PSYCHOLOGIE
Hoofdstuk 1: Inleiding, een palet voor theorieën (pagina 3 – 6)
→ Psychologie omschrijven
→ Drietal functies van wetenschappelijke theorieën aangeven
→ Twee kenmerken van psychologische theorieën beschrijven: geschiedenis en mensbeeld
→ Drie mensbeelden die in de psychologie gebruikt worden beschrijven en hoofkenmerken ervan geven
→ Uitgangspunten van de algemene systeemtheorie en het biopsychosociale model aangeven
→ Weet je hoe je globaal met een mensbeeld en de algemene systeemtheorie moet werken
→ Aangeven wat de uitgangspunten zijn van het biopsychosociaal model (bron den Boer) zijn
→ Beschrijven wat een emergente eigenschap is
→ Kritieken formuleren op het biopsychosociaal model
→ Verschillen weergeven tussen een medische diagnostiek en een klinische psychodiagnostiek
Hoofdstuk 2: Psychoanalyse
→ Verschillen en gelijkenissen schetsen tussen het Oedipuscomplex bij een jongen en een meisje
→ Oedipuscomplex bespreken als ontwikkelingsgeschiedenis
→ Argumenteren waarom het Oedipuscomplex een universeel gegeven is
→ Uitleggen wat Freud begrijpt onder weerstand en hoe dit gekoppeld is aan de vrije associatie
→ Aangeven wat Freud als intellectuele weerstand benoemt
→ Aanduiden waarom de psychoanalyse de overdacht als plaats van de weerstand ziet, maar ook als de plaats
waar de behandeling kan plaatsvinden
→ Aangeven waarom symptomen voor Freud het seksuele betreffen
→ Weergeven waarom Freuds tekst relevant is voor het sociaal werk
→ Tekstbundel (Psychodynamic perspectives, psychodynamische modellen, 1900 Sigmund Freud – de mens als
conflict)
→ Filmfragment van Stijn Vanheule
Hoofdstuk 3: Behaviorisme
→ Behaviorisme kunnen typeren aan de hand van zijn uitgangspunten, geschiedenis en mensbeeld
→ Behaviorisme indelen naar mensbeeld en biopsychosociaal model
→ Vier leerprocessen beschrijven alsook de praktische toepassingen
→ Aangeven hoe in de leerpsychologie het behaviorisme zich verder ontwikkeld heeft richting cognitieve
psychologie
→ Benoemen van de uitgangspunten van de gedragsanalyse, registratieopdrachten, exposuretechnieken,
beloningssystemen en socialevaardigheidstrainingen en daarvan de bruikbaarheid aantonen
Hoofdstuk 4: Humanistische psychologie
→ Humanistische psychologie kunnen typeren aan de hand van haar uitgangspunten, geschiedenis en mensbeeld
→ Humanistische psychologie kunnen indelen naar mensbeeld en biopsychosociaal model
→ Visie kennen van Rogers op persoonlijkheid en de drie grondhoudingen van de hulpverlener opnoemen
→ Uitwerkingen van Gendlin weergeven
→ Aangeven wat de moderne ontwikkelingen zijn binnen de rogeriaanse theorie
→ Positieve psychologie plaatsen binnen de humanistische traditie
→ Aangeven waarom de humanistische psychologie vrijwel geen theorie over psychische stoornissen heeft
→ Uitgangspunten van de Gordonmethode, gentle teaching, validation en motivationele gespreksvoering kennen
en de bruikbaarheid aantonen
→ Kanttekeningen plaatsen bij de grondhoudingen van Rogers
1
, Hoofdstuk 5: Cognitieve psychologie
→ Cognitieve psychologie typeren aan de hand van haar uitgangspunten, geschiedenis en mensbeeld
→ Cognitieve psychologie indelen naar mensbeeld en biopsychosociaal model
→ Globaal de cognitieve theorieën over waarnemingen, geheugen, cognitieve ontwikkeling en persoonlijkheid
weergeven
→ Uitgangspunten van het sociaalconstructivisme en mindfulness weergeven
→ Aangeven hoe men in de cognitieve psychologie psychische stoornissen verklaart
→ Toepassingen kennen van psycho-educatie, cognitieve psychotherapie en het werken met cognitieve prothesen
