Thema Verstedelijking en ruimtelijke ordening
Hoofdstuk 1: Bebouwing en verstedelijkingsprocessen
Uiteenlopende leefomgeving
Geconcentreerde bewoning/verspreide bewoning
De grootte (aantal inwoners/oppervlakte)
Ligging: bebouwde kern/alleenstaande woning op het platteland
Aard en uitzicht van de woningen: eengezinswoning, appartementswoning, luxueuze woning, …
Bevolking: jong/oud, rijk/arm, verhouding autochtonen/allochtonen
Omgeving: aangenaam/vervuilt
Functie: wonen/handel/industrie/landbouw
Voorzieningen: aantal winkels, horeca, culturele of sportvoorzieningen
Verkeer: rustig/druk, aanwezigheid openbaar vervoer
Een gemeente is een administratieve onderverdeling.
Delen van het stadsgewest: stadskern, kernstad, stadsrand, banlieu
Morfologische structuur van de bebouwing
→ Het voorkomen van bebouwing zichtbaar in het landschap.
De bebouwde oppervlakte kan uitgedrukt worden ten opzichte van de totale oppervlakte.
Bebouwde oppervlakte: 26,6 % voor Vlaanderen, 16% van de bevolking woont verspreid.
Vlaanderen
Bebouwing neemt toe → bevolkingsaantal stijgt
Aantal huishoudens neemt toe → steeds kleinere huishoudens, aantal woningen stijgt
Veel nieuwe huizen → drie- en viergevelwoningen met eigen tuin.
De functi onele uitrusti ng
→ het stedelijk karakter wordt weerspiegeld door de verscheidenheid en het belang van de
aanwezige functies.
Verschillende functies: woonfunctie, handels- en dienstenfunctie, tewerkstellingsfunctie.
We spreken van de hiërarchie van kernen.
onderwijs medisch handel Vrije tijd
Plattelandse Wespelaar, basisschooltje huisarts Café of winkel Voetbal
bebouwde kern Outgaarden
Verstedelijkte Hoegaarden Basisonderwijs “” Winkels, sporthal
bebouwde kern Lagerondewijs kapper,
Secundaironderwijs bakker, …
Stedelijke Kleine stad: “” “” ziekenhuis Ketenwinkels, Goed uitgeruste
bebouwde kern Haacht winkels, … sporthal
Regionale “” “” gespecialiseerd Grote Cultureel
stad: Leuven Hoger onderwijs ziekenhuis ketenwinkels centrum, cinema
Grote stad: “” “” academisch Warenhuis, Theater, opera, …
Brussel unief ziekenhuis luxewinkels
Hoofdstuk 1: Bebouwing en verstedelijkingsprocessen
Uiteenlopende leefomgeving
Geconcentreerde bewoning/verspreide bewoning
De grootte (aantal inwoners/oppervlakte)
Ligging: bebouwde kern/alleenstaande woning op het platteland
Aard en uitzicht van de woningen: eengezinswoning, appartementswoning, luxueuze woning, …
Bevolking: jong/oud, rijk/arm, verhouding autochtonen/allochtonen
Omgeving: aangenaam/vervuilt
Functie: wonen/handel/industrie/landbouw
Voorzieningen: aantal winkels, horeca, culturele of sportvoorzieningen
Verkeer: rustig/druk, aanwezigheid openbaar vervoer
Een gemeente is een administratieve onderverdeling.
Delen van het stadsgewest: stadskern, kernstad, stadsrand, banlieu
Morfologische structuur van de bebouwing
→ Het voorkomen van bebouwing zichtbaar in het landschap.
De bebouwde oppervlakte kan uitgedrukt worden ten opzichte van de totale oppervlakte.
Bebouwde oppervlakte: 26,6 % voor Vlaanderen, 16% van de bevolking woont verspreid.
Vlaanderen
Bebouwing neemt toe → bevolkingsaantal stijgt
Aantal huishoudens neemt toe → steeds kleinere huishoudens, aantal woningen stijgt
Veel nieuwe huizen → drie- en viergevelwoningen met eigen tuin.
De functi onele uitrusti ng
→ het stedelijk karakter wordt weerspiegeld door de verscheidenheid en het belang van de
aanwezige functies.
Verschillende functies: woonfunctie, handels- en dienstenfunctie, tewerkstellingsfunctie.
We spreken van de hiërarchie van kernen.
onderwijs medisch handel Vrije tijd
Plattelandse Wespelaar, basisschooltje huisarts Café of winkel Voetbal
bebouwde kern Outgaarden
Verstedelijkte Hoegaarden Basisonderwijs “” Winkels, sporthal
bebouwde kern Lagerondewijs kapper,
Secundaironderwijs bakker, …
Stedelijke Kleine stad: “” “” ziekenhuis Ketenwinkels, Goed uitgeruste
bebouwde kern Haacht winkels, … sporthal
Regionale “” “” gespecialiseerd Grote Cultureel
stad: Leuven Hoger onderwijs ziekenhuis ketenwinkels centrum, cinema
Grote stad: “” “” academisch Warenhuis, Theater, opera, …
Brussel unief ziekenhuis luxewinkels
