Begeleiden van personen met een verstandelijke beperking: samenvatting
Hoofdstuk 1: definitie & diagnose + brede beeldvorming
Een verstandelijke handicap is een stoornis die ontstaat tijdens de ontwikkelingsperiode en
die zowel beperkingen in het intellectueel functioneren omvat als beperkingen in het sociaal
aanpassingsvermogen.
Leg volgende punten uit deze definitie uit en geef bij ieder punt telkens min. 3 BV
- beperkingen:
= zijn tekorten in handelingen of vaardigheden waartoe een mens 'normaal
gezien' in staat is.
BV: licht-matig-ernstig-diep verstandelijke beperking
- intellectueel functioneren:
= of intelligentie wordt opgevat als de algemene mogelijkheden van de
persoon om te redeneren, plannen, problemen oplossen, abstract denken,
complexe ideeën begrijpen, leren uit ervaring en leren uit theorie
BV: wanneer ga ik eten? Oei dat ga ik volgende keer anders doen, oke
dan doe ik dit zo dan is het probleem opgelost
- sociaal aanpassingsvermogen:
= vaardigheden die aangeleerd zijn en worden aangewend in het dagelijkse
leven om zo zelfstandig mogelijk te functioneren in de verschillende
omgevingen waarin de persoon actief is
BV: thuis, school, werk en samenleving
Sociaal aanpassingsvermogen worden ingedeeld in 4 groepen
Over welke groepen vaardigheden gaat het? Geef van elke groep 3 voorbeelden.
- communicatie
BV: anderen begrijpen, eigen gevoelens en ideeën onder woorden
brengen, lezen en schrijven
- zelfzorg
BV: zoals eten, zichzelf wassen en aankleden
- socialisatie ( functioneren in de maatschappij)
BV: onder andere vriendschappen opbouwen en onderhouden,
geldzaken regelen en contact met instanties onderhouden, weerstand
bieden aan negatieve beïnvloeding, zich houden aan wetten en
voorschriften
, - dagelijkse bezigheden
BV: naar school gaan, werken, het huishouden doen en eigen vrije tijd
invullen
Personen met een verstandelijke beperking hebben een beperkt sociaal aanpassingsvermogen.
Dit betekent dat ze meer moeite hebben met één of meer van deze vaardigheden
Met welke 3 factoren wordt rekening gehouden bij de indeling van verstandelijke
beperking?
- het IQ
= Testen van: wat iemand wel en niet begrijpt
hoe goed hij/zij zijn kennis kan toepassen
hoe goed hij/zij situaties kan inschatten
Hoe goed hij/zij problemen kan oplossen.
- de ontwikkelingsleeftijd
= Personen met een verstandelijke beperking niet bekijken als kinderen
Belangrijk: mensen met dezelfde behoeften als hun leeftijdsgenoten hebben meer
nood aan ondersteuning in het dagelijkse leven
- het sociaal aanpassingsvermogen (adaptief vermogen)
= Beperkingen in het sociaal aanpassingsvermogen zijn vaak in de eerste plaats
verantwoordelijk voor het falen van mensen met een verstandelijke beperking om te
integreren in de maatschappij
Vul volgende tabel aan:
Mate van beperking in verstandelijke IQ-bereik Ontwikkelings-leeftijd
functioneren
Licht verstandelijke beperking IQ 50 – 70 6-12 jaar
Matig verstandelijke beperking IQ 35 - 50 4-6 jaar
, Ernstig verstandelijke beperking IQ 20 – 35 2-4 jaar
Diep verstandelijke beperking IQ kleiner dan 20 0-2 jaar
brede beeldvorming bestaat uit
- cognitieve ontwikkeling
- sociaal aanpassingsgedrag en vaardighden
- emotionele ontwikkling
Cognitieve ontwikkeling
= steeds meer ingewikkeldere manier om ervaringen te ordenen, om te leren en te denken
Denkmallen: Leg volgende denkmallen uit en geef aan hoe je bij iedere denkmal kan
ondersteunen:
Denkmal= de cognitive ontwikkeling
Hoofdstuk 1: definitie & diagnose + brede beeldvorming
Een verstandelijke handicap is een stoornis die ontstaat tijdens de ontwikkelingsperiode en
die zowel beperkingen in het intellectueel functioneren omvat als beperkingen in het sociaal
aanpassingsvermogen.