→ Kanttekeningen plaatsen bij de cognitieve psychologie
→ Verschillende stromingen met elkaar vergelijken op het vlak van een aantal thema’s (uitgangspunten, positie
hulpverlener, persoonlijkheid en verklaring van psychische stoornissen)
Hoofdstuk 6: Systeemtheorie
→ Algemene systeemtheorie typeren aan de hand van de uitgangspunten, geschiedenis en het mensbeeld
→ Systeemtheorie indelen naar mensbeeld en biopsychosociaal model
→ Globaal de theorieën van de strategische stroming uit de gezinstherapie en de ecologische systeemtheorie
weergeven
→ Aangeven welke twee ontwikkelingen na de strategische stroming plaatsvonden
→ Aangeving hoe in de strategische stroming, het biopsychosociaal model en de ecologische systeemtheorie
psychische stoornissen verklaard worden
→ Hulpverleningsstrategieën en technieken kennen
→ Kanttekeningen plaatsen bij de systeemtheorie en haar toepassingen
Hoofdstuk 7: Omgevingspsychologie
Hoofdstuk 8: Biologische psychologie
→ Uitgangspunten, geschiedenis en mensbeeld van de biologische psychologie kennen
→ Biologische psychologie kunnen indelen naar mensbeeld en biopsychosociaal model
→ Globaal kennis over erfelijkheid en het functioneren van de hersenen weergeven
→ Aangeven hoe in de biologische psychologie psychische stoornissen verklaard worden
→ Aantal toepassingen van de biologische psychologie in de hulpverlening en opvoeding
→ Kanttekeningen plaatsen bij de biologische psychologie
→ Kritische bedenkingen formuleren
→ Verschillende soorten zenuwstelsels en de functies van het limbisch stelsel, de amygdala, hippocampus,
hypothalamus en de thalamus weergeven
→ Verschil aangeven tussen een transmitteragonist en een antagonist kennen
Hoofdstuk 9: Epiloog
2
Hoofdstuk 1: Inleiding, een palet voor theorieën (pagina 3 – 6)
→ Psychologie omschrijven
→ Drietal functies van wetenschappelijke theorieën aangeven
→ Twee kenmerken van psychologische theorieën beschrijven: geschiedenis en mensbeeld
→ Drie mensbeelden die in de psychologie gebruikt worden beschrijven en hoofkenmerken ervan geven
→ Uitgangspunten van de algemene systeemtheorie en het biopsychosociale model aangeven
→ Weet je hoe je globaal met een mensbeeld en de algemene systeemtheorie moet werken
→ Aangeven wat de uitgangspunten zijn van het biopsychosociaal model (bron den Boer) zijn
→ Beschrijven wat een emergente eigenschap is
→ Kritieken formuleren op het biopsychosociaal model
→ Verschillen weergeven tussen een medische diagnostiek en een klinische psychodiagnostiek
Hoofdstuk 2: Psychoanalyse
→ Verschillen en gelijkenissen schetsen tussen het Oedipuscomplex bij een jongen en een meisje
→ Oedipuscomplex bespreken als ontwikkelingsgeschiedenis
→ Argumenteren waarom het Oedipuscomplex een universeel gegeven is
→ Uitleggen wat Freud begrijpt onder weerstand en hoe dit gekoppeld is aan de vrije associatie
→ Aangeven wat Freud als intellectuele weerstand benoemt
→ Aanduiden waarom de psychoanalyse de overdacht als plaats van de weerstand ziet, maar ook als de plaats
waar de behandeling kan plaatsvinden
→ Aangeven waarom symptomen voor Freud het seksuele betreffen
→ Weergeven waarom Freuds tekst relevant is voor het sociaal werk
→ Tekstbundel (Psychodynamic perspectives, psychodynamische modellen, 1900 Sigmund Freud – de mens als
conflict)
→ Filmfragment van Stijn Vanheule
Hoofdstuk 3: Behaviorisme
→ Behaviorisme kunnen typeren aan de hand van zijn uitgangspunten, geschiedenis en mensbeeld
