
Vermogensbehoefte: (Actieve financiering)
Bedrijfspand 500.000,-
Inventaris 20.000,-
Bedrijfsauto 16.000
Computers 10.000,-
Debiteuren 14.000,-
Kas 3.000,- +
€ 563.000,-
‘
Vragen – antwoorden
OPGAVE 1.01
a. Wat verstaan we onder actieve financiering ? : Het vaststellen van de bedrijfsmiddelen die men
nodig heeft voor de onderneming.
b. Wat wordt bedoeld met het begrip omlooptijd van de activa ? : De tijd die het duurt voordat je het
geld dat is geïnvesteerd in vaste activa weer is terugverdiend in de vorm van geld.
c. Wat wordt bedoeld met passieve financiering ? : De samenstelling van het vermogen dat men
heeft gebruikt voor het financieren van de bedrijfsmiddelen
d. Wat is het verschil tussen vaste en vlottende activa ? : In vaste activa is geld geïnvesteerd met
een omlooptijd langer dan een jaar, vlottende activa zijn bezittingen met een omlooptijd van een
jaar of korter.
e. Welke 3 soorten vermogen onderscheiden we op de liquiditeitsbalans ? : Eigen vermogen,
vreemd vermogen lang en vreemd vermogen kort.
f. Wat is het verschil tussen vreemd vermogen lang en vreemd vermogen kort ? : Vreemd vermogen
lang wordt voor langer dan een jaar geleend, vreemd vermogen kort moet binnen een jaar zijn
terugbetaald.
g. 3 soorten van vreemd vermogen lang : Hypotheek, banklening, onderhandse lening.
OPGAVE 1.02
a. De passieve financiering: De wijze van financiering. (regel 6)
b. Actieve financiering: ·Bekijken hoeveel vermogen ze denken nodig te hebben. (regel 4/5)
c. Crediteuren: De leveranciers die bereid zijn goederen op krediet te leveren. (regel 8)
d. Vreemd vermogen lang: Hypothecaire geldlening en bedrijfskrediet. (regel 7)
e. Eigen vermogen: ·Het spaargeld van Marieke en Jorien.(regel 9)
- Hoort bij een tekst in het boek
OPGAVE 1.04
a.
Vermogensbehoefte: (Actieve financiering)
Bedrijfspand 500.000,-
Inventaris 20.000,-
Bedrijfsauto 16.000
Computers 10.000,-
Debiteuren 14.000,-
Kas 3.000,- +
€ 563.000,-
‘