Leg volgende punten uit deze definitie uit en geef bij ieder punt telkens min. 3 BV
- beperkingen:
= zijn tekorten in handelingen of vaardigheden waartoe een mens 'normaal
gezien' in staat is.
BV: licht-matig-ernstig-diep verstandelijke beperking
- intellectueel functioneren:
= of intelligentie wordt opgevat als de algemene mogelijkheden van de
persoon om te redeneren, plannen, problemen oplossen, abstract denken,
complexe ideeën begrijpen, leren uit ervaring en leren uit theorie
BV: wanneer ga ik eten? Oei dat ga ik volgende keer anders doen, oke
dan doe ik dit zo dan is het probleem opgelost
- sociaal aanpassingsvermogen:
= vaardigheden die aangeleerd zijn en worden aangewend in het dagelijkse
leven om zo zelfstandig mogelijk te functioneren in de verschillende
omgevingen waarin de persoon actief is
BV: thuis, school, werk en samenleving
Sociaal aanpassingsvermogen worden ingedeeld in 4 groepen
Over welke groepen vaardigheden gaat het? Geef van elke groep 3 voorbeelden.
- communicatie
BV: anderen begrijpen, eigen gevoelens en ideeën onder woorden
brengen, lezen en schrijven
- zelfzorg
BV: zoals eten, zichzelf wassen en aankleden
- socialisatie ( functioneren in de maatschappij)
BV: onder andere vriendschappen opbouwen en onderhouden,
geldzaken regelen en contact met instanties onderhouden, weerstand
bieden aan negatieve beïnvloeding, zich houden aan wetten en
voorschriften
, - dagelijkse bezigheden
BV: naar school gaan, werken, het huishouden doen en eigen vrije tijd
invullen
Personen met een verstandelijke beperking hebben een beperkt sociaal aanpassingsvermogen.
Dit betekent dat ze meer moeite hebben met één of meer van deze vaardigheden
Met welke 3 factoren wordt rekening gehouden bij de indeling van verstandelijke
beperking?
- het IQ
= Testen van: wat iemand wel en niet begrijpt
hoe goed hij/zij zijn kennis kan toepassen
hoe goed hij/zij situaties kan inschatten
Hoe goed hij/zij problemen kan oplossen.
- de ontwikkelingsleeftijd
= Personen met een verstandelijke beperking niet bekijken als kinderen
Belangrijk: mensen met dezelfde behoeften als hun leeftijdsgenoten hebben meer
nood aan ondersteuning in het dagelijkse leven
- het sociaal aanpassingsvermogen (adaptief vermogen)
= Beperkingen in het sociaal aanpassingsvermogen zijn vaak in de eerste plaats
verantwoordelijk voor het falen van mensen met een verstandelijke beperking om te
integreren in de maatschappij
Vul volgende tabel aan:
Mate van beperking in verstandelijke IQ-bereik Ontwikkelings-leeftijd
functioneren
Licht verstandelijke beperking IQ 50 – 70 6-12 jaar
Matig verstandelijke beperking IQ 35 - 50 4-6 jaar
, Ernstig verstandelijke beperking IQ 20 – 35 2-4 jaar
Diep verstandelijke beperking IQ kleiner dan 20 0-2 jaar
brede beeldvorming bestaat uit
- cognitieve ontwikkeling
- sociaal aanpassingsgedrag en vaardighden
- emotionele ontwikkling
Cognitieve ontwikkeling
= steeds meer ingewikkeldere manier om ervaringen te ordenen, om te leren en te denken
Denkmallen: Leg volgende denkmallen uit en geef aan hoe je bij iedere denkmal kan
ondersteunen:
Denkmal= de cognitive ontwikkeling