→ Behaviorisme indelen naar mensbeeld en biopsychosociaal model
→ Vier leerprocessen beschrijven alsook de praktische toepassingen
→ Aangeven hoe in de leerpsychologie het behaviorisme zich verder ontwikkeld heeft richting cognitieve
psychologie
→ Benoemen van de uitgangspunten van de gedragsanalyse, registratieopdrachten, exposuretechnieken,
beloningssystemen en socialevaardigheidstrainingen en daarvan de bruikbaarheid aantonen
Hoofdstuk 4: Humanistische psychologie
→ Humanistische psychologie kunnen typeren aan de hand van haar uitgangspunten, geschiedenis en mensbeeld
→ Humanistische psychologie kunnen indelen naar mensbeeld en biopsychosociaal model
→ Visie kennen van Rogers op persoonlijkheid en de drie grondhoudingen van de hulpverlener opnoemen
→ Uitwerkingen van Gendlin weergeven
→ Aangeven wat de moderne ontwikkelingen zijn binnen de rogeriaanse theorie
→ Positieve psychologie plaatsen binnen de humanistische traditie
→ Aangeven waarom de humanistische psychologie vrijwel geen theorie over psychische stoornissen heeft
→ Uitgangspunten van de Gordonmethode, gentle teaching, validation en motivationele gespreksvoering kennen
en de bruikbaarheid aantonen
→ Kanttekeningen plaatsen bij de grondhoudingen van Rogers
1
, Hoofdstuk 5: Cognitieve psychologie
→ Cognitieve psychologie typeren aan de hand van haar uitgangspunten, geschiedenis en mensbeeld
→ Cognitieve psychologie indelen naar mensbeeld en biopsychosociaal model
→ Globaal de cognitieve theorieën over waarnemingen, geheugen, cognitieve ontwikkeling en persoonlijkheid
weergeven
→ Uitgangspunten van het sociaalconstructivisme en mindfulness weergeven
→ Aangeven hoe men in de cognitieve psychologie psychische stoornissen verklaart
→ Toepassingen kennen van psycho-educatie, cognitieve psychotherapie en het werken met cognitieve prothesen
→ Kanttekeningen plaatsen bij de cognitieve psychologie
→ Verschillende stromingen met elkaar vergelijken op het vlak van een aantal thema’s (uitgangspunten, positie
hulpverlener, persoonlijkheid en verklaring van psychische stoornissen)
Hoofdstuk 6: Systeemtheorie
→ Algemene systeemtheorie typeren aan de hand van de uitgangspunten, geschiedenis en het mensbeeld
→ Systeemtheorie indelen naar mensbeeld en biopsychosociaal model
→ Globaal de theorieën van de strategische stroming uit de gezinstherapie en de ecologische systeemtheorie
weergeven
→ Aangeven welke twee ontwikkelingen na de strategische stroming plaatsvonden
→ Aangeving hoe in de strategische stroming, het biopsychosociaal model en de ecologische systeemtheorie
psychische stoornissen verklaard worden
→ Hulpverleningsstrategieën en technieken kennen
→ Kanttekeningen plaatsen bij de systeemtheorie en haar toepassingen
Hoofdstuk 7: Omgevingspsychologie
Hoofdstuk 8: Biologische psychologie
→ Uitgangspunten, geschiedenis en mensbeeld van de biologische psychologie kennen
→ Biologische psychologie kunnen indelen naar mensbeeld en biopsychosociaal model
→ Globaal kennis over erfelijkheid en het functioneren van de hersenen weergeven
→ Aangeven hoe in de biologische psychologie psychische stoornissen verklaard worden
→ Aantal toepassingen van de biologische psychologie in de hulpverlening en opvoeding
→ Kanttekeningen plaatsen bij de biologische psychologie
→ Kritische bedenkingen formuleren
→ Verschillende soorten zenuwstelsels en de functies van het limbisch stelsel, de amygdala, hippocampus,
hypothalamus en de thalamus weergeven
→ Verschil aangeven tussen een transmitteragonist en een antagonist kennen
Hoofdstuk 9: Epiloog
2